Raffinage in de eerste helft van de negentiende eeuw

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 39: Regel 39:
 
'' '''Hulpstoffen.''' '' Behalve het indikken werd elk van deze bewerkingen gesteund door de toevoeging van één of meer hulpstoffen, waaraan de raffinadeur ook veel aandacht moest besteden. Zelf maakte hij kalkwater van de juiste samenstelling; hij maakte een mengsel van eiwit en water dat aangepast was aan de hoedanigheid van de partij suiker die hij in bewerking had; tenslotte moest hij zorgen voor een hoeveelheid natte klei-aarde, waarvan Reisig zei dat er tien verschillende consistenties waren, elk voor een iets ander eindproduct bedoeld.[[Noten TIN19-1-H7#7-8|<sup>[8]</sup>]]  
 
'' '''Hulpstoffen.''' '' Behalve het indikken werd elk van deze bewerkingen gesteund door de toevoeging van één of meer hulpstoffen, waaraan de raffinadeur ook veel aandacht moest besteden. Zelf maakte hij kalkwater van de juiste samenstelling; hij maakte een mengsel van eiwit en water dat aangepast was aan de hoedanigheid van de partij suiker die hij in bewerking had; tenslotte moest hij zorgen voor een hoeveelheid natte klei-aarde, waarvan Reisig zei dat er tien verschillende consistenties waren, elk voor een iets ander eindproduct bedoeld.[[Noten TIN19-1-H7#7-8|<sup>[8]</sup>]]  
  
'' '''Smelten.''' '' De raffinage verliep als volgt. Er werd uit het eigen pakhuis een partij ruwe suiker gehaald en op zijn kwaliteit beoordeeld. Op die kwaliteit werd het mengsel van vers water en kalkwater afgestemd dat in de zogeheten [[Begrippenlijst#Ziedpan|zied]]- of kookpannen werd gegoten: hoe grover de suiker, hoe minder vers water. Verder was het bij niet al te onzuivere suikers raadzaam om meteen het wit van 20 tot 30 eieren of een scheut ossebloed toe te voegen.[[Noten TIN19-1-H7#7-9|<sup>[9]</sup>]]  Vervolgens ging de ruwe suiker bij het water in de pan en men liet het geheel een halve dag staan.  
+
'' '''Smelten.''' '' De raffinage verliep als volgt. Er werd uit het eigen pakhuis een partij ruwe suiker gehaald en op zijn kwaliteit beoordeeld. Op die kwaliteit werd het mengsel van vers water en kalkwater afgestemd dat in de zogeheten [[Begrippenlijst#Ziedpan|zied]]- of kookpannen werd gegoten: hoe grover de suiker, hoe minder vers water. Verder was het bij niet al te onzuivere suikers raadzaam om meteen het wit van 20 tot 30 eieren of een scheut ossebloed toe te voegen.[[Noten TIN19-1-H7#7-9|<sup>[9]</sup>]]   
 +
Vervolgens ging de ruwe suiker bij het water in de pan en men liet het geheel een halve dag staan.  
  
 
'' '''Verwarmen en zuiveren.''' '' De volgende ochtend in alle vroegte werd het vuur onder de pan aangestoken en onder onophoudelijk roeren werd een werkelijke suikeroplossing gemaakt. Het vuur hield men getemperd om aanbranden te voorkomen. Vlak voordat de inhoud van de pan werkelijk zou gaan koken en overkoken, werd het vuur weggehaald. Aan de oppervlakte vormde zich een dikke schuimlaag: de meeste niet-suikerdelen in de oplossing hadden zich aan het toegevoegde eiwit en aan de kalk gebonden. Dat schuim werd voorzichtig afgeschept, en dan begon de bewerking opnieuw. Een nieuw mengsel van eiwit en water werd toegevoegd, gestookt, geroerd en afgeschuimd. Na in totaal vijf of zes herhalingen was men ruim vier uur verder en bevatte de ziedpan een vrij heldere, dikke [[begrippenlijst#Siroop|siroop]]. Dit zogenaamde [[begrippenlijst#Klaarsel|klaarsel]] werd dan door een grof linnen doek gezeefd en naar een andere bak overgegoten.
 
'' '''Verwarmen en zuiveren.''' '' De volgende ochtend in alle vroegte werd het vuur onder de pan aangestoken en onder onophoudelijk roeren werd een werkelijke suikeroplossing gemaakt. Het vuur hield men getemperd om aanbranden te voorkomen. Vlak voordat de inhoud van de pan werkelijk zou gaan koken en overkoken, werd het vuur weggehaald. Aan de oppervlakte vormde zich een dikke schuimlaag: de meeste niet-suikerdelen in de oplossing hadden zich aan het toegevoegde eiwit en aan de kalk gebonden. Dat schuim werd voorzichtig afgeschept, en dan begon de bewerking opnieuw. Een nieuw mengsel van eiwit en water werd toegevoegd, gestookt, geroerd en afgeschuimd. Na in totaal vijf of zes herhalingen was men ruim vier uur verder en bevatte de ziedpan een vrij heldere, dikke [[begrippenlijst#Siroop|siroop]]. Dit zogenaamde [[begrippenlijst#Klaarsel|klaarsel]] werd dan door een grof linnen doek gezeefd en naar een andere bak overgegoten.
Regel 64: Regel 65:
 
- 2- en 3-ponds kandijbroden;
 
- 2- en 3-ponds kandijbroden;
 
- 2- en 3-ponds poederbroden;
 
- 2- en 3-ponds poederbroden;
- 2- en 3-ponds [begrippenlijst#Raffinade|raffinaden]];
+
- 2- en 3-ponds [[begrippenlijst#Raffinade|raffinaden]];
- 2- en 3-ponds [begrippenlijst#Melisse|melissen]];
+
- 2- en 3-ponds [[begrippenlijst#Melisse|melissen]];
 
- [[begrippenlijst#Lompen|lompen]];
 
- [[begrippenlijst#Lompen|lompen]];
 
- [[begrippenlijst#Halfbasterden|halfbasterden]];
 
- [[begrippenlijst#Halfbasterden|halfbasterden]];

Huidige versie van 6 mei 2008 om 08:01