Aanmelden
Inhoudsopgave
Willekeurige pagina
Over TIN
Toon brontekst
Van Techniek in Nederland
voor
Verpakking, smaak en bedieningsgemak
Ga naar:
navigatie
,
zoek
Aandachtspunten bij het verbeteren van de verpakking waren de wisselwerking tussen het voedingsmiddel en het verpakkingsmateriaal en de afsluiting van de verpakking. Het probleem van de beïnvloeding van voedsel door verpakking was oud. ‘Bliksmaak’ werd veroorzaakt door de sterilisatie van de groenten in het blik, maar ook door eigenschappen van het uit ijzer vervaardigde blik zelf.[[Noten TIN20-3-H7#7-26|<sup>[26]</sup>]] Op het moment dat ijzer werd vervangen door staal, [[begrippenlijst#Solderen| solderen]] door persen[[Noten TIN20-3-H7#7-27|<sup>[27]</sup>]] en het blik aan de binnenzijde werd voorzien van een ‘lakcoating’, werd dit laatste voorkomen. Een goede, luchtdichte afsluiting van verpakte gesteriliseerde of gepasteuriseerde voedingsmiddelen kon bederf tegengaan. Verpakking moest echter ook eenvoudig te openen zijn. De glazen pot met een blikken schroefdeksel en de glazen fles met kroonkurk waren innovaties om aan deze eisen te voldoen.[[Noten TIN20-3-H7#7-28|<sup>[28]</sup>]] Het openen van verpakte voedingsmiddelen bleef echter een bron van zorg. In 1964 stelde de commissie Huisvrouw en Verpakking van het Nederlands Verpakkings Centrum (NVC) in een rapport dat talloze vrouwen zich iedere dag weer ergerden over verpakkingen. De commissie bestempelde aluminium klemdeksels op jampotten als zwarte schapen, aangezien huisvrouwen gedwongen waren deze deksels met een mes los te wrikken, met alle kans op het bezeren van vingers, beschadigen van de pot en het deksel en morsen van jam.[[Noten TIN20-3-H7#7-29|<sup>[29]</sup>]] [[Afbeelding:05_G357_V_7_1.JPG|thumb|right|400px|Het succes van de beschuit van Verkade was o.a. te danken aan de blikken busverpakking, waardoor de beschuit niet meer snel oudbakken werd.]] Het ontwerpen van verpakking was traditioneel een activiteit van individuele voedingsmiddelen- en verpakkingsfabrikanten. Overkoepelende organisaties van de emballage-industrie of vaste ontmoetingsplaatsen voor producenten en afnemers van verpakkingen ontbraken. De meeste voedingsmiddelenfabrikanten vonden bovendien verpakking binnen de totale bedrijfsvoering van ondergeschikt belang.[[Noten TIN20-3-H7#7-30|<sup>[30]</sup>]] De oorlogsdreiging in 1940 en de hieruit voortvloeiende [[Verpakking, smaak en bedieningsgemak|'''tekorten aan grondstoffen''']] leidden tot de oprichting van een Studiegroep Verpakkingen opgericht door het Nederlands Instituut van Efficiency. In dezelfde periode hield ook een verpakkingscommissie van het Departement van Handel en Nijverheid zich bezig met het steeds schaarser wordende verpakkingsmateriaal. De Studiegroep nam tijdens de bezetting het initiatief tot de oprichting van een proefstation voor Verpakking TNO te Delft, in 1946 omgedoopt tot het Instituut voor Verpakkingen TNO.[[Noten TIN20-3-H7#7-31|<sup>[31]</sup>]] Het instituut fungeerde als onderzoeks- en ontwikkelingsinstelling voor de verpakkingsindustrie. Met de toenemende aandacht voor mechanisatie en automatisatie kreeg verpakking in de tweede helft van de jaren veertig een andere betekenis. De ontwikkeling van nieuwe verpakkingsmaterialen, nieuwe gemechaniseerde verpakkingsmethoden en nieuwe verpakkingsmachines werd onderdeel van het streven naar efficiency in productie en bedrijfsvoering. Er werd gestreefd naar een normalisatie van verpakkingen en verpakkingsmethoden per bedrijfstak. Het buitenland diende als lichtend voorbeeld hierbij. Zo richtte de Studiegroep Verpakking in 1953 naar buitenlands voorbeeld een Nederlands Verpakkings Centrum op.[[Noten TIN20-3-H7#7-32|<sup>[32]</sup>]] In dit centrum werkten producenten van verpakkingen en verpakkingsmateriaal nauw samen met vervoerders om de studie naar en het gebruik van efficiënte verpakkingen en verpakkingsmethoden te bevorderen.[[Noten TIN20-3-H7#7-33|<sup>[33]</sup>]] De snel toenemende professionalisering van de Nederlandse verpakkingssector uitte zich in de oprichting van organisaties als het Nederlands Instituut voor Zuivel Onderzoek (NIZO) alsook in de uitgebreide aandacht die deze organisaties besteedden aan onderzoek naar verpakking. In nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut voor Efficiency werden nieuwe inzichten over verpakkingsmaterialen, verpakkingsmethoden en verpakkingsmachines ontwikkeld en verspreid, onder andere via onderwijs en vakcursussen.[[Noten TIN20-3-H7#7-34|<sup>[34]</sup>]] In 1963 had het Nederlandse verpakkingsonderzoek in Europa een hoog niveau bereikt, met name op het gebied van de [[begrippenlijst#Transmissie| transmissie]] van materiaal van waterdamp en gassen en op het gebied van de analyse van voor de mens mogelijk schadelijke componenten van kunststoffen.[[Noten TIN20-3-H7#7-35|<sup>[35]</sup>]] Meer oog voor de consument alsmede veranderingen in de distributiesfeer stimuleerden de toenemende aandacht voor verpakkingen. Met name de opkomst van de zelfbedieningswinkel en het hiermee in beeld komen van de keurende en kiezende consument stimuleerden producenten van voedingsmiddelen en de verpakkingsindustrie te streven naar een aantrekkelijker verpakking van het assortiment. Uitgangspunt werd dat verpakking zo moest worden ontworpen dat artikelen zichzelf konden verkopen, zonder tussenkomst van de winkelier. Verpakking werd gezien als efficiency-vraagstuk en beschouwd als een intergraal onderdeel van het eindproduct. De geschiedenis van de melkverpakking in Nederland illustreert alle haken en ogen die hieraan zaten.
Terug naar
Verpakking, smaak en bedieningsgemak
.