De stoomploeg

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 42: Regel 42:
 
'''Steenkolenprijzen en kosten per paard'''
 
'''Steenkolenprijzen en kosten per paard'''
  
Tenslotte wees Van den Bosch ook op de verschillen in kostenstructuren. De kosten van steenkolen maakten in Engeland 20 tot 30% van de totale kosten van het stoomploegen uit. De Engelse steenkolenprijzen waren aanzienlijk lager dan die in Nederland, onder meer door de transportkosten, maar ook doordat de boeren die een stoomploeg aanschaften nog verplicht waren de accijns op de steenkolen te betalen - een accijns die in 1864 werd afgeschaft. De aankoop van een stoomploeg was voor een Nederlandse hereboer aanzienlijk kostbaarder door het [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|'''transportprobleem''']] dan voor een Engelse grootgrondbezitter, zoals de lotgevallen van de stoomploeg van Amersfoordt duidelijk maken. Kortom, het stoomploegen was in Nederland al snel aanzienlijk duurder dan aan de overzijde van de Noordzee. Daarentegen waren de kosten van paardenwerk in Nederland veel geringer dan in Engeland. Op grond van gegevens van zes grote boerderijen in Zeeland schatte Van den Bosch de totale kosten per paard op fl. 262 per jaar, tegen fl. 500 per jaar in Groot-Brittannië.[[Noten TIN19-1-H2#2-71|<sup>[71]</sup>]]  
+
Tenslotte wees Van den Bosch ook op de verschillen in kostenstructuren. De kosten van steenkolen maakten in Engeland 20 tot 30% van de totale kosten van het stoomploegen uit. De Engelse steenkolenprijzen waren aanzienlijk lager dan die in Nederland, onder meer door de transportkosten, maar ook doordat de boeren die een stoomploeg aanschaften nog verplicht waren de accijns op de steenkolen te betalen - een accijns die in 1864 werd afgeschaft. De aankoop van een stoomploeg was voor een Nederlandse hereboer aanzienlijk kostbaarder door het [[Transportrevolutie in de tweede helft van de 19-e eeuw|'''transportprobleem''']] dan voor een Engelse grootgrondbezitter, zoals de lotgevallen van de stoomploeg van Amersfoordt duidelijk maken. Kortom, het stoomploegen was in Nederland al snel aanzienlijk duurder dan aan de overzijde van de Noordzee. Daarentegen waren de kosten van paardenwerk in Nederland veel geringer dan in Engeland.  
 +
 
 +
Op grond van gegevens van zes grote boerderijen in Zeeland schatte Van den Bosch de totale kosten per paard op fl. 262 per jaar, tegen fl. 500 per jaar in Groot-Brittannië.[[Noten TIN19-1-H2#2-71|<sup>[71]</sup>]]  
 
Een afdoende verklaring hiervoor gaf hij niet, maar uit zijn cijfers blijkt dat zowel het loon van paardenknechts, als de prijs van het paardevoer en de prijs van de paarden in Nederland aanzienlijk lager was dan in Engeland. Dit wordt ook aangetoond door het feit dat Nederland in deze periode op vrij grote schaal haver en paarden naar Groot-Brittannië exporteerde. Kortom, de 'traditionele' produktietechniek was in Nederland 40 tot 50% goedkoper dan in Engeland en het stoomploegen was hier duurder, waardoor dit geen enkel voordeel bood.
 
Een afdoende verklaring hiervoor gaf hij niet, maar uit zijn cijfers blijkt dat zowel het loon van paardenknechts, als de prijs van het paardevoer en de prijs van de paarden in Nederland aanzienlijk lager was dan in Engeland. Dit wordt ook aangetoond door het feit dat Nederland in deze periode op vrij grote schaal haver en paarden naar Groot-Brittannië exporteerde. Kortom, de 'traditionele' produktietechniek was in Nederland 40 tot 50% goedkoper dan in Engeland en het stoomploegen was hier duurder, waardoor dit geen enkel voordeel bood.
  

Huidige versie van 18 apr 2008 om 20:12