Stoom en de Nederlandse brouwerijen
Van Techniek in Nederland
Regel 40: | Regel 40: | ||
Enkele maanden na De Hooiberg nam de Rotterdamse brouwerij J.J. Havelaar Pz. in mei 1857 twee stoomketels en een machine van 5 pk in gebruik. Over de geschiedenis van het bedrijf, dat tot in de jaren zeventig zou blijven bestaan, is verder weinig bekend. | Enkele maanden na De Hooiberg nam de Rotterdamse brouwerij J.J. Havelaar Pz. in mei 1857 twee stoomketels en een machine van 5 pk in gebruik. Over de geschiedenis van het bedrijf, dat tot in de jaren zeventig zou blijven bestaan, is verder weinig bekend. | ||
− | Begin 1858 volgde ook de al eerder genoemde Amsterdamse brouwerij De Haan van de gebroeders Rendorp. Het was op dat moment waarschijnlijk de op een na grootste brouwerij van Nederland, die zijn producten voor een belangrijk deel exporteerde naar Oost- en West-Indië. De Haan pakte de zaak wat groter aan. Mede ter vervanging van de rosmolen kocht men een drietal bij de Schotse firma A. Chaplin & Co vervaardigde stoomlocomobielen. De ene ketel gebruikte de brouwerij vermoedelijk alleen voor het verhitten van water. Met de andere twee, die een vermogen hadden van respectievelijk 8 en 4 pk, werden enkele werktuigen aangedreven. | + | Begin 1858 volgde ook de al eerder genoemde Amsterdamse brouwerij De Haan van de gebroeders Rendorp. Het was op dat moment waarschijnlijk de op een na grootste brouwerij van Nederland, die zijn producten voor een belangrijk deel exporteerde naar Oost- en West-Indië. De Haan pakte de zaak wat groter aan. Mede ter vervanging van de [[begrippenlijst#Rosmolen|rosmolen]] kocht men een drietal bij de Schotse firma A. Chaplin & Co vervaardigde stoomlocomobielen. De ene ketel gebruikte de brouwerij vermoedelijk alleen voor het verhitten van water. Met de andere twee, die een vermogen hadden van respectievelijk 8 en 4 pk, werden enkele werktuigen aangedreven. |
Tot de eerste groep van vier brouwerijen die in de periode 1856-1858 stoomkracht ging gebruiken, behoorde ten slotte de Rotterdamse onderneming van de gebroeders Minderop, die een ketel en machine van 1 pk liet installeren.[[Noten TIN19-1-H6#6-27|<sup>[27]</sup>]] Zoals wel meer bedrijven in die tijd, was de firma van de gebroeders Minderop zowel brouwerij als distilleerderij en de stoommachine werd waarschijnlijk spoedig alleen bij het laatste bedrijfsonderdeel gebruikt. | Tot de eerste groep van vier brouwerijen die in de periode 1856-1858 stoomkracht ging gebruiken, behoorde ten slotte de Rotterdamse onderneming van de gebroeders Minderop, die een ketel en machine van 1 pk liet installeren.[[Noten TIN19-1-H6#6-27|<sup>[27]</sup>]] Zoals wel meer bedrijven in die tijd, was de firma van de gebroeders Minderop zowel brouwerij als distilleerderij en de stoommachine werd waarschijnlijk spoedig alleen bij het laatste bedrijfsonderdeel gebruikt. |