De invoering van de pneumatische elevator in de Rotterdamse haven

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 1: Regel 1:
11.  De invoering van de pneumatische elevator
 
 
 
Er verstreken verscheidene jaren tussen het bezoek van de Verein deutscher Handelsmüller in de zomer van 1901 en de oprichting van de Maatschappij tot Exploitatie van Drijvende Elevators (hierna te noemen: Elevator-Maatschappij) in maart 1904. De voornaamste deelnemers van de Elevator-Maatschappij waren naast Het Nederlandsche Veem vijf van de belangrijkste Rotterdamse cargadoors (Hudig & Pieters, Hudig & Veder, Wm. H. Müller & Co., Ruys & Co. en Wambersie & Zonen).  Zo werd een netwerk gevormd waarin de producent en verschillende groepen gebruikers deelnamen, maar waarin de graanhandelaren en factors grotendeels ontbraken. De onderneming besloot in april 1904 om twee graanelevators te bestellen. Men begon bescheiden vanwege een gebrek aan kapitaal. Voor elke elevator moest circa 300.000 Mark (ruim 180.000 gulden) worden neergeteld. Daarnaast speelde echter een rol dat de betrokkenen beducht waren voor verzet: door zich aanvankelijk tot circa 10% van de markt te beperken, zou de werkgelegenheid van de arbeiders zo min mogelijk worden aangetast.  
 
Er verstreken verscheidene jaren tussen het bezoek van de Verein deutscher Handelsmüller in de zomer van 1901 en de oprichting van de Maatschappij tot Exploitatie van Drijvende Elevators (hierna te noemen: Elevator-Maatschappij) in maart 1904. De voornaamste deelnemers van de Elevator-Maatschappij waren naast Het Nederlandsche Veem vijf van de belangrijkste Rotterdamse cargadoors (Hudig & Pieters, Hudig & Veder, Wm. H. Müller & Co., Ruys & Co. en Wambersie & Zonen).  Zo werd een netwerk gevormd waarin de producent en verschillende groepen gebruikers deelnamen, maar waarin de graanhandelaren en factors grotendeels ontbraken. De onderneming besloot in april 1904 om twee graanelevators te bestellen. Men begon bescheiden vanwege een gebrek aan kapitaal. Voor elke elevator moest circa 300.000 Mark (ruim 180.000 gulden) worden neergeteld. Daarnaast speelde echter een rol dat de betrokkenen beducht waren voor verzet: door zich aanvankelijk tot circa 10% van de markt te beperken, zou de werkgelegenheid van de arbeiders zo min mogelijk worden aangetast.  
 
In juli 1905 waren de elevators gebruiksklaar. Toen een cargadoor in augustus als eerste een schip met een elevator durfde te laten lossen, bleek een ernstig defect op te treden. Door de klap waarmee het graan in de weegschaal viel, sloeg deze door. De weegmachine gaf derhalve een te hoog gewicht aan. Luther had bij de bouw van de Rotterdamse elevators geen rekening gehouden met het ‘levende gewicht’ van het graan dat van een bepaalde hoogte in de schaal viel.  Dit is opmerkelijk en we kunnen het ook niet goed verklaren.  Vooraf had Luther aan Rotterdam duidelijk gemaakt dat er voldoende gunstige ervaring was met automatische weging.  Elevators die aan Hamburg waren geleverd door Luther, waren - in tegenstelling tot die in Bremen - echter op verzoek van de kooplieden aldaar uitgevoerd met handmatig te bedienen decimaalweegschalen in plaats van automatische weegschalen.  De angst van handelaren dat een automatische weging op een drijvende en dus onder invloed van de graanstromen bewegende elevator niet voldoende betrouwbaar was, is goed te begrijpen en moet Luther bekend zijn geweest. Luther streefde echter klaarblijkelijk naar een standaardapparaat waarin zoveel mogelijk functies gemechaniseerd waren. De fabrikant rustte de twee Rotterdamse elevators toch uit met twee automatische toestellen per elevator met een capaciteit van 78 ton per uur elk.   
 
In juli 1905 waren de elevators gebruiksklaar. Toen een cargadoor in augustus als eerste een schip met een elevator durfde te laten lossen, bleek een ernstig defect op te treden. Door de klap waarmee het graan in de weegschaal viel, sloeg deze door. De weegmachine gaf derhalve een te hoog gewicht aan. Luther had bij de bouw van de Rotterdamse elevators geen rekening gehouden met het ‘levende gewicht’ van het graan dat van een bepaalde hoogte in de schaal viel.  Dit is opmerkelijk en we kunnen het ook niet goed verklaren.  Vooraf had Luther aan Rotterdam duidelijk gemaakt dat er voldoende gunstige ervaring was met automatische weging.  Elevators die aan Hamburg waren geleverd door Luther, waren - in tegenstelling tot die in Bremen - echter op verzoek van de kooplieden aldaar uitgevoerd met handmatig te bedienen decimaalweegschalen in plaats van automatische weegschalen.  De angst van handelaren dat een automatische weging op een drijvende en dus onder invloed van de graanstromen bewegende elevator niet voldoende betrouwbaar was, is goed te begrijpen en moet Luther bekend zijn geweest. Luther streefde echter klaarblijkelijk naar een standaardapparaat waarin zoveel mogelijk functies gemechaniseerd waren. De fabrikant rustte de twee Rotterdamse elevators toch uit met twee automatische toestellen per elevator met een capaciteit van 78 ton per uur elk.   

Versie op 10 apr 2007 15:22