Begeleiding en opvoeding van autotoeristen (tot 1940)
Van Techniek in Nederland
Regel 26: | Regel 26: | ||
[[afbeelding:Anwb_opvoeding_001.jpg|thumb|380px|left|De toenemende verkeersintensiteit en -diversiteit vroeg niet alleen om regels en voorschriften, maar ook om een gedragsverandering en -beïnvloeding. Vooral de jeugs was een belangrijke doelgroep en moest als medeweggebruiker, onder meer als fietser, leren met het opkomende autoverkeer om te gaan. De ANWB was al vrij vroeg bezig met verkeersopvoeding, getuige deze schoolplaat uit de jaren twintig]] | [[afbeelding:Anwb_opvoeding_001.jpg|thumb|380px|left|De toenemende verkeersintensiteit en -diversiteit vroeg niet alleen om regels en voorschriften, maar ook om een gedragsverandering en -beïnvloeding. Vooral de jeugs was een belangrijke doelgroep en moest als medeweggebruiker, onder meer als fietser, leren met het opkomende autoverkeer om te gaan. De ANWB was al vrij vroeg bezig met verkeersopvoeding, getuige deze schoolplaat uit de jaren twintig]] | ||
− | Vanuit het perspectief waarin opvoeding in plaats van regelgeving vooropstaat, is het evenzeer begrijpelijk dat de ANWB de oprichting van de vrijwillige verkeersinspecties op het platteland ondersteunde, nadat de bond eerst had geprobeerd uit zijn eigen rangen een vrijwillig hulpcorps samen te stellen, net als bij de problemen tussen voetgangers en fietsers in het Vondelpark vóór de eeuwwisseling. Een kleine duizend automobilisten sloten zich aan bij de provinciale verkeersinspecties, waarbij zij volgens een vast rooster veldwachters rondreden om bekeuringen uit te delen. De landelijke overheid zat kennelijk danig in haar maag met dit decentrale initiatief, dat in zijn verkeersbenadering sterk de nadruk legde op [[Begrippenlijst#Repressie|repressie]] van brokkenmakers en verkeersovertreders. De inspecties kregen namelijk geen wettelijke status en in 1939 werd de overkoepelende Bond van Vrijwillige | + | Vanuit het perspectief waarin opvoeding in plaats van regelgeving vooropstaat, is het evenzeer begrijpelijk dat de ANWB de oprichting van de vrijwillige verkeersinspecties op het platteland ondersteunde, nadat de bond eerst had geprobeerd uit zijn eigen rangen een vrijwillig hulpcorps samen te stellen, net als bij de problemen tussen voetgangers en fietsers in het Vondelpark vóór de eeuwwisseling. Een kleine duizend automobilisten sloten zich aan bij de provinciale verkeersinspecties, waarbij zij volgens een vast rooster veldwachters rondreden om bekeuringen uit te delen. De landelijke overheid zat kennelijk danig in haar maag met dit decentrale initiatief, dat in zijn verkeersbenadering sterk de nadruk legde op [[Begrippenlijst#Repressie|repressie]] van brokkenmakers en verkeersovertreders. De inspecties kregen namelijk geen wettelijke status en in 1939 werd de overkoepelende Bond van Vrijwillige Verkeersinspectie, waarvan het dagelijks bestuur werd bemand door burgemeesters, politiecommissarissen, inspecteurs van de Rijksveldwacht en andere plaatselijke notabelen, door de overheid afgeschaft.[[Noten H3#3-65|<sup>[65]</sup>]] |
Omdat volgens het heersende veiligheidsdenken de "brokkenmaker" tot het slag van "abnormale menschen" behoorde, werd het verkeersonderwijs op lagere scholen tot een van de speerpunten van het veiligheidsbeleid van de ANWB gemaakt. In Haarlem, bijvoorbeeld, werden in 1935 de eerste verkeersexamens op scholen afgenomen en twee jaar later verzorgden alle Haarlemse lagere scholen dergelijk onderwijs, compleet met ANWB-plakzegels met toelichtende tekst, ANWB-maquettes en, als feestelijke afsluiting, een ANWB-verkeersfilm. Boven alle geconstateerde "fouten van wielrijders" uit stak het "geen voorrang verleenen", bij de "fouten van voetgangers" overheerste het "verzuimd eerst naar links en dan naar rechts te kijken".[[Noten H3#3-66|<sup>[66]</sup>]] De landelijke invoering van verkeersonderwijs op scholen zou na de Tweede Wereldoorlog haar beslag krijgen. | Omdat volgens het heersende veiligheidsdenken de "brokkenmaker" tot het slag van "abnormale menschen" behoorde, werd het verkeersonderwijs op lagere scholen tot een van de speerpunten van het veiligheidsbeleid van de ANWB gemaakt. In Haarlem, bijvoorbeeld, werden in 1935 de eerste verkeersexamens op scholen afgenomen en twee jaar later verzorgden alle Haarlemse lagere scholen dergelijk onderwijs, compleet met ANWB-plakzegels met toelichtende tekst, ANWB-maquettes en, als feestelijke afsluiting, een ANWB-verkeersfilm. Boven alle geconstateerde "fouten van wielrijders" uit stak het "geen voorrang verleenen", bij de "fouten van voetgangers" overheerste het "verzuimd eerst naar links en dan naar rechts te kijken".[[Noten H3#3-66|<sup>[66]</sup>]] De landelijke invoering van verkeersonderwijs op scholen zou na de Tweede Wereldoorlog haar beslag krijgen. |