Zuivelfabrieken in Noord Nederland
Van Techniek in Nederland
Regel 43: | Regel 43: | ||
Dat leidde ertoe dat 23 boeren in Warga een coöperatieve zuivelfabriek oprichtten. Daar zouden ze de melk van hun 715 melkkoeien in eigen beheer verwerken. Zij slaagden er in om ƒ 35.000 als startkapitaal bijeen te brengen - de oorspronkelijke raming van de oprichtingskosten had ƒ 27.000 bedragen - en in maart 1887 kon de fabriek met drie door stoom aangedreven centrifuges haar werk beginnen. Er waren enkele aanloopproblemen want de op bestuursvergadering van 3 november 1887 gaven '' 'eenige ingekomen klachten over de duurzaamheid der boter stof tot wisseling van gedachten hoe dit te verhelpen zoude zijn; waarom de botermaker in de vergadering geroepen werd en hem met duidelijke woorden werd gezegd alle orders stipt op te volgen of heen te gaan, om niet ontslagen te worden.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-49|<sup>[49]</sup>]] | Dat leidde ertoe dat 23 boeren in Warga een coöperatieve zuivelfabriek oprichtten. Daar zouden ze de melk van hun 715 melkkoeien in eigen beheer verwerken. Zij slaagden er in om ƒ 35.000 als startkapitaal bijeen te brengen - de oorspronkelijke raming van de oprichtingskosten had ƒ 27.000 bedragen - en in maart 1887 kon de fabriek met drie door stoom aangedreven centrifuges haar werk beginnen. Er waren enkele aanloopproblemen want de op bestuursvergadering van 3 november 1887 gaven '' 'eenige ingekomen klachten over de duurzaamheid der boter stof tot wisseling van gedachten hoe dit te verhelpen zoude zijn; waarom de botermaker in de vergadering geroepen werd en hem met duidelijke woorden werd gezegd alle orders stipt op te volgen of heen te gaan, om niet ontslagen te worden.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-49|<sup>[49]</sup>]] | ||
− | De [[begrippenlijst# | + | De [[begrippenlijst#Cooperatie|coöperatie]] Warga was niettemin zo succesvol dat het voorbeeld werd nagevolgd. In Roordahuizen bestond ook belangstelling voor een zuivelfabriek en men wendde zich onder meer tot Warga voor aanvullende informatie. De aanwezigen op een informatiebijeenkomst in juni 1888 kregen te horen dat Warga begonnen was met de melk van 715 koeien te verwerken; na een jaar was dat aantal toegenomen tot 823, zodat in mei 1888 dagelijks ongeveer 13.000 kilo melk aan de fabriek werd geleverd. |
De kerkbesturen van Warga en Irnsum constateerden dat boterfabrieken '' 'reeds een gunstigen invloed uitoefenen op den omvang van de burgerlijke armenzorg, die beduidend is ingekrompen.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-50|<sup>[50]</sup>]] | De kerkbesturen van Warga en Irnsum constateerden dat boterfabrieken '' 'reeds een gunstigen invloed uitoefenen op den omvang van de burgerlijke armenzorg, die beduidend is ingekrompen.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-50|<sup>[50]</sup>]] | ||
Het bleek geen gemakkelijke opgave om het nodige kapitaal in Roordahuizen bijeen te krijgen. Voor een fabriek die de melk van 450 koeien kon verwerken begrootte men de kosten op ƒ 23.000. Zonder veel extra kosten zou eventueel later de capaciteit kunnen worden uitgebreid naar 600 koeien. Uiteindelijk was er voldoende geld om in april 1890 de bouw aan te besteden: fl. 18.729 voor het fabrieksgebouw en het ijshuis; ƒ 5234 voor de stoommachine met bijbehoren en fl. 4880 voor losse gereedschappen en andere benodigdheden.[[Noten TIN19-1-H4#4-51|<sup>[51]</sup>]] | Het bleek geen gemakkelijke opgave om het nodige kapitaal in Roordahuizen bijeen te krijgen. Voor een fabriek die de melk van 450 koeien kon verwerken begrootte men de kosten op ƒ 23.000. Zonder veel extra kosten zou eventueel later de capaciteit kunnen worden uitgebreid naar 600 koeien. Uiteindelijk was er voldoende geld om in april 1890 de bouw aan te besteden: fl. 18.729 voor het fabrieksgebouw en het ijshuis; ƒ 5234 voor de stoommachine met bijbehoren en fl. 4880 voor losse gereedschappen en andere benodigdheden.[[Noten TIN19-1-H4#4-51|<sup>[51]</sup>]] | ||
− | In Haskerdijken werd in 1888 door een aantal boeren, waaronder [[De commissie Pasma|'''H.F. Pasma van de Commissie uit 1878''']], een [[begrippenlijst# | + | In Haskerdijken werd in 1888 door een aantal boeren, waaronder [[De commissie Pasma|'''H.F. Pasma van de Commissie uit 1878''']], een [[begrippenlijst#Cooperatie|coöperatie]] gesticht waar men de centrifuge in reserve hield,'' 'voor tijden dat men niet kan afkoelen.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-52|<sup>[52]</sup>]] Men gaf nl. de voorkeur aan ontroming via de Schwartz-methode. Het fabriekje kostte ongeveer ƒ 10.000, een bedrag dat door zes deelgenoten, met in totaal 200 koeien was opgebracht. Er stond een stoommachine met ketel, een centrifuge, een Deense [[begrippenlijst#Karnen|karn]], boterkneder, kaaspersen (er werd nl. ook kaas gemaakt). De fabriek was langs de Hooivaart gebouwd, waaruit men 's winters ijs haalde dat in het met turf en zaagmeel geïsoleerde ijshuis werd opgeslagen. |