De spoorweg: het publiek en het dagelijkse leven

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 3: Regel 3:
 
Voorlopig bleef reizen duur: de lagere standen konden het zich vroeger ook al niet permitteren en de trein bracht daar weinig verandering in. Vooral de sociale bovenlaag reisde, en die raakte al gauw in de ban van het nieuwe vervoermiddel, dat snelheid en veiligheid bracht, waardoor de afstanden slonken. Door het inleggen van goedkope pleziertreinen probeerden de spoorwegen al vroeg hun klandizie uit te breiden over de rest van de samenleving, en niet geheel zonder succes.
 
Voorlopig bleef reizen duur: de lagere standen konden het zich vroeger ook al niet permitteren en de trein bracht daar weinig verandering in. Vooral de sociale bovenlaag reisde, en die raakte al gauw in de ban van het nieuwe vervoermiddel, dat snelheid en veiligheid bracht, waardoor de afstanden slonken. Door het inleggen van goedkope pleziertreinen probeerden de spoorwegen al vroeg hun klandizie uit te breiden over de rest van de samenleving, en niet geheel zonder succes.
 
De acceptatie van de nieuwe spoorweg is voor een deel af te lezen uit de literatuur van die dagen. De dichter A.C.W.Staring had al in 1829 - dus tien jaar voor de opening van Amsterdam- Haarlem - een grappig gedicht geschreven over de snelheid van de trein, terwijl Nicolaas Beets (pseudoniem: Hildebrand) in 1837 in zijn Camera Obscura de aanstaande komst van de spoorweg in Nederland met vreugde had begroet. Anderen, zoals Jacob van Lennep, waren sceptisch: de economische voordelen zouden wel eens veel kleiner kunnen zijn dan men zich voorstelde, terwijl het gevaar voor de bestaande dijken niet denkbeeldig was. J.Kneppelhout, hoewel een groot reiziger, had weinig lof voor de sneltreinen die hij in Engeland had bereden, maar Isaäc da Costa zag met de komst van de spoorwegen een nieuw tijdperk beginnen. De nieuwe goden waren "Kunst, Kracht en Industrie" en de nieuwe eredienst was die van het "Genie".  
 
De acceptatie van de nieuwe spoorweg is voor een deel af te lezen uit de literatuur van die dagen. De dichter A.C.W.Staring had al in 1829 - dus tien jaar voor de opening van Amsterdam- Haarlem - een grappig gedicht geschreven over de snelheid van de trein, terwijl Nicolaas Beets (pseudoniem: Hildebrand) in 1837 in zijn Camera Obscura de aanstaande komst van de spoorweg in Nederland met vreugde had begroet. Anderen, zoals Jacob van Lennep, waren sceptisch: de economische voordelen zouden wel eens veel kleiner kunnen zijn dan men zich voorstelde, terwijl het gevaar voor de bestaande dijken niet denkbeeldig was. J.Kneppelhout, hoewel een groot reiziger, had weinig lof voor de sneltreinen die hij in Engeland had bereden, maar Isaäc da Costa zag met de komst van de spoorwegen een nieuw tijdperk beginnen. De nieuwe goden waren "Kunst, Kracht en Industrie" en de nieuwe eredienst was die van het "Genie".  
Een nieuwigheid die het publiek al gauw bleek te appreciëren was de electromagnetische [[begrippenlijst@Telegraaf|telegraaf]], die de hijsm in 1845 langs haar lijn Amsterdam-Haarlem, naar het ontwerp van E.Wenckebach had doen spannen. Eerst was die telegraaf alleen bedoeld voor de spoorwegdienst zelf, maar al snel bleek er een behoefte te bestaan aan een openbare dienst, en dus stelde de maatschappij de lijn ook open voor particuliere berichten. In 1847 was de draad doorgetrokken tot Rotterdam en er werd toen al zoveel gebruik van gemaakt, dat een tweede draad nodig bleek. Andere lijnen, zoals Amsterdam-Den Helder, ook aangelegd door Wenckebach, volgden spoedig en in 1852 nam het Rijk alle bestaande openbare telegraafdiensten over. De hijsm had hierin dus een pioniersrol gespeeld.
+
Een nieuwigheid die het publiek al gauw bleek te appreciëren was de electromagnetische [[begrippenlijst#Telegraaf|telegraaf]], die de hijsm in 1845 langs haar lijn Amsterdam-Haarlem, naar het ontwerp van E.Wenckebach had doen spannen. Eerst was die telegraaf alleen bedoeld voor de spoorwegdienst zelf, maar al snel bleek er een behoefte te bestaan aan een openbare dienst, en dus stelde de maatschappij de lijn ook open voor particuliere berichten. In 1847 was de draad doorgetrokken tot Rotterdam en er werd toen al zoveel gebruik van gemaakt, dat een tweede draad nodig bleek. Andere lijnen, zoals Amsterdam-Den Helder, ook aangelegd door Wenckebach, volgden spoedig en in 1852 nam het Rijk alle bestaande openbare telegraafdiensten over. De hijsm had hierin dus een pioniersrol gespeeld.

Versie op 31 jul 2007 12:39