De commissie Pasma
Van Techniek in Nederland
Regel 18: | Regel 18: | ||
Over de methode van Schwartz merkte de Commissie op, dat dat geen noodzakelijke voorwaarde was voor goede boter, want ook de Franse boter, die zonder [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''ijskoeling''']] werd gemaakt, stond hoger in prijs te Londen dan de Friese boter. Maar '...de koelere [Deense] bereiding levert een langer houdbaar en steviger product op, dat op de markten van Londen, Birmingham en Manchester hogere prijzen oplevert dan de Friese boter. Het op koeling gebaseerde systeem had'' 'eene meer wetenschappelijke behandeling van de melk ten grondslag, het vereischt nieuwe en betere werktuigen en vordert een meer nauwlettend toezicht bij de boterbereiding.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-18|<sup>[18]</sup>]] | Over de methode van Schwartz merkte de Commissie op, dat dat geen noodzakelijke voorwaarde was voor goede boter, want ook de Franse boter, die zonder [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''ijskoeling''']] werd gemaakt, stond hoger in prijs te Londen dan de Friese boter. Maar '...de koelere [Deense] bereiding levert een langer houdbaar en steviger product op, dat op de markten van Londen, Birmingham en Manchester hogere prijzen oplevert dan de Friese boter. Het op koeling gebaseerde systeem had'' 'eene meer wetenschappelijke behandeling van de melk ten grondslag, het vereischt nieuwe en betere werktuigen en vordert een meer nauwlettend toezicht bij de boterbereiding.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-18|<sup>[18]</sup>]] | ||
− | Pasma en de zijnen waren, net als veel van hun streekgenoten, vooraf uitgegaan van het vermoeden 'dat de betere kwaliteit der boter in Denemarken verkregen wordt ten koste van de kwantiteit',[[Noten TIN19-1-H4#4-19|<sup>[19]</sup>]] maar het tegendeel bleek waar. De snelle ontroming bij lage temperatuur leverde zelfs meer boter op. | + | Pasma en de zijnen waren, net als veel van hun streekgenoten, vooraf uitgegaan van het vermoeden 'dat de betere kwaliteit der boter in Denemarken verkregen wordt ten koste van de kwantiteit',[[Noten TIN19-1-H4#4-19|<sup>[19]</sup>]] |
+ | maar het tegendeel bleek waar. De snelle ontroming bij lage temperatuur leverde zelfs meer boter op. | ||
'''Adviezen van de Commissie''' | '''Adviezen van de Commissie''' | ||
− | |||
De Commissie adviseerde dat men moest beginnen met een aantal vaste gewoonten los te laten. Zo was het een bron van [[Levendige wormen en ander ongerief|'''verontreiniging''']] om water te gebruiken bij het verwarmen van de room en het uitwassen van de boter. Dat water kwam uit een put, of uit een sloot, en droeg allerlei micro-organismen met zich mee. Als men de room wilde verwarmen voor het karnen, was het veel beter om een blik met warm water, op de juiste temperatuur, in het roomvat te laten zakken. | De Commissie adviseerde dat men moest beginnen met een aantal vaste gewoonten los te laten. Zo was het een bron van [[Levendige wormen en ander ongerief|'''verontreiniging''']] om water te gebruiken bij het verwarmen van de room en het uitwassen van de boter. Dat water kwam uit een put, of uit een sloot, en droeg allerlei micro-organismen met zich mee. Als men de room wilde verwarmen voor het karnen, was het veel beter om een blik met warm water, op de juiste temperatuur, in het roomvat te laten zakken. | ||
Regel 40: | Regel 40: | ||
- richt een melkkelder in met gemetselde koelbakken waarin koel water rond hoge melkvaten kan staan. | - richt een melkkelder in met gemetselde koelbakken waarin koel water rond hoge melkvaten kan staan. | ||
− | |||
'''IJshuizen''' | '''IJshuizen''' | ||
− | |||
Wilde men nog verder gaan en zelfs de echte methode-Schwartz gebruiken, dan moest er zelfs een ijshuis komen. IJshuizen waren op zich geen noviteit in de provincie. Bij veel van de grote buitengoederen of herenhuizen bestonden al sinds lang geïsoleerde voorraadkelders waar de temperatuur met blokken ijs gedurende het hele jaar in de buurt van het vriespunt gehouden werd. De Commissie gaf in een bijlage bij haar rapport nog nadere uitleg over de Deense bouwwijze van dergelijke kelders. Nu was het over het algemeen in Friesland 's winters minder koud dan in Denemarken, maar dat hoefde geen gebrek aan koelmateriaal op te leveren. Als er 's winters niet voldoende ijs was om de voorraad mee aan te vullen, gebruikte men in Denemarken vast aangestampte sneeuw. Daarmee kwamen de botermakers zonder problemen de zomer door. | Wilde men nog verder gaan en zelfs de echte methode-Schwartz gebruiken, dan moest er zelfs een ijshuis komen. IJshuizen waren op zich geen noviteit in de provincie. Bij veel van de grote buitengoederen of herenhuizen bestonden al sinds lang geïsoleerde voorraadkelders waar de temperatuur met blokken ijs gedurende het hele jaar in de buurt van het vriespunt gehouden werd. De Commissie gaf in een bijlage bij haar rapport nog nadere uitleg over de Deense bouwwijze van dergelijke kelders. Nu was het over het algemeen in Friesland 's winters minder koud dan in Denemarken, maar dat hoefde geen gebrek aan koelmateriaal op te leveren. Als er 's winters niet voldoende ijs was om de voorraad mee aan te vullen, gebruikte men in Denemarken vast aangestampte sneeuw. Daarmee kwamen de botermakers zonder problemen de zomer door. | ||
Met inbegrip van een ijshuis zou zo'n aanpassing van een boerderij met 40 koeien maximaal fl. 1.500 kosten. De Commissie hoopte dat eigenaren en eigenaar-verhuurders dat wel zouden willen investeren, de laatste ten behoeve van hun pachters. Ze gaf er echter geen berekeningen bij die duidelijk maakten in hoeveel tijd die investering zou worden terugverdiend. | Met inbegrip van een ijshuis zou zo'n aanpassing van een boerderij met 40 koeien maximaal fl. 1.500 kosten. De Commissie hoopte dat eigenaren en eigenaar-verhuurders dat wel zouden willen investeren, de laatste ten behoeve van hun pachters. Ze gaf er echter geen berekeningen bij die duidelijk maakten in hoeveel tijd die investering zou worden terugverdiend. | ||
− | |||
'''De Commissie en grootschalige verwerking van melk''' | '''De Commissie en grootschalige verwerking van melk''' | ||
− | |||
Tenslotte gingen de commissieleden in op een laatste kwestie, nl. '' 'Kunnen boter- en kaasfabrieken gelijk elders, ook in Friesland levensvatbaarheid en levensduur verkrijgen?' '' Hierbij moet men in de gaten houden dat met 'fabrieken' in 1878 nog geen zuivelfabrieken met mechanische drijfkracht werden bedoeld. Die bestonden nog niet; het ging de verslaggevers hier om de grootschalige verwerking van melk, die niet meer op elke boerderij afzonderlijk plaatsvond. Op deze fabriekskwestie gaven zij meteen hun eigen zienswijze:'' 'De ligging en de reeds bestaande inrichtingen toch van de Friesche boerderijen, het ongerief van het bijeenbrengen van de melk naar de fabriek, het gemeenschappelijk werken, de moeite en de kosten en het toezicht der administratie, het verschil in de waarde der melk van de eene of andere plaats of veesoort afkomstig, het ongelijk vetgehalte van het bijvoeder in den staltijd voor de boterkwantiteit, wettigt voorshands het vermoeden dat de belangstelling en toetreding van de Friese veehouders op deze en nog andere bezwaren zouden afstuiten.' '' | Tenslotte gingen de commissieleden in op een laatste kwestie, nl. '' 'Kunnen boter- en kaasfabrieken gelijk elders, ook in Friesland levensvatbaarheid en levensduur verkrijgen?' '' Hierbij moet men in de gaten houden dat met 'fabrieken' in 1878 nog geen zuivelfabrieken met mechanische drijfkracht werden bedoeld. Die bestonden nog niet; het ging de verslaggevers hier om de grootschalige verwerking van melk, die niet meer op elke boerderij afzonderlijk plaatsvond. Op deze fabriekskwestie gaven zij meteen hun eigen zienswijze:'' 'De ligging en de reeds bestaande inrichtingen toch van de Friesche boerderijen, het ongerief van het bijeenbrengen van de melk naar de fabriek, het gemeenschappelijk werken, de moeite en de kosten en het toezicht der administratie, het verschil in de waarde der melk van de eene of andere plaats of veesoort afkomstig, het ongelijk vetgehalte van het bijvoeder in den staltijd voor de boterkwantiteit, wettigt voorshands het vermoeden dat de belangstelling en toetreding van de Friese veehouders op deze en nog andere bezwaren zouden afstuiten.' '' | ||
Regel 67: | Regel 63: | ||
De adviezen van de Commissie-Pasma bewogen zich dus vooral langs de lijnen der geleidelijkheid. Men voorzag dat snelle verandering niet zou worden geaccepteerd, en ook gedoemd was te mislukken als er teveel ineens zou moeten veranderen in vaste waarden en structuren. | De adviezen van de Commissie-Pasma bewogen zich dus vooral langs de lijnen der geleidelijkheid. Men voorzag dat snelle verandering niet zou worden geaccepteerd, en ook gedoemd was te mislukken als er teveel ineens zou moeten veranderen in vaste waarden en structuren. | ||
− | De Deense situatie was in een aantal opzichten zo anders dan de Friese. Daarginds waren veel grotere boerderijen, met 100-200 koeien, terwijl in Friesland een bedrijf van 35-40 koeien al fors was.[[Noten TIN19-1-H4#4-21|<sup>[21]</sup>]] Die zeer grote boerderijen van kapitaalkrachtige grootgrondbezitters waren in Denemarken bijzonder geschikte centra voor grootschalige verwerking. Er liepen massa's vrouwen en meiden rond, en de verhoudingen waren er nog wel zo door de oude structuur geïnspireerd dat een hereboer met succes het initiatief kon nemen tot een nieuwe taakverdeling. Dan werden er enkele mensen vrijgemaakt om zich uitsluitend en dag in, dag uit, met botermaken bezig te houden. Dan werd er ook geld geïnvesteerd in grote kelders met ijsopslag en koelbakken, nieuwe gereedschappen en dergelijke. De grote hoeven waren de plaatsen waren de landbouwleraren hun kennis ten toon spreidden; de rijke boeren stuurden zelf hun dochters of zoons op cursus elders in het land.[[Afbeelding:Boterkelder_zuivelfabriek.jpg|thumb|left|350px|Boterkelder van zuivelfabriek]] | + | De Deense situatie was in een aantal opzichten zo anders dan de Friese. Daarginds waren veel grotere boerderijen, met 100-200 koeien, terwijl in Friesland een bedrijf van 35-40 koeien al fors was.[[Noten TIN19-1-H4#4-21|<sup>[21]</sup>]] |
+ | Die zeer grote boerderijen van kapitaalkrachtige grootgrondbezitters waren in Denemarken bijzonder geschikte centra voor grootschalige verwerking. Er liepen massa's vrouwen en meiden rond, en de verhoudingen waren er nog wel zo door de oude structuur geïnspireerd dat een hereboer met succes het initiatief kon nemen tot een nieuwe taakverdeling. Dan werden er enkele mensen vrijgemaakt om zich uitsluitend en dag in, dag uit, met botermaken bezig te houden. Dan werd er ook geld geïnvesteerd in grote kelders met ijsopslag en koelbakken, nieuwe gereedschappen en dergelijke. De grote hoeven waren de plaatsen waren de landbouwleraren hun kennis ten toon spreidden; de rijke boeren stuurden zelf hun dochters of zoons op cursus elders in het land. | ||
+ | |||
+ | [[Afbeelding:Boterkelder_zuivelfabriek.jpg|thumb|left|350px|Boterkelder van zuivelfabriek]] | ||
Friesland kende ook zijn grootgrondbezitters, maar die woonden bij uitzondering zelf op de boerderij. Veel van hen hadden huizen in de stad of zelfs buiten de provincie, zodat hun betrokkenheid bij de landbouw niet verder ging dan het innen van de pacht. Daarin lag ook een groot verschil met degenen die in Denemarken het kapitaal hadden en het initiatief namen tot verandering. | Friesland kende ook zijn grootgrondbezitters, maar die woonden bij uitzondering zelf op de boerderij. Veel van hen hadden huizen in de stad of zelfs buiten de provincie, zodat hun betrokkenheid bij de landbouw niet verder ging dan het innen van de pacht. Daarin lag ook een groot verschil met degenen die in Denemarken het kapitaal hadden en het initiatief namen tot verandering. |