Aanmelden
Inhoudsopgave
Willekeurige pagina
Over TIN
Toon brontekst
Van Techniek in Nederland
voor
Automatieken
Ga naar:
navigatie
,
zoek
'''Automatieken'''(10) [[Afbeelding:05_G357_V_9_1.JPG|thumb|right|450px|Door muntgeld in een automaat te werpen, konden consumenten glazen kluisdeurtjes openen waarachter zich 'kleine eetwaar' bevond.]] In 1902 opende het Automaten Restaurant ‘Auto-centraal’ (later herdoopt tot Café Novum) in Amsterdam zijn deuren. Deze eetgelegenheid introduceerde automaten als vervanging van bedienend personeel. Vanuit de in de kelder gelegen keuken trokken koks met een lift de bereide maaltijden op in de automaten nadat bezoekers de vereiste hoeveelheid munten in het apparaat hadden geworpen. Café Novum functioneerde tot 1920. Ook de restaurantketen van Heck (vanaf 1960 Ruteck genaamd) paste automaten toe. Naar het voorbeeld van Engelse [[begrippenlijst#Tearoom| tearooms]] en horecagelegenheden waar staand kon worden gegeten, opende Heck in de jaren twintig naast zijn restaurants cafetaria’s die waren toegerust met automaten. Deze automatencafetaria’s, ook wel ‘automatieken’ genoemd, waren voorzien van series door glazen deuren afgesloten vakjes die aan de achterzijde werden gevuld door bedienend personeel. Consumenten konden de glazen kluisdeurtjes van de automaat openen na de inworp van een aantal speciale munten. Ook konden ze aan een loket bestellen. Deze automatieken waren niet verwarmd, gedeeltelijk overkapt en vrij toegankelijk vanaf de straat. De meeste automaatgebruikers aten op straat of namen de etenswaar - veelal belegde broodjes en salades alsmede warme (knak)worsten, gehaktballen en kroketten - mee naar huis. Vanaf de jaren dertig waren dergelijke automatieken in Nederland te vinden in stationshallen en in drukke winkelstraten van grote steden. Met de toenemende voedselschaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen de automatieken, om na de oorlog snel terug te keren in het straatbeeld. Een cruciale innovatie vond rond 1950 plaats toen automatiekeigenaren op flessengas gestookte frituurovens begonnen aan te schaffen. De toepassing van frituurovens maakte een hogere omzetsnelheid van warme gefrituurde snacks mogelijk en stimuleerde de ontwikkeling van nieuwe snacks. Nieuwe snacks uit deze periode waren onder andere loempia’s en nasiballen, die na de dekolonisatie van Indonesië in 1949 en de daarmee gepaard gaande [[begrippenlijst#Repatriëring|repatriëring]] van militairen en burgers snel populair werden. Het gebruik van frituurovens lokte [[begrippenlijst#Additioneel|additionele]] technische veranderingen uit. Om de grotere hoeveelheden gefrituurde snacks warm te houden, breidden exploitanten van automatieken het aantal kluisjes in automatieken uit en installeerden ze elektrische verwarming. Verder schaften automatiekeigenaren diepvrieskisten aan om voorraden te frituren snacks op te slaan. De Nederlandse automatiek van na 1950 was gebaseerd op het samenspel van de frituuroven, de elektrisch verwarmde automaat en de diepvrieskist. Na 1950 verspreidde het automatiekwezen zich vanuit de grote steden in de Randstad naar de rest van Nederland. Importeurs van uit Duitsland afkomstige automaten als Van Duynen, Holdeen en Jennen brachten voordurend verbeteringen aan in het ontwerp van de automaten en de glazen kluisdeurtjes. De snelle verspreiding riep echter ook weerstand op. Verscheidene winkeliers vonden dat wanneer mensen na winkelsluitingstijd in automatieken nog kroketten en andere warme snacks zouden kunnen kopen (bij bijvoorbeeld de automatiek van de slager), de Winkelsluitingswet werd overtreden. Sommige horeca-ondernemers vreesden dat middenstanders als slagers en banketbakkers door automatieken te openen feitelijk horecabedrijven zouden worden. Rechters werden ingeschakeld om zich uit te spreken of de snacks uitsluitend ter plekke mochten worden genuttigd of ook meegenomen mochten worden, of automatiekhouders na winkelsluiting de automatiek mochten bijvullen, en of ze hun klanten na winkelsluiting wel persoonlijk mochten bedienen. Deze juridische strijd werd beslist in het voordeel van de automatiekhouders. In typerende Nederlandse stijl werd bepaald dat ze de kluisjes in hun automatieken na winkelsluiting wel mochten bijvullen, maar niet hun klanten persoonlijk mochten bedienen. In de jaren zestig stagneerde de opmars van de automatiek. Publiciteit rond door de Keuringsdiensten van Waren vastgestelde gevallen van voedselvergiftiging door gebrekkige hygiëne in automatieken deed de consumptie van automatieksnacks dalen. De in zijn bestaan bedreigde snackketen FEBO ontwikkelde in reactie hierop in de jaren zeventig samen met de Nederlandse automatenproducent D&T Products nieuwe elektronische automaten, die gemeengoed zouden worden in de Nederlandse snack- en cafetariabranche.
Terug naar
Automatieken
.