Aanmelden
Inhoudsopgave
Willekeurige pagina
Over TIN
Toon brontekst
Van Techniek in Nederland
voor
Snacks met een hoge voedingswaarde
Ga naar:
navigatie
,
zoek
In de jaren tachtig deed zich een nieuwe ontwikkeling voor. Aangezien marktonderzoek had uitgewezen dat het aantal hoofdmaaltijden per dag afnam en het aantal momenten waarop werd gegeten groeide, veronderstelde Unilever dat er een grote markt was voor snackfood met een hoge(re) voedingswaarde. Marktonderzoek wees verder ook uit dat consumenten steeds meer belang hechtten aan gezond en natuurlijk voedsel. Deze consumentenvoorkeuren brachten Unilever tot het besluit het concept van snackfood te combineren met de eis van gezond en natuurlijk voedsel. Het concept van de wholesome snack was het resultaat. In 1984 werd de internationale Wholesome Snack Working Group opgericht om dit concept verder uit te werken en in te vullen. Marktonderzoek wees ten slotte ook nog uit dat consumenten ziekte in toenemende mate in verband brachten met voeding en voedingssamenstelling. Voedingsmiddelen die consumenten in Engeland, Italië en Nederland als ‘very wholesome’ beschouwden omdat ze geen chemische additieven, kleurstoffen, conserveermiddelen en niet te veel (dierlijk)vet, suiker en zout bevatten, waren yoghurt, vers fruit, verse groenten en honing. De studiegroep meende dat wholesome snacks gebaseerd op een mix van deze producten een warm onthaal op de markt zouden krijgen. De heterogeniteit van de aan de snack te stellen eisen, was echter een probleem. Ook was onduidelijk welke vorm de nieuwe snack zou moeten krijgen. Volgens Unilever Food & Drink Coordination zou de introductie van een gezonde wholesome snackreep op de reguliere snackmarkt moeilijk zijn omdat dit soort snacks buiten de reform- en gezondheidswinkels onbekend was. Bovendien varieerde de belangstelling voor wholesome food per land. Omdat Nederlandse consumenten geen duidelijke voorkeur hadden, was het maar de vraag of Unilever wel in Nederland, zoals in de Verenigde Staten en Engeland, een nieuwe wholesome snacklijn diende te introduceren. Bovendien had Calvé, net als de andere Unilever Food & Drinks-bedrijven, geen ervaring met de productie of de markt van candy bars. Omdat de wholesome snackmarkt echter veelbelovend leek besloot de Wholesome Snack Working Group en Unilever Food and Drinks Coördination op 22 januari 1985 de snack te ontwikkelen. Unilever Research Laboratory te Colworth House werd belast met de ontwikkeling van enkele protoproductontwerpen. Calvé verkende de snackconcepten en -producten die bestemd waren voor jongeren die zich qua uiterlijk, smaak en kwaliteit zouden kunnen meten met de fruit-, yoghurt- en choladerepen van Van Melle en van andere concurrenten. De Calvé-repen zouden merknamen als ‘Betuwe’, ‘Lipton’ of ‘Sunkist’ kunnen gaan voeren. Unilever begaf zich op de Nederlandse snackmarkt nadat de fundamenten hiervan waren gevormd door kleine, lokale snackbedrijven. Het concern had hoge verwachtingen van de mogelijke afzet van nieuw te ontwikkelen producten voor de snackmarkt. De pogingen van Unilever om de snackmarkt binnen te dringen waren een proces van vallen en opstaan; de Nederlandse snackconsument reageerde telkens anders dan Unilever op basis van haar consumenten- en marktonderzoek verwachtte. Dit bleef het geval, ook toen Unilever meer ervaring had opgedaan met de snackmarkt. Het beeld over de consument veranderde in de loop van de tijd. Stonden aanvankelijk vooral huisvrouwen centraal, in de jaren zeventig en tachtig ontstond er een meer gedifferentieerd beeld van consumenten. Snacks werden ook in dit opzicht multi textured, elke (geprojecteerde) consumentengroep had haar eigen snacks en omgekeerd.
Terug naar
Snacks met een hoge voedingswaarde
.