De accijnskwestie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 39: Regel 39:
 
In de loop der jaren veertig werd herhaaldelijk gepleit voor een wijziging in de belastingheffing op het bier. Een belangrijk woordvoerder hierbij was de Haagse brouwer B.M. Perk, die in 1854 een brochure over de zaak publiceerde. Hierin drong hij aan op een verandering in het accijnsstelsel, zodat niet langer het werktuig (de kuip), maar evenals in veel andere landen de grondstof (mout) als basis voor de berekening zou worden genomen.
 
In de loop der jaren veertig werd herhaaldelijk gepleit voor een wijziging in de belastingheffing op het bier. Een belangrijk woordvoerder hierbij was de Haagse brouwer B.M. Perk, die in 1854 een brochure over de zaak publiceerde. Hierin drong hij aan op een verandering in het accijnsstelsel, zodat niet langer het werktuig (de kuip), maar evenals in veel andere landen de grondstof (mout) als basis voor de berekening zou worden genomen.
  
Om bijvoorbeeld goed ondergistend Beiers bier te brouwen, zou - naast de lage temperatuur bij de gisting - het beslag op een andere manier moeten worden opgewarmd. In Beieren werd twee of driemaal een gedeelte van het beslag afzonderlijk gekookt en na elke koking werd de inhoud naar de werkkuip teruggepompt. Dit gebeurde om het beslag in fasen op de juiste temperatuur te kunnen brengen. Deze vrij omslachtige manier van werken, die alleen in wat grotere bedrijven kon worden toegepast, had onder meer als voordeel dat het brouwproces geleidelijker en vollediger verliep, terwijl het tevens mogelijk was het brouwsel een voor de brouwerij karakteristieke smaak te geven.  
+
Om bijvoorbeeld goed ondergistend Beiers bier te brouwen, zou - naast de lage temperatuur bij de gisting - het beslag op een andere manier moeten worden opgewarmd. In Beieren werd twee of driemaal een gedeelte van het beslag afzonderlijk gekookt en na elke koking werd de inhoud naar de werkkuip teruggepompt. Dit gebeurde om het beslag in fasen op de [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''juiste temperatuur''']] te kunnen brengen. Deze vrij omslachtige manier van werken, die alleen in wat grotere bedrijven kon worden toegepast, had onder meer als voordeel dat het brouwproces geleidelijker en vollediger verliep, terwijl het tevens mogelijk was het brouwsel een voor de brouwerij karakteristieke smaak te geven.  
  
 
Volgens de wet van 1822 moest echter in Nederland over elke (gedeeltelijke) nieuwe vulling van de werkkuip belasting worden betaald. Het resultaat was, dat de brouwer die werkelijk volgens de regels van de kunst ondergistend wilde brouwen, voor dezelfde hoeveelheid gebruikt gerstemeel als bij een bovengistend brouwsel wel 50% meer belasting moest betalen.[[Noten TIN19-1-H6#6-49|<sup>[49]</sup>]]  
 
Volgens de wet van 1822 moest echter in Nederland over elke (gedeeltelijke) nieuwe vulling van de werkkuip belasting worden betaald. Het resultaat was, dat de brouwer die werkelijk volgens de regels van de kunst ondergistend wilde brouwen, voor dezelfde hoeveelheid gebruikt gerstemeel als bij een bovengistend brouwsel wel 50% meer belasting moest betalen.[[Noten TIN19-1-H6#6-49|<sup>[49]</sup>]]  

Versie op 15 okt 2007 15:31