Na de pioniers

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 5: Regel 5:
  
 
[[Afbeelding:TIN19_blz202.jpg|thumb|370px|left|Een koelmachine zoals ontworpen door prof Linde]]
 
[[Afbeelding:TIN19_blz202.jpg|thumb|370px|left|Een koelmachine zoals ontworpen door prof Linde]]
 
  
 
'''Oranjeboom'''
 
'''Oranjeboom'''
  
Hoe belangrijk de ijsmachine voor de brouwerijen was blijkt uit het conflict dat zich in de jaren 1883/1884 in de boezem van de hbm afspeelde. Bij de oprichting van deze onderneming was afgesproken dat aandeelhouder Baartz in d'Oranjeboom [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] zou blijven brouwen. In 1883 vernam de directie van de hbm dat hij overwoog voor zijn brouwerij een Linde-ijsmachine aan te kopen. Dit kon niet anders betekenen, meende de directie, dat Baartz het plan had om in [[Het Beiers bier in Nederland|'''d'Oranjeboom''']] eveneens ondergistend te gaan brouwen. De zaak werd in juli 1884 in een gezamenlijke vergadering van directie en commissarissen besproken zonder dat een oplossing werd bereikt. d'Oranjeboom schafte in 1885 wel een Linde-machine aan maar bleef tot rond 1908 in hoofdzaak bovengistend brouwen.[[Noten TIN19-1-H6#6-91|<sup>[91]</sup>]]   
+
Hoe belangrijk de ijsmachine voor de brouwerijen was blijkt uit het conflict dat zich in de jaren 1883/1884 in de boezem van de hbm afspeelde. Bij de oprichting van deze onderneming was afgesproken dat aandeelhouder Baartz in d'Oranjeboom [[begrippenlijst#Bovengistend|bovengistend]] zou blijven brouwen. In 1883 vernam de directie van de hbm dat hij overwoog voor zijn brouwerij een Linde-ijsmachine aan te kopen. Dit kon niet anders betekenen, meende de directie, dat Baartz het plan had om in [[De traditionele brouwmethode|'''d'Oranjeboom''']] eveneens ondergistend te gaan brouwen. De zaak werd in juli 1884 in een gezamenlijke vergadering van directie en commissarissen besproken zonder dat een oplossing werd bereikt. d'Oranjeboom schafte in 1885 wel een Linde-machine aan maar bleef tot rond 1908 in hoofdzaak bovengistend brouwen.[[Noten TIN19-1-H6#6-91|<sup>[91]</sup>]]   
  
  
  
 
+
Zoals voordien in Engeland was aangetoond, waar al in 1877 een Linde-machine in een Londense brouwerij in gebruik was genomen, had de toepassing van koelapparatuur voor het brouwen van bovengistende biersoorten eveneens grote voordelen. In bedrijven die volgens de hooggistingsmethode werkten, gebruikten de brouwers de machines in de eerste plaats om de [[begrippenlijst#Wort|wort]] snel te laten afkoelen en om het [[begrippenlijst#Gisten|gistingsproces]] beter in de hand te kunnen houden. Op deze wijze kon verder het bederven van brouwsels worden tegengegaan.
Zoals voordien in [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Engeland''']] was aangetoond, waar al in 1877 een Linde-machine in een Londense brouwerij in gebruik was genomen, had de toepassing van koelapparatuur voor het brouwen van bovengistende biersoorten eveneens grote voordelen. In bedrijven die volgens de hooggistingsmethode werkten, gebruikten de brouwers de machines in de eerste plaats om de [[begrippenlijst#Wort|wort]] snel te laten afkoelen en om het [[begrippenlijst#Gisten|gistingsproces]] beter in de hand te kunnen houden. Op deze wijze kon verder het bederven van brouwsels worden tegengegaan.
+
  
 
In de jaren negentig kwamen ook kleinere en goedkopere koelmachines op de markt, die het voor middelgrote en kleinere brouwerijen mogelijk maakten koude-apparatuur aan te schaffen. In een aantal gevallen waren dit overigens machines van het verbeterde [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Carré-type''']], die een kleiner vermogen hadden. Zo kocht de Limburgse brouwerij Brand rond 1905 een bij de firma C. Senssenbrenner in Düsseldorf gemaakte koelmachine, die werkte volgens het [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''absorptieprincipe''']]. De aankoop van deze machine viel ongeveer samen met de overgang van het bedrijf op de ondergistingsmethode.[[Noten TIN19-1-H6#6-92|<sup>[92]</sup>]]  
 
In de jaren negentig kwamen ook kleinere en goedkopere koelmachines op de markt, die het voor middelgrote en kleinere brouwerijen mogelijk maakten koude-apparatuur aan te schaffen. In een aantal gevallen waren dit overigens machines van het verbeterde [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Carré-type''']], die een kleiner vermogen hadden. Zo kocht de Limburgse brouwerij Brand rond 1905 een bij de firma C. Senssenbrenner in Düsseldorf gemaakte koelmachine, die werkte volgens het [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''absorptieprincipe''']]. De aankoop van deze machine viel ongeveer samen met de overgang van het bedrijf op de ondergistingsmethode.[[Noten TIN19-1-H6#6-92|<sup>[92]</sup>]]  
 
  
  
  
 
'''Verspreiding koeltechniek'''
 
'''Verspreiding koeltechniek'''
 
  
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
 
De verspreiding van de koeltechniek in de biernijverheid is redelijk goed te traceren aan de hand van een in 1908 door J.F.H. Koopman opgesteld overzicht. Koopman, een in Delft opgeleid ingenieur die toen secretaris-penningmeester was van de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, stelde dit overzicht van alle op dat moment in ons land en in Indië in gebruik zijnde ijs- en koelmachines op naar aanleiding van het dat jaar in Parijs gehouden Eerste Internationale Congres over Koude.
Regel 34: Regel 30:
  
 
Uit het verslag blijkt verder dat het overgrote deel van de in de biernijverheid gebruikte koelapparatuur, namelijk 43 van de 68 machines, was geleverd door de fabriek van Linde in Wiesbaden. Van de resterende 25 machines was het merendeel eveneens afkomstig uit Duitse bedrijven. Twee machines waren geleverd door de Franse fabriek van Lebrun en de Maastrichtse brouwerij De Zwarte Ruiter had een Amerikaanse koelmachine.[[Noten TIN19-1-H6#6-95|<sup>[95]</sup>]]  
 
Uit het verslag blijkt verder dat het overgrote deel van de in de biernijverheid gebruikte koelapparatuur, namelijk 43 van de 68 machines, was geleverd door de fabriek van Linde in Wiesbaden. Van de resterende 25 machines was het merendeel eveneens afkomstig uit Duitse bedrijven. Twee machines waren geleverd door de Franse fabriek van Lebrun en de Maastrichtse brouwerij De Zwarte Ruiter had een Amerikaanse koelmachine.[[Noten TIN19-1-H6#6-95|<sup>[95]</sup>]]  
 
  
  
  
 
'''Samenvattend'''  
 
'''Samenvattend'''  
 
  
 
kan men zeggen dat de introductie van de koelapparatuur in de Nederlandse brouwerijen in verschillende, overigens dicht op elkaar gelegen fasen is verlopen. De eerste Carré-machines werden in de met de [[begrippenlijst#Ondergistend|ondergistende]] methode werkende bedrijven gebruikt bij het directe brouwproces als aanvulling op het in ons land vaak schaarse en bij invoer dure [[Koeling in de Nederlandse brouwerijen|'''natuurijs''']].  
 
kan men zeggen dat de introductie van de koelapparatuur in de Nederlandse brouwerijen in verschillende, overigens dicht op elkaar gelegen fasen is verlopen. De eerste Carré-machines werden in de met de [[begrippenlijst#Ondergistend|ondergistende]] methode werkende bedrijven gebruikt bij het directe brouwproces als aanvulling op het in ons land vaak schaarse en bij invoer dure [[Koeling in de Nederlandse brouwerijen|'''natuurijs''']].  

Huidige versie van 5 apr 2008 om 12:31