De teelt van bieten na 1870

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 28: Regel 28:
 
Vanaf 1878 werden de rollen echter omgedraaid, toen als gevolg van de wereldwijde [[begrippenlijst#Landbouwcrisis|landbouwcrisis]] de suikerbieten als vrijwel het enige winstgevende gewas overbleven. Met ruime voorschotten voor de aankoop van mest konden de bieten-agenten van de fabrieken grote aantallen boeren makkelijk overhalen tot de verbouw van bieten, terwijl de boeren het geld van die voorschotten hard nodig hadden voor hun dagelijks leven en om allerlei lopende schulden af te lossen.  
 
Vanaf 1878 werden de rollen echter omgedraaid, toen als gevolg van de wereldwijde [[begrippenlijst#Landbouwcrisis|landbouwcrisis]] de suikerbieten als vrijwel het enige winstgevende gewas overbleven. Met ruime voorschotten voor de aankoop van mest konden de bieten-agenten van de fabrieken grote aantallen boeren makkelijk overhalen tot de verbouw van bieten, terwijl de boeren het geld van die voorschotten hard nodig hadden voor hun dagelijks leven en om allerlei lopende schulden af te lossen.  
  
Ondanks deze weinig hartelijke verhouding kwam het niet tot een [[begrippenlijst#Coöperatieve|cöoperatieve]] suikerfabriek. Alleen in Zeeland was in 1877 gesproken over de mogelijkheid of boeren zelf de suikerfabricage ter hand konden nemen, coöperatief of als vennootschap. De aanleiding tot een rapport daarover was de leegstand van talloze meestoven, waar tot voor kort nog meekrap tot rode verfstof was bereid. Zou men die als kleine fabrieken kunnen inrichten en daar de bieten verwerken, die nu de plaats van de meekrap innamen? Eventueel dacht de Zeeuwsche Maatschappij van Landbouw aan een getrapte verwerking: tot stroop in de oude meestoven, en van stroop tot suiker in een grote centrale fabriek. Een ingeroepen deskundige leek dat onhaalbaar. In de eerste plaats was kleinschalige productie onrendabel, in de tweede plaats bood de gescheiden verwerking eerder na- dan voordelen.   
+
Ondanks deze weinig hartelijke verhouding kwam het niet tot een [[begrippenlijst#Cooperatie|cöoperatieve]] suikerfabriek. Alleen in Zeeland was in 1877 gesproken over de mogelijkheid of boeren zelf de suikerfabricage ter hand konden nemen, coöperatief of als vennootschap. De aanleiding tot een rapport daarover was de leegstand van talloze meestoven, waar tot voor kort nog meekrap tot rode verfstof was bereid. Zou men die als kleine fabrieken kunnen inrichten en daar de bieten verwerken, die nu de plaats van de meekrap innamen? Eventueel dacht de Zeeuwsche Maatschappij van Landbouw aan een getrapte verwerking: tot stroop in de oude meestoven, en van stroop tot suiker in een grote centrale fabriek. Een ingeroepen deskundige leek dat onhaalbaar. In de eerste plaats was kleinschalige productie onrendabel, in de tweede plaats bood de gescheiden verwerking eerder na- dan voordelen.   
  
 
[[Afbeelding:Stoomsuikerraf_werkzaamh_24,4,1.jpg|thumb|right|380px|Werkzaamheden in een stoom-suikerraffinaderij, 1856.]]
 
[[Afbeelding:Stoomsuikerraf_werkzaamh_24,4,1.jpg|thumb|right|380px|Werkzaamheden in een stoom-suikerraffinaderij, 1856.]]

Versie op 6 apr 2008 19:06