Noten

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 58: Regel 58:
 
*<div id=3-54>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Benzine distributie vanaf 1904|[54]]] Acetylena advertentie in De Motorkampioen 8 (1916) 149, met dank aan Bram Verhees. </div>
 
*<div id=3-54>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Benzine distributie vanaf 1904|[54]]] Acetylena advertentie in De Motorkampioen 8 (1916) 149, met dank aan Bram Verhees. </div>
 
*<div id=3-55>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Benzine distributie vanaf 1904|[55]]] Ferry de Goeij, 'Henri Deterding, Royal Dutch/Shell and the Dutch market for gasoline, 1902 - 1946' (manuscript), passim; Van der Vinne, 'Automobielen in Nederland', 103-104.</div>
 
*<div id=3-55>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Benzine distributie vanaf 1904|[55]]] Ferry de Goeij, 'Henri Deterding, Royal Dutch/Shell and the Dutch market for gasoline, 1902 - 1946' (manuscript), passim; Van der Vinne, 'Automobielen in Nederland', 103-104.</div>
 +
*<div id=3-67>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Garages en Bovag|[67]]] H. J. Peppink, 'Ook hotels moeten "motoriseren",' Autokampioen (10 april 1937) 595-598, aldaar 598. </div>
 +
*<div id=3-68>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Garages en Bovag|[68]]] Labots, 25 jaar, 28, 71. Het 'cadeaustelsel' bestond erin, dat autoproducenten in hun concurrentie auto's zonder reserveband, accu en zelfs startmotor begonnen af te leveren, die vervolgens gratis bij aankoop van een nieuwe auto door de dealers werden aangeboden (ib., 10). Struikelblok bij de samenwerking tussen RAI en Bovag vormde vooral het banden- en benzineprobleem. In beide gevallen botsten de belangen van de producenten (die dikwijls aan 'dumping' deden buiten de bona-fide garages om) en de handel. Pas in 1955, toen de massamotorisering op uitbarsten stond,  kwam een 'exclusief verkeersovereenkomst' tussen beide organisaties tot stand, waarbij RAI-leden uitsluitend aan Bovag-leden zouden leveren en omgekeerd Bovag-leden hun waar alleen via RAI-grossiers zouden betrekken. De Jong, Geschiedenis eener Nederlandsche Vereeniging, 98.</div>
 
*<div id=3-69>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[69]]] Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 138; Francis Miltoun, The automobilist abroad (Londen: Brown, Langham & C0, 1907) 301; Bosch en Van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat, 160 (citaat), 222. Voor een goede uitleg over verschillende manieren van wegenaanleg verwijzen we verder naar W. van der Ham, Heersen en Beheersen (Zaltbommel 1999). </div>
 
*<div id=3-69>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[69]]] Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 138; Francis Miltoun, The automobilist abroad (Londen: Brown, Langham & C0, 1907) 301; Bosch en Van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat, 160 (citaat), 222. Voor een goede uitleg over verschillende manieren van wegenaanleg verwijzen we verder naar W. van der Ham, Heersen en Beheersen (Zaltbommel 1999). </div>
*<div id=3-69>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[70]]] De Kampioen (15 juli 1904) 576 en (5 augustus 1904) 639; Bos, 'De gebruikers geteld,' 58; Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 141</div>
+
*<div id=3-70>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[70]]] De Kampioen (15 juli 1904) 576 en (5 augustus 1904) 639; Bos, 'De gebruikers geteld,' 58; Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 141</div>
*<div id=3-69>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[71]]] Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 139-145.</div>
+
*<div id=3-71>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Wegen en fietspad|[71]]] Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 139-145.</div>
 +
*<div id=3-72>[[Overheid en wegenbeleid|[72]]] Dirk Maarten Ligtermoet, Beleid en planning in de wegenbouw; De relatie tussen beleidsvorming en planning in de geschiedenis van de aanleg en verbetering van rijkswegen (z.p. [Den Haag]: Ministerie van Verkeer en Waterstaat; Rijkswaterstaat, z.j. [1990]) (Rijkswaterstaat-serie 51) 14-18, citaten: 15, 16.</div>
 +
*<div id=3-73>[[Overheid en wegenbeleid|[73]]] A. Bosch en W. van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat 1798 - 1998 (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1998) 159-162 (citaat: 159). </div>
 +
*<div id=3-74>[[Overheid en wegenbeleid|[74]]] Zie over de in de Nederlandse mobiliteitshistoriografie schromelijk verwaarloosde motorfiets bijvoorbeeld: [A.R. Biermans, e.a. (samenst.)], Het motorrijwiel in Nederland; Een merkenhistorie tot 1940 (z.p.: Veteraan Motoren Club, 1996) en De motorfiets in Nederland 1895 - 1940; Een terugblik op de vroege motorrijders in Nederland ter gelegeheid van het 35-jarig jubileum van de Veteraan Motoren Club (Rijswijk: Elmar, 1991). Over de KNMV: Han Harsze, 75 jaar motorleven in Nederland (Den Haag: Nortier & Harmsze, z.j. [1979]).</div>
 +
*<div id=3-75>[[Overheid en wegenbeleid|[75]]] Wegen (1934) 91; Linders - Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit, 227-229. Pas in 1928 werd ook de RAI door de ANWB uitgenodigd, deel uit te maken van de groeiende wegenlobby. De Jong, Geschiedenis eener Nederlandsche Vereeniging, 63. </div>
 +
*<div id=3-76>[[Overheid en wegenbeleid|[76]]] Een dergelijke opvatting is dikwijls gebaseerd op de lof in het tijdschrift Wegen, dat bijvoorbeeld in zijn eerste jaargang de ANWB prees als een actor 'welke het wegenvraagstuk aan de orde heeft gesteld en er de belangstelling voor heeft wakker geschud en wakker gehouden.' (Wegen (1925) 5. </div>
 +
*<div id=3-77>[[Overheid en wegenbeleid|[77]]] Dirk Maarten Ligtermoet, Beleid en planning in de wegenbouw; De relatie tussen beleidsvorming en planning in de geschiedenis van de aanleg en verbetering van rijkswegen (z.p. [Den Haag] z.j. [1990]) 18; Amerika: Mom, Geschiedenis van de auto van morgen, 469.</div>
 +
*<div id=3-78>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Planning van Wegen|[78]]] Ligtermoet, Beleid en planning in de wegenbouw, 27. De verantwoordelijke waterstaatsingenieur voor de bouw van het Nederlandse wegennet, G.J. van den Broek, wordt door Ligtermoet in zichzelf sprekend opgevoerd: 'Want met een kleine miljoen gulden stijging in de jaarlijkse opbrengst van de Wegenbelasting zou toch het verkeer in 20 jaar ongeveer 3 keer zo groot moeten worden. En daar durfde Van den Broek toch niet echt van uit te gaan.' (ib., 27).</div>
 +
*<div id=3-79>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Planning van Wegen|[79]]] Ligtermoet, Beleid en planning in de wegenbouw, 28, 30. Volgens waterstaatsminsiter Van Lidt de Jeude had de 'werkverruiming', zoals de werkverschaffing in het Haagse jargon werd genoemd, een sterke positieve invloed op de uitvoering van het wegenplan. De uiteindelijke vorm van het net was trouwens niet gepland, maar kwam door een reeks toevalligheden tot stand [zie oude tekst]. Overigens - tweede element van toeval bij de totstandkoming van het 'primaire' wegennet in Nederland - mochten werkverschaffingsprojecten alleen daar worden uitgevoerd, waar de weerkloosheid hoog was.. </div>
 +
*<div id=3-80>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Planning van Wegen|[80]]] Bosch en Van der Ham, Twee eeuwen Rijkswaterstaat, 166-168; Hans Buiter en Kees Volkers, Oudenrijn; Geschiedenis van een verkeersknooppunt (Utrecht 1996) 17, 24, 27-28.</div>
 +
*<div id=3-81>[[De auto in het interbellum (1918-1940): Planning van Wegen|[81]]]  M.L. ten Horn-Van Nispen, 'Het Rijkswegenplan 1927; De aanpak van het verkeersvraagstuk in de jaren twintig,' Jaarboek voor e geschiedenis van bedrijf en techniek 9 (1992) 185-208.</div>
 +
 
 +
 
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>

Versie op 15 jun 2006 11:35