Reacties in Nederland
Van Techniek in Nederland
Regel 4: | Regel 4: | ||
In vergelijking met andere landen vertoonden de Nederlandse raffinadeurs eenzelfde terughoudendheid met betrekking tot de nieuwe werkwijzen waarbij stoom werd gebruikt. De Amsterdamse raffinadeurs, maar waarschijnlijk ook die in Rotterdam en Dordrecht, hadden een speciaal probleem dat hun beslissing tot vernieuwing in de werkwijze beïnvloedde. | In vergelijking met andere landen vertoonden de Nederlandse raffinadeurs eenzelfde terughoudendheid met betrekking tot de nieuwe werkwijzen waarbij stoom werd gebruikt. De Amsterdamse raffinadeurs, maar waarschijnlijk ook die in Rotterdam en Dordrecht, hadden een speciaal probleem dat hun beslissing tot vernieuwing in de werkwijze beïnvloedde. | ||
− | [[Raffinage in de eerste helft van de negentiende eeuw|'''Reisig''' had in zijn verhandeling benadrukt dat een goede [[begrippenlijst#Raffinaderij|Raffinaderij]] vier smeltpannen moest hebben, vijf was over het algemeen teveel. Die stelregel was op twee vaste gegevens gebaseerd. De perceelsgrootte in Amsterdam was van oudsher streng gereguleerd, en een grondoppervlak van 30 [[begrippenlijst#Rijnlandse-voet|Rijnlandse voeten]] aan de straatzijde bij een diepte van 150 voet (9,50 m x 47 m) was een veel voorkomende maat. De optimale benutting van dat grondstuk maakte dat er een goede verhouding diende te bestaan tussen de verschillende onderdelen van het bedrijf: de opslag van ruwsuiker, kalk en steenkool, de dagelijkse verwerkingscapaciteit van de smeltpannen en de opslag van kristalliserende suiker in de stoven en op verwarmde zolders. | + | [[Raffinage in de eerste helft van de negentiende eeuw|'''Reisig''']] had in zijn verhandeling benadrukt dat een goede [[begrippenlijst#Raffinaderij|Raffinaderij]] vier smeltpannen moest hebben, vijf was over het algemeen teveel. Die stelregel was op twee vaste gegevens gebaseerd. De perceelsgrootte in Amsterdam was van oudsher streng gereguleerd, en een grondoppervlak van 30 [[begrippenlijst#Rijnlandse-voet|Rijnlandse voeten]] aan de straatzijde bij een diepte van 150 voet (9,50 m x 47 m) was een veel voorkomende maat. De optimale benutting van dat grondstuk maakte dat er een goede verhouding diende te bestaan tussen de verschillende onderdelen van het bedrijf: de opslag van ruwsuiker, kalk en steenkool, de dagelijkse verwerkingscapaciteit van de smeltpannen en de opslag van kristalliserende suiker in de stoven en op verwarmde zolders. |
Om dit alles op een beperkt oppervlak bijeen te krijgen, was het de gewoonte om vier of vijf verdiepingen op elkaar te stapelen. | Om dit alles op een beperkt oppervlak bijeen te krijgen, was het de gewoonte om vier of vijf verdiepingen op elkaar te stapelen. |