Aanmelden
Inhoudsopgave
Willekeurige pagina
Over TIN
Toon brontekst
Van Techniek in Nederland
voor
Spyker
Ga naar:
navigatie
,
zoek
Jacob en Hendrik Spijker begonnen in 1900 met het bouwen van auto’s, op een moment dat zij als bouwers van de Gouden Koets al nationale vermaardheid hadden bereikt. Steunend op de vakkennis van vooral Franse en Belgische ingenieurs, bereikten zij al snel internationale bekendheid door het ontwerp van een zescilindermodel met vierwielaandrijving en drie cardanassen, op het topmodel van Mercedes na de duurste auto op de Engelse markt. Vanwege het belang van deze markt veranderden zij hun merknaam in Spyker. Ook in Nederlands-Indië werden in sommige jaren meer auto’s verkocht dan in het moederland. [[Afbeelding:Spyker_001.jpg|250px|thumb|right|Het uitgaan van de Spykerfabriek omstreeks 1910]] Spyker was een typisch voorbeeld van een ingenieursmerk:[[Autotechniek|technisch vooroplopend]], weinig bereid tot technische compromissen en dientengevolge mikkend op het duurste marktsegment. Een voorbeeld daarvan was het anti-stofscherm dat Jacob (de technicus) onder de auto’s liet monteren, die vervolgens, midden in de commotie over het door auto’s opgeworpen stofprobleem, handig als ‘dustless Spyker’ op de markt werden gebracht. Ook experimenteerde het merk in 1905 en 1906 met hybridische aandrijving, terwijl het ook al vroeg met een vierwielremsysteem kwam. Het Amsterdamse bedrijf vestigde zijn internationale roem definitief door de deelname aan de wedstrijd Peking-Parijs in 1907. Het was een tocht vol ontberingen, schijnbaar rechtstreeks aan het eerste het beste jongensboek ontleend, compleet met oplichters, struikrovers, rivaliserende stammen, heldenmoed en een op sensatie beluste pers. Nadat in april 1908 het faillissement was aangevraagd, beleefde het bedrijf een paar maanden later een doorstart met behulp van de Dordtse Petroleum Maatschappij van ir. Adriaan Stoop. In 1911 kocht koningin Wilhelmina twee Spykers en drie jaar later volgden militaire bestellingen. Na een nieuwe overname werd tevens de productie van vliegtuigen gestart. Uiteindelijk zou het merk door wanbeheer te gronde gaan, nota bene op een moment dat juist het zeer luxe marktsegment door de enorme oorlogswinsten leek aan te trekken. Toen in 1926 de inboedel werd verkocht, had het roemruchte merk tussen de 1500 en 2000 auto’s gebouwd.
Terug naar
Spyker
.