Octrooien in Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 11: Regel 11:
  
 
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw werd in de provincie Noord Brabant de grondslag gelegd voor de margarine industrie. In de eerste jaren van zijn bestaan werd het nieuwe produkt aangeduid als 'kunstboter' en de fabrieken heetten in overheidspublicaties uit die tijd 'boter fabrieken', 'kunstboterfabrieken' of 'stoomkunstboter fabrieken'. Korte tijd later vond ook de term 'margarineboterfabriek' ingang. In de handel met Engeland ging het produkt als butterine van de hand. De begrijpelijke verwarring die het gebruik van deze naam opriep, omdat die wel erg veel leek op 'butter', kwam de handelaren uit marketing overwegingen niet slecht uit.
 
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw werd in de provincie Noord Brabant de grondslag gelegd voor de margarine industrie. In de eerste jaren van zijn bestaan werd het nieuwe produkt aangeduid als 'kunstboter' en de fabrieken heetten in overheidspublicaties uit die tijd 'boter fabrieken', 'kunstboterfabrieken' of 'stoomkunstboter fabrieken'. Korte tijd later vond ook de term 'margarineboterfabriek' ingang. In de handel met Engeland ging het produkt als butterine van de hand. De begrijpelijke verwarring die het gebruik van deze naam opriep, omdat die wel erg veel leek op 'butter', kwam de handelaren uit marketing overwegingen niet slecht uit.
In de pioniersfase van de nieuwe industrie, de periode 1871 1878, was het aantal fabrieken in Noord Brabant tot een tiental beperkt gebleven: behalve het 'kartel' van Jurgens bestaande uit vier bedrijven en de eerder genoemde vijf outsiders, kwam er in 1878 een vierde Osse fabriek bij, de firma Meijer van Leeuwen. Aan het einde van de pionierstijd kwam ook buiten deze provincie een klein aantal fabriekjes van de grond. In 1877 vestigden Cohen & Van der Laan in Haarlem en Muller & Cie. in Oldenzaal een kunstboterfabriek; in 1878 deden J. Cramer & J. Scheers in Nijmegen en A. Poesse & Zn. in Hengelo hetzelde.[[Noten H2#2-53|<sup>[53]</sup>]]  
+
In de [[begrippenlijst#Pioniersfase|pioniersfase]] van de nieuwe industrie, de periode 1871 1878, was het aantal fabrieken in Noord Brabant tot een tiental beperkt gebleven: behalve het 'kartel' van Jurgens bestaande uit vier bedrijven en de eerder genoemde vijf outsiders, kwam er in 1878 een vierde Osse fabriek bij, de firma Meijer van Leeuwen. Aan het einde van de pionierstijd kwam ook buiten deze provincie een klein aantal fabriekjes van de grond. In 1877 vestigden Cohen & Van der Laan in Haarlem en Muller & Cie. in Oldenzaal een kunstboterfabriek; in 1878 deden J. Cramer & J. Scheers in Nijmegen en A. Poesse & Zn. in Hengelo hetzelde.[[Noten H2#2-53|<sup>[53]</sup>]]  
 
De belangrijkste centra van de Noordbrabantse margarine industrie waren de steden Oss en Den Bosch. Oss was de bakermat van de industrie en standplaats van vier bedrijven. In 's Hertogenbosch was Cordeweener begonnen met de produktie van de oleomargarine en de stad was een knooppunt van handelswegen voor het eindprodukt en de grondstoffen. Den Bosch was ook het eindpunt van de spoorverbinding met Frankrijk, waarlangs een gedeelte van de oleomargarine uit Parijs Nederland binnenkwam.
 
De belangrijkste centra van de Noordbrabantse margarine industrie waren de steden Oss en Den Bosch. Oss was de bakermat van de industrie en standplaats van vier bedrijven. In 's Hertogenbosch was Cordeweener begonnen met de produktie van de oleomargarine en de stad was een knooppunt van handelswegen voor het eindprodukt en de grondstoffen. Den Bosch was ook het eindpunt van de spoorverbinding met Frankrijk, waarlangs een gedeelte van de oleomargarine uit Parijs Nederland binnenkwam.
 
Dit beeld van een geografisch geconcentreerde, regionale industrie veranderde radikaal omstreeks 1879. Binnen twee jaar tijd steeg het aantal fabrieken van 14 in 1878 tot 68 in 1880.[[Noten H2#2-54|<sup>[54]</sup>]]  De explosieve groei beperkte zich niet tot de provincie Noord Brabant - er werden nieuwe fabrieken ingericht in bijna alle provincies. Belangrijke nieuwe concentraties ontstonden in Rotterdan en omstreken, Haarlem/Amsterdam, Oldenzaal/Goor en Nijmegen. Een aantal van de nieuwkomers groeide uit tot grote bedrijven, een nog veel groter aantal verdween geruisloos na een zeer kort en kwijnend bestaan.(zie tabel 5.1)
 
Dit beeld van een geografisch geconcentreerde, regionale industrie veranderde radikaal omstreeks 1879. Binnen twee jaar tijd steeg het aantal fabrieken van 14 in 1878 tot 68 in 1880.[[Noten H2#2-54|<sup>[54]</sup>]]  De explosieve groei beperkte zich niet tot de provincie Noord Brabant - er werden nieuwe fabrieken ingericht in bijna alle provincies. Belangrijke nieuwe concentraties ontstonden in Rotterdan en omstreken, Haarlem/Amsterdam, Oldenzaal/Goor en Nijmegen. Een aantal van de nieuwkomers groeide uit tot grote bedrijven, een nog veel groter aantal verdween geruisloos na een zeer kort en kwijnend bestaan.(zie tabel 5.1)

Versie op 6 sep 2007 17:04