De beginjaren van de burgerluchtvaart
Van Techniek in Nederland
Regel 6: | Regel 6: | ||
Erger voor de duur betalende passagier – de prijs van een vliegticket lag ruim boven het niveau van een ticket per conventioneel vervoer eerste klas – was echter het gebrek aan comfort. De passagier werd niet geboden wat hem werd beloofd. In reclame-uitingen legden de luchtvaartmaatschappijen graag de nadruk op luxe en comfort, waarbij werd getracht aan te haken bij bestaande beelden van de Pullman-klasse in het spoorwegvervoer. [[afbeelding:05_J8_64.JPG|thumb|450px|right|Vanaf 1925 werden de vliegtuigen verplaatst met kleine tractoren.]] | Erger voor de duur betalende passagier – de prijs van een vliegticket lag ruim boven het niveau van een ticket per conventioneel vervoer eerste klas – was echter het gebrek aan comfort. De passagier werd niet geboden wat hem werd beloofd. In reclame-uitingen legden de luchtvaartmaatschappijen graag de nadruk op luxe en comfort, waarbij werd getracht aan te haken bij bestaande beelden van de Pullman-klasse in het spoorwegvervoer. [[afbeelding:05_J8_64.JPG|thumb|450px|right|Vanaf 1925 werden de vliegtuigen verplaatst met kleine tractoren.]] | ||
Een dergelijk soort inrichting was voor een vliegtuig echter veel te zwaar en dus niet mogelijk. Gewicht ging ten koste van laadvermogen, vliegbereik en snelheid. | Een dergelijk soort inrichting was voor een vliegtuig echter veel te zwaar en dus niet mogelijk. Gewicht ging ten koste van laadvermogen, vliegbereik en snelheid. | ||
+ | |||
Was het Britse Handley Page-demonstratievliegtuig op de ELTA nog voorzien van ‘een dubbele rij gemakkelijke stoelen, terwijl de wanden versierd zijn met schilderijen’, de werkelijkheid van de KLM-passagier op Schiphol zag er anders uit. Aan de op krappe rieten stoeltjes gezeten passagiers bood de cabine van de Fokker F.II – in 1920 het eerste eigen verkeersvliegtuig van de KLM – ‘amper ruimte aan vier maal twee knieën stijf tegen elkaar’.[[Noten H6#6-13|<sup>[13]</sup>]] | Was het Britse Handley Page-demonstratievliegtuig op de ELTA nog voorzien van ‘een dubbele rij gemakkelijke stoelen, terwijl de wanden versierd zijn met schilderijen’, de werkelijkheid van de KLM-passagier op Schiphol zag er anders uit. Aan de op krappe rieten stoeltjes gezeten passagiers bood de cabine van de Fokker F.II – in 1920 het eerste eigen verkeersvliegtuig van de KLM – ‘amper ruimte aan vier maal twee knieën stijf tegen elkaar’.[[Noten H6#6-13|<sup>[13]</sup>]] | ||
Het [[Het straaltijdperk: snelheid maar ook geluidshinder|'''lawaai''']] aan boord was enorm – alle passagiers klaagden daarover. Een rondvluchtpassagier: ‘Wij wilden even de aandacht van onze mede-passagiers vestigen op het typisch kleine eilandje. Hopelooze poging. Het stemgeluid was als een dwaas gefluister, scheen beperkt tot een uitsluitende mondbeweging. De razendsnel rondslingerende schroeven dempten ieder geluid: wij konden slechts converseren door middel van gebaren.’[[Noten H6#6-14|<sup>[14]</sup>]] Daarbij leverden verwarming en ventilatie aan boord problemen op. Zeker bij onrustige weersomstandigheden was ‘luchtziekte’ onder de passagiers eerder regel dan uitzondering. | Het [[Het straaltijdperk: snelheid maar ook geluidshinder|'''lawaai''']] aan boord was enorm – alle passagiers klaagden daarover. Een rondvluchtpassagier: ‘Wij wilden even de aandacht van onze mede-passagiers vestigen op het typisch kleine eilandje. Hopelooze poging. Het stemgeluid was als een dwaas gefluister, scheen beperkt tot een uitsluitende mondbeweging. De razendsnel rondslingerende schroeven dempten ieder geluid: wij konden slechts converseren door middel van gebaren.’[[Noten H6#6-14|<sup>[14]</sup>]] Daarbij leverden verwarming en ventilatie aan boord problemen op. Zeker bij onrustige weersomstandigheden was ‘luchtziekte’ onder de passagiers eerder regel dan uitzondering. | ||
De optelsom van deze factoren resulteerde in een teleurstellend lage beladingsgraad van de vliegtuigen. | De optelsom van deze factoren resulteerde in een teleurstellend lage beladingsgraad van de vliegtuigen. | ||
+ | |||
In tegenstelling tot de hooggespannen verwachtingen en ondanks de ruime budgetten voor reclame van KLM en de vele demonstraties, luchtdopen en rondvluchten die werden opgezet, bleef de bezetting van vluchten vanaf Schiphol tot 1940 ruim onder de vijftig procent.[[Noten H6#6-15|<sup>[15]</sup>]] | In tegenstelling tot de hooggespannen verwachtingen en ondanks de ruime budgetten voor reclame van KLM en de vele demonstraties, luchtdopen en rondvluchten die werden opgezet, bleef de bezetting van vluchten vanaf Schiphol tot 1940 ruim onder de vijftig procent.[[Noten H6#6-15|<sup>[15]</sup>]] | ||
In 1930 was – na een serie proefvluchten – uiteindelijk een geregelde KLM-luchtlijn op Batavia mogelijk geworden. De vorderingen van deze geregelde vluchten werden door de pers door de jaren heen op de voet gevolgd en van dag tot dag aangegeven in landelijke kranten. In 1933 werd een versnelde retourvlucht met kerst- en nieuwjaarspost opgezet. Tussen 18 en 30 december zaten vele Nederlanders aan de radio gekluisterd om de vordering van het KLM-vliegtuig Pelikaan te volgen. Het succes van de Pelikaan werd overtroefd door dat van de KLM in de Melbourne Race van november 1934 met een net nieuw aangeschafte Douglas DC-2, Uiver genoemd. Heel Nederland ‘Uiverde’ in die novembermaand: men kocht Uiverhoedjes, Uiverspeldjes, Uiverlepeltjes, Uiverklokjes en beroemd werd het Uiverlied dat telkens door de radio werd gespeeld.[[Noten H6#6-16|<sup>[16]</sup>]] | In 1930 was – na een serie proefvluchten – uiteindelijk een geregelde KLM-luchtlijn op Batavia mogelijk geworden. De vorderingen van deze geregelde vluchten werden door de pers door de jaren heen op de voet gevolgd en van dag tot dag aangegeven in landelijke kranten. In 1933 werd een versnelde retourvlucht met kerst- en nieuwjaarspost opgezet. Tussen 18 en 30 december zaten vele Nederlanders aan de radio gekluisterd om de vordering van het KLM-vliegtuig Pelikaan te volgen. Het succes van de Pelikaan werd overtroefd door dat van de KLM in de Melbourne Race van november 1934 met een net nieuw aangeschafte Douglas DC-2, Uiver genoemd. Heel Nederland ‘Uiverde’ in die novembermaand: men kocht Uiverhoedjes, Uiverspeldjes, Uiverlepeltjes, Uiverklokjes en beroemd werd het Uiverlied dat telkens door de radio werd gespeeld.[[Noten H6#6-16|<sup>[16]</sup>]] | ||
+ | |||
Al deze aandacht leidde echter niet tot een [[Begrippenlijst#Rendabel|rendabel]] luchtvaartbedrijf. Het enige onderdeel van het KLM-bedrijf waar de kosten werden terugverdiend, was de sinds 1930 onderhouden en zwaar door de Posterijen gesponsorde geregelde luchtverbinding met Nederlands-Indië. Ook de inkomsten van Schiphol, voornamelijk bestaande uit havengelden voor het landen en stallen van vliegtuigen, bleven achter bij de verwachtingen. | Al deze aandacht leidde echter niet tot een [[Begrippenlijst#Rendabel|rendabel]] luchtvaartbedrijf. Het enige onderdeel van het KLM-bedrijf waar de kosten werden terugverdiend, was de sinds 1930 onderhouden en zwaar door de Posterijen gesponsorde geregelde luchtverbinding met Nederlands-Indië. Ook de inkomsten van Schiphol, voornamelijk bestaande uit havengelden voor het landen en stallen van vliegtuigen, bleven achter bij de verwachtingen. | ||
+ | |||
In de periode vóór de Tweede Wereldoorlog vormden de [[begrippenlijst#Revenuen|revenuen]] uit het [[De eerste stappen naar luchthaven Schiphol|'''toerisme''']] van dagjesmensen die de luchtvaartwereld eens van dichtbij kwamen bekijken, 20 tot 25 procent van de inkomsten voor de luchthaven. In het [[begrippenlijst#Interbellum|Interbellum]] werd Schiphol Nederlands populairste toeristische trekpleister. Daar konden honderdduizenden bezoekers jaarlijks dagdromen van hun deelname aan de luchtvaart. Achter de schermen was het echter hard werken om de sector in stand te houden. De gemeente moest daarvoor jaarlijks aanzienlijke bedragen bijpassen ter dekking van de tekorten.[[Noten H6#6-17|<sup>[17]</sup>]] Mede vanwege de grote maatschappelijke steun voor investeringen in de luchtvaart, werd hiertoe echter elk jaar opnieuw besloten. Ondanks ‘De Depressie’ werd er niet bezuinigd op de luchtvaart. | In de periode vóór de Tweede Wereldoorlog vormden de [[begrippenlijst#Revenuen|revenuen]] uit het [[De eerste stappen naar luchthaven Schiphol|'''toerisme''']] van dagjesmensen die de luchtvaartwereld eens van dichtbij kwamen bekijken, 20 tot 25 procent van de inkomsten voor de luchthaven. In het [[begrippenlijst#Interbellum|Interbellum]] werd Schiphol Nederlands populairste toeristische trekpleister. Daar konden honderdduizenden bezoekers jaarlijks dagdromen van hun deelname aan de luchtvaart. Achter de schermen was het echter hard werken om de sector in stand te houden. De gemeente moest daarvoor jaarlijks aanzienlijke bedragen bijpassen ter dekking van de tekorten.[[Noten H6#6-17|<sup>[17]</sup>]] Mede vanwege de grote maatschappelijke steun voor investeringen in de luchtvaart, werd hiertoe echter elk jaar opnieuw besloten. Ondanks ‘De Depressie’ werd er niet bezuinigd op de luchtvaart. |