De auto na 1945: Verklaring voor de mobiliteitsexplosie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
[[afbeelding:grafiek_reizigerskilometers.jpg|thumb|350px|left|Uit Automobilisme in Nederland: Verkeer in [[Begrippenlijst#Reizigerskilometers|reizigerskilometers]].]]Contemporaine verkeerswetenschappelijke analyses hebben de [[De auto na 1945: Mobiliteitsexplosie|'''mobiliteitsexplosie''']] van de jaren zestig verklaard uit een drietal effecten: de groei van de reële inkomens, het zogenaamde "generatie-effect" (het verschijnsel dat de babyboomers in de [[begrippenlijst#Demografischeconstellatie|demografische constellatie]] de ouderen zonder rij-ervaring getalsmatig massaal begonnen te verdringen) en, als overheersend [[Effecten van de mobiliteitsexplosie in de 20e eeuw|'''effect''']], de om zich heen grijpende suburbanisatie.[[Noten H3#3-122|<sup>[122]</sup>]]  Alleen al tussen 1960 en 1971 verdubbelde het aantal forenzen tot 1,6 miljoen, een derde van de beroepsbevolking. Het aantal auto's steeg in dezelfde fase van 522.000 tot 2,5 miljoen, aangeschaft in nieuwe wijken, waarnaar het openbaar vervoer pas later werd doorgetrokken, als de Nederlandse Spoorwegen op een voldoende reizigersaanbod konden rekenen. Dat doortrekken gebeurde op een moment dat ongeveer 90% van de bevolking in de steden of van die steden afhankelijke gemeenten woonde.[[Noten H3#3-123|<sup>[123]</sup>]]
+
[[afbeelding:grafiek_reizigerskilometers.jpg|thumb|350px|left|Uit Automobilisme in Nederland: Verkeer in [[Begrippenlijst#Reizigerskilometers|reizigerskilometers]].]][[Begrippenlijst#Contemporaine|Contemporaine]] verkeerswetenschappelijke analyses hebben de [[De auto na 1945: Mobiliteitsexplosie|'''mobiliteitsexplosie''']] van de jaren zestig verklaard uit een drietal effecten: de groei van de reële inkomens, het zogenaamde "generatie-effect" (het verschijnsel dat de babyboomers in de [[begrippenlijst#Demografischeconstellatie|demografische constellatie]] de ouderen zonder rij-ervaring getalsmatig massaal begonnen te verdringen) en, als overheersend [[Effecten van de mobiliteitsexplosie in de 20e eeuw|'''effect''']], de om zich heen grijpende suburbanisatie.[[Noten H3#3-122|<sup>[122]</sup>]]   
 +
Alleen al tussen 1960 en 1971 verdubbelde het aantal forenzen tot 1,6 miljoen, een derde van de beroepsbevolking. Het aantal auto's steeg in dezelfde fase van 522.000 tot 2,5 miljoen, aangeschaft in nieuwe wijken, waarnaar het openbaar vervoer pas later werd doorgetrokken, als de Nederlandse Spoorwegen op een voldoende reizigersaanbod konden rekenen. Dat doortrekken gebeurde op een moment dat ongeveer 90% van de bevolking in de steden of van die steden afhankelijke gemeenten woonde.[[Noten H3#3-123|<sup>[123]</sup>]]
  
  

Versie op 11 mrt 2008 16:25