Noten TIN19-1-H3

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 5: Regel 5:
  
  
*<div id=3-1>[1] Het betreft in 1878/1879 124 bedrijfjes, waarvan 110 in Noord‑Brabant. In 1850/1851 waren het er 435, waarvan 364 in Noord‑Brabant. Bescheiden betreffende de geldmiddelen, <Statistieke tabellen van het patentregt over de dienstjaren 1850‑1851 en 1878‑1879>.</div>
+
*<div id=3-1>[1] Het betreft in 1878/1879 124 bedrijfjes, waarvan 110 in Noord‑Brabant. In 1850/1851 waren het er 435, waarvan 364 in Noord‑Brabant. Bescheiden betreffende de geldmiddelen, 'Statistieke tabellen van het patentregt over de dienstjaren 1850‑1851 en 1878‑1879'.</div>
 
*<div id=3-2>[2] W.C.H. Staring, 'Hand‑graanmolens', in: De Volksvlijt, 1856, 55‑56.</div>
 
*<div id=3-2>[2] W.C.H. Staring, 'Hand‑graanmolens', in: De Volksvlijt, 1856, 55‑56.</div>
 
*<div id=3-3>[3] Mededeling van P.W.E.A. van Bussel. Met name horizontale molentjes met een steenmiddellijn van 40 cm konden fijn meel produceren. Zie ook: Gemeentearchief Dordrecht, archief van de Commissie ter oprichting van een Meel‑ en Broodfabriek te Dordrecht, nr. 224, inv.nr. 2, brief van J. Boeke aan J. Vriesendorp, 10‑4‑1863.</div>
 
*<div id=3-3>[3] Mededeling van P.W.E.A. van Bussel. Met name horizontale molentjes met een steenmiddellijn van 40 cm konden fijn meel produceren. Zie ook: Gemeentearchief Dordrecht, archief van de Commissie ter oprichting van een Meel‑ en Broodfabriek te Dordrecht, nr. 224, inv.nr. 2, brief van J. Boeke aan J. Vriesendorp, 10‑4‑1863.</div>
 
*<div id=3-4>[4] Provinciaal Verslag Zeeland, 1846.</div>
 
*<div id=3-4>[4] Provinciaal Verslag Zeeland, 1846.</div>
 
*<div id=3-5>[5] Aan het begin van de negentiende eeuw werden in de noordelijke provincies 156 boekweitmolens geteld. Slechts twee waren windmolens, de rest rosmolens. Dezelfde statistiek maakte melding van 995 korenmolens, waarvan 10 aangedreven door paarden, 857 door wind en 818 door water. F.J.B. d'Alphonse, 'Aperçu sur la Hollande', Bijdragen tot de Statistiek der Nederlanden, Centraal Bureau voor de Statistiek, deel I,  544‑545.</div>
 
*<div id=3-5>[5] Aan het begin van de negentiende eeuw werden in de noordelijke provincies 156 boekweitmolens geteld. Slechts twee waren windmolens, de rest rosmolens. Dezelfde statistiek maakte melding van 995 korenmolens, waarvan 10 aangedreven door paarden, 857 door wind en 818 door water. F.J.B. d'Alphonse, 'Aperçu sur la Hollande', Bijdragen tot de Statistiek der Nederlanden, Centraal Bureau voor de Statistiek, deel I,  544‑545.</div>
*<div id=3-6>[6] Er is bij het schrijven van het navolgende vooral gebruik gemaakt van het werk van P.W.E.A. van Bussel, Korenmolens van ambacht tot industrie (Eindhoven 1981), een van de weinige standaardwerken op het gebied van de oude maaltechniek. Zie verder ook: D.J. Abelskamp, 'Van oud naar nieuw in het malerijbedrijf', dln. 1 9, in: De Gelderse Molen, jaargangen 1974-1978; L. Gebuis, <Het malen van tarwe, van huishoudelijke arbeid tot industrietak>, in: Samen sterk 1969; V. Mulder, 'Van roe en rad tot loper en ligger', in: Van Haver tot Gort 1977, 1978, 1979; P.H.J. Trouwen, 'Op de molen', in: S.H.A.M. Zoetmulder (red.), De Brabantse molens (Helmond 1973), 34 45; P.H.J. Trouwen , 'Tussen Eendracht en Amer', in: idem, 46 83; W.A.G. Perks, Zes eeuwen molens in Utrecht (Utrecht 1974). A. Bicker Caarten, De molen in ons volksleven (Leiden 1958); Gelders Molenboek (Zutphen 1969); I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (Utrecht 1971), 64 66; H.A. Visser, Zwaaiende wieken, over de geschiedenis en het bedrijf van de windmolens in Nederland (Arnhem 1979); A.J. Morrenga Stapff, Verdwenen windmolens in Zuid Holland (Eindhoven 1979); In de tijdschriften Gelderse Molen, Samen Sterk en Van Haver tot Gort bevatten nog meer publikaties over de maaltechniek in het molenbedrijf.
+
*<div id=3-6>[6] Er is bij het schrijven van het navolgende vooral gebruik gemaakt van het werk van P.W.E.A. van Bussel, Korenmolens van ambacht tot industrie (Eindhoven 1981), een van de weinige standaardwerken op het gebied van de oude maaltechniek. Zie verder ook: D.J. Abelskamp, 'Van oud naar nieuw in het malerijbedrijf', dln. 1 9, in: De Gelderse Molen, jaargangen 1974-1978; L. Gebuis, 'Het malen van tarwe, van huishoudelijke arbeid tot industrietak', in: Samen sterk 1969; V. Mulder, 'Van roe en rad tot loper en ligger', in: Van Haver tot Gort 1977, 1978, 1979; P.H.J. Trouwen, 'Op de molen', in: S.H.A.M. Zoetmulder (red.), De Brabantse molens (Helmond 1973), 34 45; P.H.J. Trouwen , 'Tussen Eendracht en Amer', in: idem, 46 83; W.A.G. Perks, Zes eeuwen molens in Utrecht (Utrecht 1974). A. Bicker Caarten, De molen in ons volksleven (Leiden 1958); Gelders Molenboek (Zutphen 1969); I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (Utrecht 1971), 64 66; H.A. Visser, Zwaaiende wieken, over de geschiedenis en het bedrijf van de windmolens in Nederland (Arnhem 1979); A.J. Morrenga Stapff, Verdwenen windmolens in Zuid Holland (Eindhoven 1979); In de tijdschriften Gelderse Molen, Samen Sterk en Van Haver tot Gort bevatten nog meer publikaties over de maaltechniek in het molenbedrijf.
 
</div>
 
</div>
 
*<div id=3-7>[7] Doordat het gluten korrelig werd. C.C.J. Teerlink, 'Over het onderzoek van tarwemeel', in: Tijdschrift van de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, 1862, 257-307; hier: 296.</div>
 
*<div id=3-7>[7] Doordat het gluten korrelig werd. C.C.J. Teerlink, 'Over het onderzoek van tarwemeel', in: Tijdschrift van de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, 1862, 257-307; hier: 296.</div>
Regel 66: Regel 66:
 
*<div id=3-59>[59] S.A. Bleekrode, De nieuwste verbeteringen en uitvindingen met betrekking tot de wind- en korenmolens, (Groningen 1844). </div>
 
*<div id=3-59>[59] S.A. Bleekrode, De nieuwste verbeteringen en uitvindingen met betrekking tot de wind- en korenmolens, (Groningen 1844). </div>
 
*<div id=3-60>[60] Gemeentearchief Rotterdam, archief Kamer van Koophandel, inv. nr. 64 iii, doss. nr. 290, nota van Gebr. van Stolk aan Kamer van Koophandel Rotterdam, 16 sept. 1852.</div>
 
*<div id=3-60>[60] Gemeentearchief Rotterdam, archief Kamer van Koophandel, inv. nr. 64 iii, doss. nr. 290, nota van Gebr. van Stolk aan Kamer van Koophandel Rotterdam, 16 sept. 1852.</div>
*<div id=3-61>[61] Handelingen Staten Generaal, Tweede Kamer, 1853/54, 9825.</div>
+
*<div id=3-61>[61] Handelingen Staten Generaal, Tweede Kamer, 1853/54, 982<sup>5</sup>.</div>
 
*<div id=3-62>[62] Ibidem, 978.</div>
 
*<div id=3-62>[62] Ibidem, 978.</div>
*<div id=3-63>[63] Wet ...</div>
+
*<div id=3-63>[63] Stbl. 1855, nr. 103.</div>
 
*<div id=3-64>[64] De ontwikkeling van de mouture économique in haar technische, commerciële en politieke aspecten is uitputtend behandeld in: S.L. Kaplan, Les ventres de Paris.</div>
 
*<div id=3-64>[64] De ontwikkeling van de mouture économique in haar technische, commerciële en politieke aspecten is uitputtend behandeld in: S.L. Kaplan, Les ventres de Paris.</div>
 
*<div id=3-65>[65] Beguillet et Bucquet, Manuel du Meunier et du Charpentier de moulins économiques (Paris 1775).</div>
 
*<div id=3-65>[65] Beguillet et Bucquet, Manuel du Meunier et du Charpentier de moulins économiques (Paris 1775).</div>
Regel 75: Regel 75:
 
*<div id=3-68>[68] Ibidem, 128-129; 139-140; 150-151.</div>
 
*<div id=3-68>[68] Ibidem, 128-129; 139-140; 150-151.</div>
 
*<div id=3-69>[69] Kaplan, Les ventres de Paris, 345-352.</div>
 
*<div id=3-69>[69] Kaplan, Les ventres de Paris, 345-352.</div>
*<div id=3-70>[70] Arpin, Historique de la meunerie, i, 133.</div>
+
*<div id=3-70>[70] Arpin, Historique de la meunerie, I, 133.</div>
 
*<div id=3-71>[71] P. Mohr, Die Entwicklung des Grossbetriebs in der Getreidemüllerei Deutschlands, (Berlin 1899), 22; J. Storck and W.D. Teague, Flour for Man's Bread, (z.p., z.j.), 199-204.</div>
 
*<div id=3-71>[71] P. Mohr, Die Entwicklung des Grossbetriebs in der Getreidemüllerei Deutschlands, (Berlin 1899), 22; J. Storck and W.D. Teague, Flour for Man's Bread, (z.p., z.j.), 199-204.</div>
 
*<div id=3-72>[72] Voor het Franse werk op dit gebied, zie: B. Belhoste, J.-F. Belhoste, S. Benoît, e.a., Le moteur hydraulique en France au XIXe siècle: concepteurs, inventeurs et constructeurs, (Paris 1990; Cahiers d'Histoire et de Philosophie des Sciences, nouvelle série nr. 29).</div>
 
*<div id=3-72>[72] Voor het Franse werk op dit gebied, zie: B. Belhoste, J.-F. Belhoste, S. Benoît, e.a., Le moteur hydraulique en France au XIXe siècle: concepteurs, inventeurs et constructeurs, (Paris 1990; Cahiers d'Histoire et de Philosophie des Sciences, nouvelle série nr. 29).</div>
Regel 83: Regel 83:
 
*<div id=3-76>[76] Eén voorbeeld is nog gevonden van een gemeente die gebruik maakte van de mogelijkheid om ook na 1856 de oude wet plaatselijk te handhaven. De molenaar Teunis van Andel in Gorkum moest speciale toestemming van de Minister van Financiën hebben om in zijn woonplaats een echte meelfabriek met builen en zeven op te richten.</div>
 
*<div id=3-76>[76] Eén voorbeeld is nog gevonden van een gemeente die gebruik maakte van de mogelijkheid om ook na 1856 de oude wet plaatselijk te handhaven. De molenaar Teunis van Andel in Gorkum moest speciale toestemming van de Minister van Financiën hebben om in zijn woonplaats een echte meelfabriek met builen en zeven op te richten.</div>
 
*<div id=3-77>[77] S.A. Bleekrode, 'De Meel- en Broodfabrijk te Amsterdam', in: Nieuw Tijdschrift, 1 (1859), 193-208. Hier: 194-195. </div>
 
*<div id=3-77>[77] S.A. Bleekrode, 'De Meel- en Broodfabrijk te Amsterdam', in: Nieuw Tijdschrift, 1 (1859), 193-208. Hier: 194-195. </div>
*<div id=3-78>[78] Nederlandsche Staatscourant, ... aug. 1856.</div>
+
*<div id=3-78>[78] Nederlandsche Staatscourant, 16 aug. 1856.</div>
 
*<div id=3-79>[79] Plan tot het oprigten van Broodfabrieken [brochure door S. Sarphati en J.A. van Eijk, 1 okt. 1855].</div>
 
*<div id=3-79>[79] Plan tot het oprigten van Broodfabrieken [brochure door S. Sarphati en J.A. van Eijk, 1 okt. 1855].</div>
 
*<div id=3-80>[80] Bleekrode, 'Meel- en Broodfabrijk', 196.</div>
 
*<div id=3-80>[80] Bleekrode, 'Meel- en Broodfabrijk', 196.</div>
Regel 108: Regel 108:
 
*<div id=3-101>[101] Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, 1862, 257‑387; idem, 1863, 306‑361.</div>
 
*<div id=3-101>[101] Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, 1862, 257‑387; idem, 1863, 306‑361.</div>
 
*<div id=3-100>[102] Tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid, 1851, 450-451; men citeert een artikel van de Utrechtse hoogleraar F.C. Donders in De Nederlandsche Lancet, 4 (1849) 739-755.</div>
 
*<div id=3-100>[102] Tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid, 1851, 450-451; men citeert een artikel van de Utrechtse hoogleraar F.C. Donders in De Nederlandsche Lancet, 4 (1849) 739-755.</div>
*<div id=3-103>[103] Tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid, 1851,452.</div>
+
*<div id=3-103>[103] Tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid, 1851, 452.</div>
 
*<div id=3-104>[104] Nederlandsch Lancet, 4 (1849) 739-755. Voor een samenvatting van het artikel van Fe.Donders zie: 'Welke deelen van den graankorrel voeden het meest', Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, 1851, 450-451.</div>
 
*<div id=3-104>[104] Nederlandsch Lancet, 4 (1849) 739-755. Voor een samenvatting van het artikel van Fe.Donders zie: 'Welke deelen van den graankorrel voeden het meest', Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, 1851, 450-451.</div>
 
*<div id=3-105>[105] L. Mulder, 'Ons dagelijksch brood', Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid 1869, p. 228-233.</div>
 
*<div id=3-105>[105] L. Mulder, 'Ons dagelijksch brood', Tijdschrift Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid 1869, p. 228-233.</div>
Regel 114: Regel 114:
 
*<div id=3-107>[107] Zie bijvoorbeeld: Perks, Zes eeuwen molens in Utrecht, 158.</div>
 
*<div id=3-107>[107] Zie bijvoorbeeld: Perks, Zes eeuwen molens in Utrecht, 158.</div>
 
*<div id=3-108>[108] Bleekrode, 'Kan de windmolen voor eene meelfabriek dienen?', in: De Volksvlijt 1856, l-ll.</div>
 
*<div id=3-108>[108] Bleekrode, 'Kan de windmolen voor eene meelfabriek dienen?', in: De Volksvlijt 1856, l-ll.</div>
*<div id=3-109>[109] J.A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914, (Nijmegen 1976),221; De Molenaar, 1901, afl. 2.</div>
+
*<div id=3-109>[109] J.A. de Jonge, De industrialisatie in Nederland tussen 1850 en 1914, (Nijmegen 1976), 221; De Molenaar, 1901, afl. 2.</div>
*<div id=3-110>[110] Voskuil, 'Luilekkerland', 46l.</div>
+
*<div id=3-110>[110] Voskuil, 'Luilekkerland', 461.</div>
 
*<div id=3-111>[111] J.L. van Zanden, De economische ontwikkeling van de Nederlandse landbouw in de negentiende eeuw 1800-1914 (Wageningen 1985), 248.</div>
 
*<div id=3-111>[111] J.L. van Zanden, De economische ontwikkeling van de Nederlandse landbouw in de negentiende eeuw 1800-1914 (Wageningen 1985), 248.</div>
 
*<div id=3-112>[112] De Jonge, De industrialisatie in Nederland, 221-222.</div>
 
*<div id=3-112>[112] De Jonge, De industrialisatie in Nederland, 221-222.</div>
 
*<div id=3-113>[113] Voskuil, 'Luilekkerland', 465.</div>
 
*<div id=3-113>[113] Voskuil, 'Luilekkerland', 465.</div>

Huidige versie van 4 okt 2007 om 10:48