Een nieuwe start voor de bietsuikerindustrie

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
'''Geen animo'''
 
'''Geen animo'''
 
  
 
In Nederland bleven de [[Bietsuiker in het buitenland|'''ontwikkelingen''']] niet onopgemerkt: honderden fabrieken in Frankrijk, een even opzienbarende toename in Duitsland, en ook in België waren sinds de jaren '40  heel wat bietsuikerfabrieken verrezen. Enkele daarvan stonden tussen Antwerpen en de Nederlandse grens en die lieten omstreeks 1855 boeren in Zeeuws-Vlaanderen bieten telen. Mogelijk daardoor is even het plan opgekomen om in Aardenburg ook zo'n fabriek te beginnen, maar verder dan een eerste concessie-aanvraag is het niet gekomen.[[Noten TIN19-1-H7#7-104|<sup>[104]</sup>]]  
 
In Nederland bleven de [[Bietsuiker in het buitenland|'''ontwikkelingen''']] niet onopgemerkt: honderden fabrieken in Frankrijk, een even opzienbarende toename in Duitsland, en ook in België waren sinds de jaren '40  heel wat bietsuikerfabrieken verrezen. Enkele daarvan stonden tussen Antwerpen en de Nederlandse grens en die lieten omstreeks 1855 boeren in Zeeuws-Vlaanderen bieten telen. Mogelijk daardoor is even het plan opgekomen om in Aardenburg ook zo'n fabriek te beginnen, maar verder dan een eerste concessie-aanvraag is het niet gekomen.[[Noten TIN19-1-H7#7-104|<sup>[104]</sup>]]  
Regel 18: Regel 17:
 
De eerste twee jaar werd er bijna 10% [[begrippenlijst#Dividend|dividend]] uitgekeerd, wat de belangstelling wekte van anderen, zoals een groepje geld- en grondbezitters uit Dordrecht. Deze vormden een Voorbereidingscommissie en lieten de machinefabrikant Paul van Vlissingen uit Amsterdam komen. Met hem bespraken ze de mogelijkheden, waarbij Van Vlissingen voorrekende dat een goede, rendabele fabriek omstreeks fl. 110.000 zou kosten. Het was duur, maar hij wilde graag van nabij laten zien wat er zoal kwam kijken bij de moderne bietsuikerfabricage. Hij nodigde dus de Dordtse commissie uit om met hem naar Zevenbergen te gaan. Daar troffen ze directeur Adr. de Bruyn, die echter geen toegang verleende en iets zei over 'de geheimen der fabriek'.[[Noten TIN19-1-H7#7-106|<sup>[106]</sup>]]  
 
De eerste twee jaar werd er bijna 10% [[begrippenlijst#Dividend|dividend]] uitgekeerd, wat de belangstelling wekte van anderen, zoals een groepje geld- en grondbezitters uit Dordrecht. Deze vormden een Voorbereidingscommissie en lieten de machinefabrikant Paul van Vlissingen uit Amsterdam komen. Met hem bespraken ze de mogelijkheden, waarbij Van Vlissingen voorrekende dat een goede, rendabele fabriek omstreeks fl. 110.000 zou kosten. Het was duur, maar hij wilde graag van nabij laten zien wat er zoal kwam kijken bij de moderne bietsuikerfabricage. Hij nodigde dus de Dordtse commissie uit om met hem naar Zevenbergen te gaan. Daar troffen ze directeur Adr. de Bruyn, die echter geen toegang verleende en iets zei over 'de geheimen der fabriek'.[[Noten TIN19-1-H7#7-106|<sup>[106]</sup>]]  
  
Indertijd was overigens De Bruyns vader ook al zo terughoudend met informatie geweest, toen hij een [[Begrippenlijst#Concessie|concessie-aanvraag]] indiende voor stoomwerktuigen in zijn Amsterdamse [[begrippenlijst#Raffinaderij|raffinaderij]]! Hoewel de campagne al voorbij was en Paul van Vlissingen zelf de machines had geleverd, bleef de deur gesloten.
+
Indertijd was overigens De Bruyns vader ook al zo terughoudend met informatie geweest, toen hij een [[Begrippenlijst#Concessie|concessie-aanvraag]] indiende voor stoomwerktuigen in zijn Amsterdamse [[begrippenlijst#Raffinaderij|raffinaderij]]. Hoewel de campagne al voorbij was en Paul van Vlissingen zelf de machines had geleverd, bleef de deur gesloten.
  
  

Versie op 6 apr 2008 18:28