De regeling van de maximum snelheid

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
Opmerkelijk vroeg werden [[Overheid en wegenbeleid|'''fiets en auto omarmd door de nationale overheid'''' ]] en het leger. Dit wordt wel in verband gebracht met het verschijnsel dat juist de hogere [[Begrippenlijst#Echelons|echelons]] in de staatsbureaucratie en het leger tot de eerste autobezitters behoorden.[[Noten H3#3-56|<sup>[56]</sup>]]  Een van de nationale [[Begrippenlijst#Actoren|actoren]], en niet de minste, die de auto een warm hart toedroegen, was minister ir. C. Lely. Al in januari 1899, het jaar [[afbeelding:landauer_contra_auto.jpg|thumb|380px|right|De Monsterbetooging te Scheveningen op 29 september 1908. Snelheids- en remproeven. Landauer contra auto.]]
+
Opmerkelijk vroeg werden [[Overheid en wegenbeleid|'''fiets en auto omarmd door de nationale overheid'''' ]] en het leger. Dit wordt wel in verband gebracht met het verschijnsel dat juist de hogere [[Begrippenlijst#Echelons|echelons]] in de staatsbureaucratie en het leger tot de eerste autobezitters behoorden.[[Noten H3#3-56|<sup>[56]</sup>]]   
 +
Een van de nationale [[Begrippenlijst#Actoren|actoren]], en niet de minste, die de auto een warm hart toedroegen, was minister ir. C. Lely. Al in januari 1899, het jaar [[afbeelding:landauer_contra_auto.jpg|thumb|380px|right|De Monsterbetooging te Scheveningen op 29 september 1908. Snelheids- en remproeven. Landauer contra auto.]]
 
waarin ook de [[Begrippenlijst#Rijkstol|rijkstollen]] bij wet werden afgeschaft, liet hij weten dat in verband met het toenemende motorverkeer de versmalling van de wegen moest worden gestopt. Ook probeerde het Rijk in een nieuwe wet de snelheidsbarrières die door gemeenten werden opgeworpen, uit de weg te ruimen.
 
waarin ook de [[Begrippenlijst#Rijkstol|rijkstollen]] bij wet werden afgeschaft, liet hij weten dat in verband met het toenemende motorverkeer de versmalling van de wegen moest worden gestopt. Ook probeerde het Rijk in een nieuwe wet de snelheidsbarrières die door gemeenten werden opgeworpen, uit de weg te ruimen.
  
Autobezitters moesten bovendien allerlei vergunningen hebben, voor iedere gemeente, voor het berijden van provinciale wegen en voor rijkswegen. Al in 1901 werd door Lely, vergeefs, een wetsontwerp ingediend waarin de bevoegdheden van provinciale en gemeentelijke overheden om rijvergunningen te verlenen kwamen te vervallen. Ook het volgende, in 1903 door minister De Marez Oyens verdedigde wetsontwerp (de vorige regering was inmiddels afgetreden) stuitte op bezwaren, omdat de bevoegdheid tot het verlenen van een rijvergunning aan de lagere overheden werd onttrokken en deze overheden alleen de bevoegdheid behielden om bepaalde wegen voor autoverkeer ongeschikt te verklaren.  
+
[[Opleidingen voor chauffeurs en technici|'''Autobezitters moesten bovendien allerlei vergunningen hebben''']], voor iedere gemeente, voor het berijden van provinciale wegen en voor rijkswegen. Al in 1901 werd door Lely, vergeefs, een wetsontwerp ingediend waarin de bevoegdheden van provinciale en gemeentelijke overheden om rijvergunningen te verlenen kwamen te vervallen. Ook het volgende, in 1903 door minister De Marez Oyens verdedigde wetsontwerp (de vorige regering was inmiddels afgetreden) stuitte op bezwaren, omdat de bevoegdheid tot het verlenen van een rijvergunning aan de lagere overheden werd onttrokken en deze overheden alleen de bevoegdheid behielden om bepaalde wegen voor autoverkeer ongeschikt te verklaren.  
  
 
Zo hadden op dat moment van de 188 Zuid-Hollandse gemeenten er 68 voor auto's afgesloten wegen, een uiting van een op dat moment alom aanwezig verzet tegen de "losgelaten automobielen". Pas in maart 1904 slaagde De Marez Oyens erin een opnieuw gewijzigd voorstel door het parlement te loodsen, maar niet zonder een aantal ingrijpende wijzigingen.[[Noten H3#3-57|<sup>[57]</sup>]]
 
Zo hadden op dat moment van de 188 Zuid-Hollandse gemeenten er 68 voor auto's afgesloten wegen, een uiting van een op dat moment alom aanwezig verzet tegen de "losgelaten automobielen". Pas in maart 1904 slaagde De Marez Oyens erin een opnieuw gewijzigd voorstel door het parlement te loodsen, maar niet zonder een aantal ingrijpende wijzigingen.[[Noten H3#3-57|<sup>[57]</sup>]]

Versie op 7 mei 2008 12:31