Zuivel in Zuid Nederland
Van Techniek in Nederland
Regel 20: | Regel 20: | ||
De Tungelroyse onderwijzer J.J.C. Ament en oprichter van de eerste boterfabriek in zuidnederland beschreef de praktijk in die jaren. | De Tungelroyse onderwijzer J.J.C. Ament en oprichter van de eerste boterfabriek in zuidnederland beschreef de praktijk in die jaren. | ||
− | '' 'In den regel werd door iederen veehouder de gemaakte boter wekelijks naar den winkelier gebracht, alwaar ze dienst deed als ruilmiddel tegen kruidenierswaren en andere huishoudelijke artikelen. Er was geen sprake van betaling of berekening naar kwaliteit. De winkelier achtte het zijn plicht den boer te ontlasten van zijn produkt; tenminste als deze het schappelijk maakte met zijn inkoopen. De winkelier deed de aangebrachte boter in den regel ook wekelijks over aan een koopman en verloor niet zelden aanmerkelijk èn door het z.g. 'zweeten' der slecht bewerkte boter èn door de lage prijzen die hij bedong. Was de koopman of opkooper op de hoogte van zijn zaak, dan ging 't mengelmoes van boterklotten en klotjes in een groote kuip water; ze werd daarin met de handen door elkaar gewerkt, zooals 't heette om de karnemelk te verwijderen, om ze verder met messen te 'kammen' en daardoor te ontdoen van het grove vuil en eindelijk om ze te kleuren met aftreksel van saffraan, roode wortels, enz. Waarna men ten slotte een [[ | + | '' 'In den regel werd door iederen veehouder de gemaakte boter wekelijks naar den winkelier gebracht, alwaar ze dienst deed als ruilmiddel tegen kruidenierswaren en andere huishoudelijke artikelen. Er was geen sprake van betaling of berekening naar kwaliteit. De winkelier achtte het zijn plicht den boer te ontlasten van zijn produkt; tenminste als deze het schappelijk maakte met zijn inkoopen. De winkelier deed de aangebrachte boter in den regel ook wekelijks over aan een koopman en verloor niet zelden aanmerkelijk èn door het z.g. 'zweeten' der slecht bewerkte boter èn door de lage prijzen die hij bedong. Was de koopman of opkooper op de hoogte van zijn zaak, dan ging 't mengelmoes van boterklotten en klotjes in een groote kuip water; ze werd daarin met de handen door elkaar gewerkt, zooals 't heette om de karnemelk te verwijderen, om ze verder met messen te 'kammen' en daardoor te ontdoen van het grove vuil en eindelijk om ze te kleuren met aftreksel van saffraan, roode wortels, enz. Waarna men ten slotte een [[Begrippenlijst#Homogeen|homogeen]] artikel kreeg, dat door het zuiveringsproces zeker aan gewicht verloren had, doch dit werd ruimschoots vergoed door de belangrijke hoeveelheid water die door de boter geadsorbeerd was. Het spreekt vanzelf dat dergelijke boter geen prima waar was, doch zij ging van de hand.' ''[[Noten TIN19-1-H4#4-60|<sup>[60]</sup>]] |
Kort voor 1890 constateerde een staatscommissie meer dan eens dat deze ruilhandel allesbehalve een stimulans was voor de boeren om de kwaliteit van hun boter te verbeteren. De prijs die de winkeliers ervoor gaven, werd beïnvloed door andere factoren. | Kort voor 1890 constateerde een staatscommissie meer dan eens dat deze ruilhandel allesbehalve een stimulans was voor de boeren om de kwaliteit van hun boter te verbeteren. De prijs die de winkeliers ervoor gaven, werd beïnvloed door andere factoren. |