De prijs van margarine

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 10: Regel 10:
 
Doctor in de wis  en natuurkunde Johannes Theodorus Mouton (1840 1912) was enig firmant van J. Mouton en Zoonen, een bedrijf in Den Haag dat bestond uit een apotheek en een fabriek van [[begrippenlijst#Pharmacie|pharmaceutische]] produkten. Als gevolg van een brand in de fabriek in 1878 zag Mouton zich gedwongen de fabricatie van chemicaliën en genees  middelen te staken en op de puinhopen van de voormalige fabriek richtte hij in 1879 een 'margarineboterfabriek' op, tot dan toe een onbekend [[begrippenlijst#Fenomeen|fenomeen]] in Den Haag. De fabriek ging van start met twee stoommachines van 6 pk [[begrippenlijst#Nominale kracht|nominale kracht]]en produceerde vanaf het begin voor de export naar Engeland.
 
Doctor in de wis  en natuurkunde Johannes Theodorus Mouton (1840 1912) was enig firmant van J. Mouton en Zoonen, een bedrijf in Den Haag dat bestond uit een apotheek en een fabriek van [[begrippenlijst#Pharmacie|pharmaceutische]] produkten. Als gevolg van een brand in de fabriek in 1878 zag Mouton zich gedwongen de fabricatie van chemicaliën en genees  middelen te staken en op de puinhopen van de voormalige fabriek richtte hij in 1879 een 'margarineboterfabriek' op, tot dan toe een onbekend [[begrippenlijst#Fenomeen|fenomeen]] in Den Haag. De fabriek ging van start met twee stoommachines van 6 pk [[begrippenlijst#Nominale kracht|nominale kracht]]en produceerde vanaf het begin voor de export naar Engeland.
 
Zoals gezegd werd Mouton, behalve door zakelijke motieven, ook gedreven door een idealistische instelling. In zijn brochure Margarineboter uit 1881 verklaarde hij: 'Ik richtte de Haagsche Margarineboter Fabriek op in 1879, na rijp beraad en grondig onderzoek der fabriekatie. Ik deed dat in het volle besef, van daarmede te zullen bevorderlijk zijn aan de verspreiding van een voor het leven van den mensch noodzakelijk voedingsbestanddeel, in eenen vorm en voor eenen prijs, waardoor het ook voor den minder gegoede ten allen tijde zou bereikbaar zijn.'[[Noten H2#2-60|<sup>[60]</sup>]]  
 
Zoals gezegd werd Mouton, behalve door zakelijke motieven, ook gedreven door een idealistische instelling. In zijn brochure Margarineboter uit 1881 verklaarde hij: 'Ik richtte de Haagsche Margarineboter Fabriek op in 1879, na rijp beraad en grondig onderzoek der fabriekatie. Ik deed dat in het volle besef, van daarmede te zullen bevorderlijk zijn aan de verspreiding van een voor het leven van den mensch noodzakelijk voedingsbestanddeel, in eenen vorm en voor eenen prijs, waardoor het ook voor den minder gegoede ten allen tijde zou bereikbaar zijn.'[[Noten H2#2-60|<sup>[60]</sup>]]  
Mouton was erg actief in het maatschappelijke leven van zijn tijd: hij was onder meer raadslid en later ook wethouder van de gemeente Den Haag. Daarnaast vervulde hij functies in economische belangenverenigingen, zoals het voorzitterschap van de Haagse Kamer van Koophandel, van het hoofdbestuur van de Vereeniging ter Bevordering van Fabrieks  en Handwerknijverheid in Nederland (vfhn) en van de Vereeniging van Margarineboterfabrikanten in Nederland. In deze laatste hoedanigheid maakte hij zich sterk voor de verdediging van de margarineboter tegen aanvallen op dit nieuwe produkt. [[begrippenlijst#Polemiek|Polemieken]] werden uitgevochten in krante artikelen en omdat hij ontevreden was over de hem beschikbaar gestelde ruimte, nam hij zijn toevlucht tot het uitgeven van verschillende brochures.[[Afbeelding:TIN19_blz157.jpg|thumb|right|340px|Overzicht van het fabriekscomplex van Timmerman & Co in Nijmegen]]
+
Mouton was erg actief in het maatschappelijke leven van zijn tijd: hij was onder meer raadslid en later ook wethouder van de gemeente Den Haag. Daarnaast vervulde hij functies in economische belangenverenigingen, zoals het voorzitterschap van de Haagse [[begrippenlijst#Kamer van Koophandel|Kamer van Koophandel]], van het hoofdbestuur van de Vereeniging ter Bevordering van Fabrieks  en Handwerknijverheid in Nederland (vfhn) en van de Vereeniging van Margarineboterfabrikanten in Nederland. In deze laatste hoedanigheid maakte hij zich sterk voor de verdediging van de margarineboter tegen aanvallen op dit nieuwe produkt. [[begrippenlijst#Polemiek|Polemieken]] werden uitgevochten in krante artikelen en omdat hij ontevreden was over de hem beschikbaar gestelde ruimte, nam hij zijn toevlucht tot het uitgeven van verschillende brochures.[[Afbeelding:TIN19_blz157.jpg|thumb|right|340px|Overzicht van het fabriekscomplex van Timmerman & Co in Nijmegen]]
Een andere discussie waarin Mouton zich mengde, was die over de octrooiwet, of beter gezegd, over de afwezigheid daarvan in Nederland. Een groot aantal industriëlen wilde de octrooiwet terughalen, een bijna even grote groep was daar tegen. Mouton was een fel tegenstander van het beschermen van de uitvinder, omdat hij meende dat de industriële ontwikkeling daardoor belemmerd zou worden. Als bewijs voor zijn gelijk wees hij op 'zijn' margarine industrie. De fabrieken in deze sector hadden in korte tijd veel verbeteringen doorgevoerd en waren erin geslaagd kwaliteit en kwantiteit van hun produkten steeds op te voeren. Volgens Mouton zou dit alles niet gebeurd zijn, indien in Nederland een octrooiwet van kracht zou zijn geweest en dus elke kleine toepassing wettelijk beschermd zou zijn geweest.[[Noten H2#2-61|<sup>[61]</sup>]]  
+
Een andere discussie waarin Mouton zich mengde, was die over de [[begrippenlijst#octrooi|octrooiwet]], of beter gezegd, over de afwezigheid daarvan in Nederland. Een groot aantal industriëlen wilde de octrooiwet terughalen, een bijna even grote groep was daar tegen. Mouton was een fel tegenstander van het beschermen van de uitvinder, omdat hij meende dat de industriële ontwikkeling daardoor belemmerd zou worden. Als bewijs voor zijn gelijk wees hij op 'zijn' margarine industrie. De fabrieken in deze sector hadden in korte tijd veel verbeteringen doorgevoerd en waren erin geslaagd kwaliteit en kwantiteit van hun produkten steeds op te voeren. Volgens Mouton zou dit alles niet gebeurd zijn, indien in Nederland een octrooiwet van kracht zou zijn geweest en dus elke kleine toepassing wettelijk beschermd zou zijn geweest.[[Noten H2#2-61|<sup>[61]</sup>]]  
 
Kwaliteit van het produkt was ook een stokpaard van de Haagse fabrikant; door wetenschappers werd de kunstboter die Mouton produceerde geroemd en de fabrikant zelf werd geprezen als een voorbeeldig ondernemer. Dat deze beeldvorming niet geheel onterecht was, blijkt wel uit het feit dat de kunstboters van Mouton op nationale en internationale tentoonstellingen in de periode 1883 1887 vier zilveren en twee gouden medailles wisten te behalen.
 
Kwaliteit van het produkt was ook een stokpaard van de Haagse fabrikant; door wetenschappers werd de kunstboter die Mouton produceerde geroemd en de fabrikant zelf werd geprezen als een voorbeeldig ondernemer. Dat deze beeldvorming niet geheel onterecht was, blijkt wel uit het feit dat de kunstboters van Mouton op nationale en internationale tentoonstellingen in de periode 1883 1887 vier zilveren en twee gouden medailles wisten te behalen.
 
Door de goede reputatie van de kunstboter van Mouton werkte de fabriek met voorspoed, hoewel de Kamer van Koophandel periodieke inzinkingen constateerde. In 1883: 'De Haagsche Margarineboter Fabriek had geregeld werk, hoewel de lage prijzen der natuurboter natuurlijk ook haar [[begrippenlijst#Debiet|debiet]], vooral gedurende de zomer, drukten'.[[Noten H2#2-62|<sup>[62]</sup>]] In 1889 werd opgemerkt: 'Er was geregeld werk en de prijzen der grondstof stegen niet zoo, dat de afzet werd bemoeilijkt'.[[Noten H2#2-63|<sup>[63]</sup>]]  Het jaar daarop was de situatie weer alarmerend: 'De Haagsche Margarineboter Fabriek ondervond in 1890 evenals alle kunstboterfabrieken de invloed der lage zuivelprijzen, in verband met den overvloed van natuurboter'.[[Noten H2#2-64|<sup>[64]</sup>]]
 
Door de goede reputatie van de kunstboter van Mouton werkte de fabriek met voorspoed, hoewel de Kamer van Koophandel periodieke inzinkingen constateerde. In 1883: 'De Haagsche Margarineboter Fabriek had geregeld werk, hoewel de lage prijzen der natuurboter natuurlijk ook haar [[begrippenlijst#Debiet|debiet]], vooral gedurende de zomer, drukten'.[[Noten H2#2-62|<sup>[62]</sup>]] In 1889 werd opgemerkt: 'Er was geregeld werk en de prijzen der grondstof stegen niet zoo, dat de afzet werd bemoeilijkt'.[[Noten H2#2-63|<sup>[63]</sup>]]  Het jaar daarop was de situatie weer alarmerend: 'De Haagsche Margarineboter Fabriek ondervond in 1890 evenals alle kunstboterfabrieken de invloed der lage zuivelprijzen, in verband met den overvloed van natuurboter'.[[Noten H2#2-64|<sup>[64]</sup>]]
 
In 1889 werd een begin gemaakt met de verplaatsing van de fabriek naar Rijswijk, omdat de bestaande fabriek kampte met ruimtegebrek. In Rijswijk ging de fabriek een voorspoedige toekomst tegemoet en het bedrijf slaagde erin de overige fabrikanten lastige concurrentie te bezorgen. Na een overname in 1911 veranderde de naam in nv De Nieuwe Margarinefabrieken Rijswijk. Als onderdeel van Calvé Delft sloot het bedrijf zich in 1928 aan bij de Margarine Unie, de voorloper van Unilever. In 1930 tenslotte werd de fabriek in Rijswijk gesloten.
 
In 1889 werd een begin gemaakt met de verplaatsing van de fabriek naar Rijswijk, omdat de bestaande fabriek kampte met ruimtegebrek. In Rijswijk ging de fabriek een voorspoedige toekomst tegemoet en het bedrijf slaagde erin de overige fabrikanten lastige concurrentie te bezorgen. Na een overname in 1911 veranderde de naam in nv De Nieuwe Margarinefabrieken Rijswijk. Als onderdeel van Calvé Delft sloot het bedrijf zich in 1928 aan bij de Margarine Unie, de voorloper van Unilever. In 1930 tenslotte werd de fabriek in Rijswijk gesloten.

Versie op 1 okt 2007 17:04