Aanmelden
Inhoudsopgave
Willekeurige pagina
Over TIN
Toon brontekst
Van Techniek in Nederland
voor
De Nederlandse diepvriessector als oorlogsindustrie
Ga naar:
navigatie
,
zoek
‘De Duitsers vonden in Nederland grote hoeveelheden groenten en fruit en bovendien werden door de Nederlandse vissers grote hoeveelheden zeevis aangevoerd, zodat dit land bij uitstek geschikt was om waardevolle voedingsmiddelen op te leveren voor de Duitse legers. Zo werd (...) onder hun invloed de bestaande vriescapaciteit sterk uitgebreid’, aldus een beleidsambtenaar van het ministerie van Landbouw.(40)Tijdens de Duitse bezetting werd voor het eerst een vriesindustrie van enige betekenis opgezet en veel onderzoek naar koudetechniek verricht. Nederlandse industriëlen, tuinders en wetenschappers, maar ook de Duitse bezetter speelden hierbij een rol. Na de bezetting van Nederland in mei 1940 streefden de Duitse autoriteiten ernaar de Nederlandse land- en tuinbouw in te schakelen bij de eigen voedselvoorziening. Als onderdeel van de vierjarenplannen, die onder leiding van de ‘Beauftragte für den Vierjahresplan’ Reichsmarschalk Hermann Göring totstandkwamen, stelden de Duitsers plannen op voor de opbouw van een diepvriesindustrie. De in 1936 gestarte vierjarenplannen waren erop gericht Duitsland zoveel mogelijk zelfvoorzienend te maken.(41)In dit kader werd ook in Duitsland veel energie gestoken in de opbouw van een diepvriesinfrastructuur. De toepassing van vriestechnieken zou de Duitsers in staat stellen via het aanleggen van buffervoorraden de prijzen beter te beheersen. De opbouw vond vooral geconcentreerd plaats binnen de firma’s Andersen-Reemtsma en Unilever-Solo Feinfrost. In augustus 1940 waren in Duitsland 74 snelvriesinstallaties in gebruik, terwijl er 67 in aanbouw waren.(42) Na de snelle militaire veroveringen uit 1940 en 1941 richtten de Duitsers diepvriesfabrieken op in de veroverde gebieden. De Duitse machinefabrieken Linde en Schicht bouwden in hoog tempo diepvriesapparaten die bij conservenfabrieken in Nederland, België, Frankrijk, Italië en Bulgarije werden geplaatst.(43)Door zich te richten op bestaande ondernemingen, kon gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige infrastructuur, apparatuur en werkkrachten. Sommige bedrijven bleven zelfstandig, andere kwamen onder beheer van Duitse instellingen of hun zetbazen. Unilever kwam als Nederlands-Brits bedrijf al snel onder Duits beheer. Vanaf 1 september 1940 produceerde haar visverwerkende fabriek in Beverwijk in vier maanden tijd 400 ton bevroren vis voor de bezetter. Het jaar erop lag de productie nog hoger. De diepvriesactiviteiten van Unilever vonden plaats onder de vlag van N.V. Proco. De productie van diepvries was nieuw voor de onderneming eerder had Unilever zich in Nederland hier niet mee beziggehouden. Proco opende in 1941 op het terrein van de jamfabriek Hero te Breda een diepvriesfabriek voor de verwerking van groenten en fruit. De voorbewerking van de grondstoffen vond binnen de jamfabriek plaats, het vriezen geschiedde in belendende percelen. De productie- en installatiekosten werden betaald door Solo Feinfrost G.m.b.H., één van de twee Duitse diepvriesgiganten.(44)De productie startte in juni 1941 en tot ver in 1944 zou de fabriek in bedrijf blijven. Aanvankelijk verkocht Unilever ook diepvries op de binnenlandse markt, maar al snel claimden de Duitsers de hele productie.(45) In 1941 deed het tijdens het bombardement van 14 mei 1940 zwaar getroffen Blaauwhoedenveem zijn dochterbedrijf Vita met de Leidse vestiging over aan een Duitse eigenaar, de vriescapaciteit in Gabak hield het in eigen beheer. De nieuwe eigenaar van Vita voorzag de Leidse fabriek van nieuwe apparatuur, waaronder negen tunnelvriezers. Zes waren afkomstig van de Duitse machinefabriek Linde, drie van machinefabriek Grasso uit Den Bosch. Veel tijdens de Tweede Wereldoorlog totstandgekomen fabrieken werden van tunnelvriezers voorzien. De te bevriezen levensmiddelen werden in dergelijke apparaten onverpakt bevroren, in tegenstelling tot in de voor de oorlog toegepaste platenvriezers. Het concept van de platenvriezers was van Amerikaanse oorsprong, terwijl de tunnelvriezers van Duitse orgine waren. Tijdens de oorlog ontwierp Grasso een eigen type tunnelvriezer, koeltechnicus G. Ferguson verwierf hierop in 1942 een octrooi. Het visverwerkende bedrijf N.V. Vauka in IJmuiden en de tuinbouwproducten verwerkende ondernemingen N.V. Nordland en ‘Winterzon conserven NV’ waren nieuw gestichte, Duitse ondernemingen. De locatie van deze bedrijven was kenmerkend voor hun op export gerichte productie. Winterzon lag direct aan het Utrechtse spoorwegemplacement, wat praktisch was aangezien het overgrote deel van de productie voor het Duitse leger bestemd was. Ook het in dezelfde periode opgerichte N.V. Frosta te Bergschenhoek werkte voor dezelfde markt. Andere bedrijven die zich in de oorlogsjaren met diepvries bezighielden, waren onder andere Haks uit Zeist - die sinds 1943 groente, fruit, vlees en wild invroor - en de N.V. Diepvries-, Koel- & Handelsmaatschappij Delco uit Broek op Langendijk, die zich sinds haar oprichting in 1941 op de verwerking van tuinbouwproducten richtte. Net als Delco was Winterzon (Veilingstraat 2) pal naast een veiling gevestigd. Binnen de jonge bedrijfstak werd volop geëxperimenteerd. Zo verrichtte Blaauwhoedenveem in 1942 uitgebreide en geslaagde experimenten om twee- á driepersoonsporties rundvlees in cellofaan te verpakken (een nieuw materiaal) en vervolgens te bevriezen. De verpakking in cellofaan diende het oxideren van bloed en het uitdrogen tegen te gaan. ‘Na ruim 1/2 jaar bleek de qualiteit bij het koken/braden/bakken als versch; ook de verkregen jus, hetgeen met blikvlees uitgesloten is.’(46)De experimenten werden niet voorgezet, ondanks het feit dat een grote Rotterdamse slager het vlees wilde verkopen en hiervoor zelfs een vriescel in zijn winkel installeerde.(47)Ook het bestaande Unilever-laboratorium deed proeven op vriesgebied; in de zomer van 1944 experimenteerde het bijvoorbeeld met het bevriezen van aardbeien.(48)Zowel de rijkstuinbouwconsulent als de TNO-voedingsorganisatie verrichtte tijdens de bezetting veel onderzoek naar de mogelijkheden voor het koelen en bevriezen van levensmiddelen. TNO startte in 1941 een onderzoeksprogramma naar het koelen van groente en fruit; tot in 1944 bracht deze organisatie in het tijdschrift Voeding regelmatig verslag uit van haar proefnemingen. De onderzoeks- en productieactiviteiten stimuleerden de Bossche machinefabriek Grasso om in 1941 ‘voor het eerst een 100% Nederlands fabrikaat kleinkoelmachine’ te produceren.(49)Eind 1942 werkte de rijkstuinbouwconsulent plannen uit voor een eigen koelinstallatie in samenwerking met Grasso-technicus Ferguson; de installatie was bedoeld voor proeven met het snelvriezen van groenten en fruit.(50)Grasso was ook betrokken bij experimenten voor het bevriezen van fruit die jamfabrikanten Taminiau, De Betuwe en Van Woerkom verrichtten. Grasso bouwde voor Taminiau een diepvriesinstallatie.(51) De leveranties van de diepvriesfabrieken aan de Duitsers waren omvangrijk. De economische waarde ervan viel echter in het niet bij de leveringen van de Nederlandse metaalindustrie of leerindustrie.(52)Tot aan 1944 bleef de groente- en fruitsector van de diepvriesindustrie een trouwe leverancier van de Duitse Wehrmacht. De handel in diepgevroren vis stagneerde daarentegen vanaf 1942 1943. De aanvoer van de grondstof begon te haperen als gevolg van oorlogshandelingen, de vlucht van vissers naar Groot-Brittannië en vervolgens afgekondigde uitvaarverboden voor vissersvaartuigen. In het laatste oorlogsjaar, toen door de oorlogshandelingen van een geregelde levering aan Duitsland geen sprake meer was, was de diepvriesindustrie de eigen bevolking ten dienste. In de hongerwinter leverde Vita bevroren groenten en fruit aan de Amsterdamse centrale keuken.(53)Deze keuken maakte in dezelfde periode ook gebruik van de aanlevering van diepgevroren erwtensoep. De hoogtijdagen van de vriezerij waren op dat moment echter voorbij.
Terug naar
De Nederlandse diepvriessector als oorlogsindustrie
.