Knoeierijen in de boterhandel

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
In de [[begrippenlijst#Polemiek|polemiek]] omtrent de kunstboter was de discussie omtrent de vermeende schadelijkheid van het produkt rond 1885 wel uitgewoed; het vooroordeel dat gekoesterd werd, als zou kunstboter een schadelijk en ongezond produkt zijn, was tamelijk afdoende bestreden. In de periode 1885 1889 stond de andere discussie centraal: de beschuldiging van [[Botervervalsing|'''knoeierij''']]. Deze aantijging legde een veel gecompliceerder probleem bloot, dat verweven was met de binnenlandse en buitenlandse boterhandel. Kunstboter werd op grote schaal als natuurboter verkocht en de boeren, die de prijs van hun boter zagen kelderen, waren de dupe.
 
In de [[begrippenlijst#Polemiek|polemiek]] omtrent de kunstboter was de discussie omtrent de vermeende schadelijkheid van het produkt rond 1885 wel uitgewoed; het vooroordeel dat gekoesterd werd, als zou kunstboter een schadelijk en ongezond produkt zijn, was tamelijk afdoende bestreden. In de periode 1885 1889 stond de andere discussie centraal: de beschuldiging van [[Botervervalsing|'''knoeierij''']]. Deze aantijging legde een veel gecompliceerder probleem bloot, dat verweven was met de binnenlandse en buitenlandse boterhandel. Kunstboter werd op grote schaal als natuurboter verkocht en de boeren, die de prijs van hun boter zagen kelderen, waren de dupe.
 
De margarineboterfabrikanten hadden aanvankelijk een simpel antwoord op dergelijke aantijgingen: dit bedrog werd gepleegd door de handelaren, c.q. verkopers en de winkeliers, die gewoon een hogere prijs voor hun kunstboter vroegen dan waarop ze recht hadden. Ook werd de beschuldigende vinger uitgestoken naar de zuivelindustrie zelf: hoe vaak kwam het niet voor dat boeren zelf hun natuurboter aanlengden met surrogaat en de consument voor kunstboter de prijs van natuurboter rekenden? Op deze wijze poogde de kunstboterindustrie elke verantwoordelijkheid voor het bedrog en de knoeierijen af te schuiven. Maar sommigen, zoals de Duitse chemicus dr. R. Wollny, waren ervan overtuigd dat de fabrikanten de knoeierij actief steunden of ten minste in de hand werkten. Tijdens bezoeken aan Nederlandse fabrieken was zijn oog speciaal gevallen op de verpakkingsafdelingen, waarin hij een verbijsterende variatie aan 'echte' botervaten ontdekte.[[Noten TIN19-1-H5#5-81|<sup>[81]</sup>]] Wollny beschuldigde de fabrikanten ervan bewust verwarring te zaaien door kunstboter in deze bekende botervaten te verpakken. Hoewel de fabrikanten de waar netjes als [[De pioniers van de margarineindustrie|''''butterine'''']] factureerden, is er weinig verbeeldingskracht voor nodig om te begrijpen hoe het artikel uiteindelijk bij de consument belandde: als boter voor een boterprijs.
 
De margarineboterfabrikanten hadden aanvankelijk een simpel antwoord op dergelijke aantijgingen: dit bedrog werd gepleegd door de handelaren, c.q. verkopers en de winkeliers, die gewoon een hogere prijs voor hun kunstboter vroegen dan waarop ze recht hadden. Ook werd de beschuldigende vinger uitgestoken naar de zuivelindustrie zelf: hoe vaak kwam het niet voor dat boeren zelf hun natuurboter aanlengden met surrogaat en de consument voor kunstboter de prijs van natuurboter rekenden? Op deze wijze poogde de kunstboterindustrie elke verantwoordelijkheid voor het bedrog en de knoeierijen af te schuiven. Maar sommigen, zoals de Duitse chemicus dr. R. Wollny, waren ervan overtuigd dat de fabrikanten de knoeierij actief steunden of ten minste in de hand werkten. Tijdens bezoeken aan Nederlandse fabrieken was zijn oog speciaal gevallen op de verpakkingsafdelingen, waarin hij een verbijsterende variatie aan 'echte' botervaten ontdekte.[[Noten TIN19-1-H5#5-81|<sup>[81]</sup>]] Wollny beschuldigde de fabrikanten ervan bewust verwarring te zaaien door kunstboter in deze bekende botervaten te verpakken. Hoewel de fabrikanten de waar netjes als [[De pioniers van de margarineindustrie|''''butterine'''']] factureerden, is er weinig verbeeldingskracht voor nodig om te begrijpen hoe het artikel uiteindelijk bij de consument belandde: als boter voor een boterprijs.
Een soortgelijk verwijt was in 1886 ook te horen uit de mond van een Nederlands Tweede Kamerlid, Rutgers van Rozenburg: 'Bij de fabricage bootsen reeds de fabrikanten zooveel mogelijk smaak en kleur van boter na; bij de verpakking bezigt men bij voorkeur de vorm van kluiten en vaatjes, voor de natuurboter [[begrippenlijst#Van ouds in zwang|van ouds in zwang]].'[[Noten TIN19-1-H5#5-82|<sup>[82]</sup>]]  Namens de Vereeniging van Margarineboter fabrikanten in Nederland antwoordde haar voorzitter, dr. Mouton, door middel van een ingezonden stuk in het Algemeen Handelsblad. 'Wat is de waarheid? Natuurboter wordt geëxporteerd in vaten van 10, 20 en 40 kg, ander fust wordt daarvoor niet gebruikt. Margarineboter daarentegen wordt geëxporteerd in tal van andere verpakkingen, welk getal tot 50 klimt. De verpakking voor Hollandsche natuurboter is in Engeland uitsluitend 'dutch firkins', maar die voor margarineboter is kegs, firkins, casks, kits, kools, pails, buts, tubs, baskets, boxes, cases, enz.'[[Noten TIN19-1-H5#5-83|<sup>[83]</sup>]] [[Afbeelding:TIN19_blz165.jpg|thumb|right|400px|De kostbare koelmachine is het pronkstuk van de fabriek]]
+
Een soortgelijk verwijt was in 1886 ook te horen uit de mond van een Nederlands Tweede Kamerlid, Rutgers van Rozenburg: 'Bij de fabricage bootsen reeds de fabrikanten zooveel mogelijk smaak en kleur van boter na; bij de verpakking bezigt men bij voorkeur de vorm van kluiten en vaatjes, voor de natuurboter van ouds in zwang.'[[Noten TIN19-1-H5#5-82|<sup>[82]</sup>]]  Namens de Vereeniging van Margarineboter fabrikanten in Nederland antwoordde haar voorzitter, dr. Mouton, door middel van een ingezonden stuk in het Algemeen Handelsblad. 'Wat is de waarheid? Natuurboter wordt geëxporteerd in vaten van 10, 20 en 40 kg, ander fust wordt daarvoor niet gebruikt. Margarineboter daarentegen wordt geëxporteerd in tal van andere verpakkingen, welk getal tot 50 klimt. De verpakking voor Hollandsche natuurboter is in Engeland uitsluitend 'dutch firkins', maar die voor margarineboter is kegs, firkins, casks, kits, kools, pails, buts, tubs, baskets, boxes, cases, enz.'[[Noten TIN19-1-H5#5-83|<sup>[83]</sup>]] [[Afbeelding:TIN19_blz165.jpg|thumb|right|400px|De kostbare koelmachine is het pronkstuk van de fabriek]]
 
De algemene opinie in Nederland was dat er vooral door handelaren en winkeliers op grote schaal werd geknoeid; zelfs J. Rinkes Borger, direkteur van een bona fide natuurboterfabriek, dacht niet in de eerste plaats aan de fabrikanten als de bedriegers. In Engeland zelf was men ervan overtuigd dat de winkeliers de grote boosdoeners waren, maar Engelse handelaren verkaarden dat ook buitenlandse - dat wil zeggen: Nederlandse - fabrikanten [[begrippenlijst#Laken|te laken waren]].
 
De algemene opinie in Nederland was dat er vooral door handelaren en winkeliers op grote schaal werd geknoeid; zelfs J. Rinkes Borger, direkteur van een bona fide natuurboterfabriek, dacht niet in de eerste plaats aan de fabrikanten als de bedriegers. In Engeland zelf was men ervan overtuigd dat de winkeliers de grote boosdoeners waren, maar Engelse handelaren verkaarden dat ook buitenlandse - dat wil zeggen: Nederlandse - fabrikanten [[begrippenlijst#Laken|te laken waren]].
 
Het was een onbevredigende discussie, omdat geen harde gegevens of cijfers over de knoeierij voorhanden waren. Of de kunstboterfabrikanten er actief aan deelnamen en zo ja, hoe groot hun aandeel dan was, blijft daarom onduidelijk. Dat er gefraudeerd werd, staat buiten kijf. De namen van fabrieken die kunstboter maakten, en de namen die zij aan hun produkten meegaven, zoals 'Deense melange', lijken te onschuldig om eerlijk te zijn. De Hoornsche Machinale Boterfabriek, de Borculosche Boterfabriek en de Twentsche Boterfabriek leverden in elk geval niet wat hun naam suggereerde. De tweede fase van de belangenstrijd tussen beide botersoorten voltrok zich tussen 1885 en 1889 en stond in het teken van de vraag: wel of geen wet?
 
Het was een onbevredigende discussie, omdat geen harde gegevens of cijfers over de knoeierij voorhanden waren. Of de kunstboterfabrikanten er actief aan deelnamen en zo ja, hoe groot hun aandeel dan was, blijft daarom onduidelijk. Dat er gefraudeerd werd, staat buiten kijf. De namen van fabrieken die kunstboter maakten, en de namen die zij aan hun produkten meegaven, zoals 'Deense melange', lijken te onschuldig om eerlijk te zijn. De Hoornsche Machinale Boterfabriek, de Borculosche Boterfabriek en de Twentsche Boterfabriek leverden in elk geval niet wat hun naam suggereerde. De tweede fase van de belangenstrijd tussen beide botersoorten voltrok zich tussen 1885 en 1889 en stond in het teken van de vraag: wel of geen wet?

Versie op 8 okt 2007 12:48