Octrooien in Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 22: Regel 22:
 
De belangrijkste reden voor de razendsnelle verbreiding in 1879/1880 was de plotselinge beschikbaarheid van grote hoeveelheden [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''oleomargarine''']]. Vanaf omstreeks 1877 kwamen in Rotterdam de eerste ladingen oleomargarine uit de Verenigde Staten aan; al snel kreeg deze handel een omvang van duizenden tonnen per jaar. Een belangrijke belemmering voor veel fabrikanten viel hierdoor weg: ze hoefden eenvoudigweg naar Rotterdam af te reizen en konden de oleo op de vrije markt kopen.[[Afbeelding:TIN19_blz154.jpg|right|thumb|330px|Arbeiders roeren het ruwe oleomargarine]]
 
De belangrijkste reden voor de razendsnelle verbreiding in 1879/1880 was de plotselinge beschikbaarheid van grote hoeveelheden [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''oleomargarine''']]. Vanaf omstreeks 1877 kwamen in Rotterdam de eerste ladingen oleomargarine uit de Verenigde Staten aan; al snel kreeg deze handel een omvang van duizenden tonnen per jaar. Een belangrijke belemmering voor veel fabrikanten viel hierdoor weg: ze hoefden eenvoudigweg naar Rotterdam af te reizen en konden de oleo op de vrije markt kopen.[[Afbeelding:TIN19_blz154.jpg|right|thumb|330px|Arbeiders roeren het ruwe oleomargarine]]
 
De firma Jurgens had in de pioniersfase een netwerk van oleo leveranciers opgezet, waarbij de grondstof op contractbasis werd gekocht. [[De andere pioniers: de outsiders|'''Potentiële fabrikanten''']] kwamen hier moeilijk tussen en waren, met uitzondering van Van den Bergh, nauwelijks in staat op eigen gelegenheid aan de oleo margarine te komen. Deze situatie veranderde ingrijpend met de komst van oleo-margarine uit de Verenigde Staten. In de Rotterdamse haven arriveerden tussen 1877 en 1880 grote hoeveelheden oleo, die van uitstekende kwaliteit was en bovendien voor iedereen beschikbaar. De [[begrippenlijst#Nederlansche Handel-Maatschappij|Nederlandsche Handel-Maatschappij]] hield publieke veilingen, waar de verschillende soorten vrij te koop werden aangeboden. Er was een ruime keus en de oleo-margarine ging, afhankelijk van de kwaliteit, voor uiteenlopende prijzen van de hand.
 
De firma Jurgens had in de pioniersfase een netwerk van oleo leveranciers opgezet, waarbij de grondstof op contractbasis werd gekocht. [[De andere pioniers: de outsiders|'''Potentiële fabrikanten''']] kwamen hier moeilijk tussen en waren, met uitzondering van Van den Bergh, nauwelijks in staat op eigen gelegenheid aan de oleo margarine te komen. Deze situatie veranderde ingrijpend met de komst van oleo-margarine uit de Verenigde Staten. In de Rotterdamse haven arriveerden tussen 1877 en 1880 grote hoeveelheden oleo, die van uitstekende kwaliteit was en bovendien voor iedereen beschikbaar. De [[begrippenlijst#Nederlansche Handel-Maatschappij|Nederlandsche Handel-Maatschappij]] hield publieke veilingen, waar de verschillende soorten vrij te koop werden aangeboden. Er was een ruime keus en de oleo-margarine ging, afhankelijk van de kwaliteit, voor uiteenlopende prijzen van de hand.
Het is niet precies na te gaan in welk jaar de eerste oleomargarine de Rotterdamse haven binnenkwam. In de Rotterdamse gemeenteverslagen werd de ingevoerde oleo geboekt onder de categorie 'roet, smeer, talk en [[begrippenlijst#Reuzel|reuzel]]' en het aandeel van de oleomargarine hierin is daarom niet aan te geven. Vanaf 1881 gaven de Rotterdamse en Amsterdamse Kamers van Koophandel wel specifieke cijfers voor het produkt, maar de eerste jaren zijn het vrij ruwe schattingen. (zie grafiek 5.1)
+
Het is niet precies na te gaan in welk jaar de eerste oleomargarine de Rotterdamse haven binnenkwam. In de Rotterdamse gemeenteverslagen werd de ingevoerde oleo geboekt onder de categorie 'roet, smeer, talk en [[begrippenlijst#Reuzel|reuzel]]' en het aandeel van de oleomargarine hierin is daarom niet aan te geven. Vanaf 1881 gaven de Rotterdamse en Amsterdamse [[Begrippenlijst#Kamer van Koophandel|Kamers van Koophandel]] wel specifieke cijfers voor het produkt, maar de eerste jaren zijn het vrij ruwe schattingen. (zie grafiek 5.1)
  
Nota bene: Vóór 1881 werd de oleo geboekt onder de categorie 'roet, smeer, talk en reuzel' en is dus geen exact cijfer te geven. De sterk fluctuerende hoeveelheden zijn van grote invloed op de margarine-industrie en geven daarom een goede indicatie van de conjunctuur in deze bedrijfstak.
+
Nota bene: Vóór 1881 werd de oleo geboekt onder de categorie 'roet, smeer, talk en reuzel' en is dus geen exact cijfer te geven. De sterk fluctuerende hoeveelheden zijn van grote invloed op de margarine-industrie en geven daarom een goede indicatie van de [[begrippenlijst#Conjunctuur|conjunctuur]] in deze bedrijfstak.
  
 
Uit de manier waarop de havenautoriteiten de oleo registreerden, blijkt in ieder geval wel dat het artikel werd beschouwd als ruw vet. Het werd op één lijn gesteld met bijvoorbeeld reuzel, dat overigens al vanaf het begin van de jaren zeventig in de Rotterdamse haven werd ingevoerd. De prijs van de reuzel ging echter rond 1875 sterk achteruit, wat wellicht verband hield met het groeiende aanbod van oleo. De talk die onder dezelfde categorie wordt genoemd, was bestemd voor de kaarsen  en zeepindustrie. Hoewel de eerste ladingen oleomargarine dus niet als zodanig geregistreerd werden, lijkt het wel zeker dat er al in 1876/1877 veel oleomaragarine tussenzat. De toename van de categorie 'roet, smeer, talk en reuzel' in de haven van Rotterdam is opmerkelijk: van 6.951 ton in 1875 naar 12.326 ton in 1876. Deze verdubbeling werd mogelijk veroorzaakt door de aanvoer van Amerikaanse oleo. In 1879 werd vanuit New York bijna 5500 ton oleo naar de Maasstad verscheept, tussen 1 januari en 1 oktober 1880 een vrijwel even groot tonnage.[[Noten H2#2-56|<sup>[56]</sup>]]  De Amerikaanse oleo werd de graadmeter voor de grondstoffenmarkt en de prijzen werden erop afgestemd. Een aantal Europese landen als Frankrijk, Oostenrijk  Hongarije, Rusland, België en Engeland, zond ook oleo margarine naar Nederland; met name Frankrijk en Oostenrijk bleven aanzienlijke hoeveelheden leveren. In de jaren tachtig was het gezamenlijke aandeel van de Europese landen in de oleo import in Nederland ongeveer de helft van het totaal. Precieze cijfers hiervan ontbreken, omdat de kunstboterfabrikanten contracten met de afzonderlijke Europese leveranciers afsloten. Bovendien werd deze oleo niet alleen via de haven getransporteerd, maar werd uit Frankrijk ook een grote hoeveelheid per spoor naar het zuiden van Nederland vervoerd. In 1885 exporteerde de Parijse saa bijvoorbeeld meer dan 7150 ton oleo, waarvan het allergrootste deel naar Nederland.[[Noten H2#2-57|<sup>[57]</sup>]]  
 
Uit de manier waarop de havenautoriteiten de oleo registreerden, blijkt in ieder geval wel dat het artikel werd beschouwd als ruw vet. Het werd op één lijn gesteld met bijvoorbeeld reuzel, dat overigens al vanaf het begin van de jaren zeventig in de Rotterdamse haven werd ingevoerd. De prijs van de reuzel ging echter rond 1875 sterk achteruit, wat wellicht verband hield met het groeiende aanbod van oleo. De talk die onder dezelfde categorie wordt genoemd, was bestemd voor de kaarsen  en zeepindustrie. Hoewel de eerste ladingen oleomargarine dus niet als zodanig geregistreerd werden, lijkt het wel zeker dat er al in 1876/1877 veel oleomaragarine tussenzat. De toename van de categorie 'roet, smeer, talk en reuzel' in de haven van Rotterdam is opmerkelijk: van 6.951 ton in 1875 naar 12.326 ton in 1876. Deze verdubbeling werd mogelijk veroorzaakt door de aanvoer van Amerikaanse oleo. In 1879 werd vanuit New York bijna 5500 ton oleo naar de Maasstad verscheept, tussen 1 januari en 1 oktober 1880 een vrijwel even groot tonnage.[[Noten H2#2-56|<sup>[56]</sup>]]  De Amerikaanse oleo werd de graadmeter voor de grondstoffenmarkt en de prijzen werden erop afgestemd. Een aantal Europese landen als Frankrijk, Oostenrijk  Hongarije, Rusland, België en Engeland, zond ook oleo margarine naar Nederland; met name Frankrijk en Oostenrijk bleven aanzienlijke hoeveelheden leveren. In de jaren tachtig was het gezamenlijke aandeel van de Europese landen in de oleo import in Nederland ongeveer de helft van het totaal. Precieze cijfers hiervan ontbreken, omdat de kunstboterfabrikanten contracten met de afzonderlijke Europese leveranciers afsloten. Bovendien werd deze oleo niet alleen via de haven getransporteerd, maar werd uit Frankrijk ook een grote hoeveelheid per spoor naar het zuiden van Nederland vervoerd. In 1885 exporteerde de Parijse saa bijvoorbeeld meer dan 7150 ton oleo, waarvan het allergrootste deel naar Nederland.[[Noten H2#2-57|<sup>[57]</sup>]]  

Versie op 27 sep 2007 17:11