De Nederlandse diepvriessector als oorlogsindustrie
Van Techniek in Nederland
Regel 2: | Regel 2: | ||
aldus een beleidsambtenaar van het ministerie van Landbouw.[[Noten TIN20-3-H8#8-40|<sup>[40]</sup>]] | aldus een beleidsambtenaar van het ministerie van Landbouw.[[Noten TIN20-3-H8#8-40|<sup>[40]</sup>]] | ||
− | |||
− | |||
Regel 14: | Regel 12: | ||
De in 1936 gestarte vierjarenplannen waren erop gericht Duitsland zoveel mogelijk zelfvoorzienend te maken.[[Noten TIN20-3-H8#8-41|<sup>[41]</sup>]] In dit kader werd ook in Duitsland veel energie gestoken in de opbouw van een diepvriesinfrastructuur. De toepassing van vriestechnieken zou de Duitsers in staat stellen via het aanleggen van buffervoorraden de prijzen beter te beheersen. De opbouw vond vooral geconcentreerd plaats binnen de firma’s Andersen-Reemtsma en Unilever-Solo Feinfrost. In augustus 1940 waren in Duitsland 74 snelvriesinstallaties in gebruik, terwijl er 67 in aanbouw waren.[[Noten TIN20-3-H8#8-42|<sup>[42]</sup>]] | De in 1936 gestarte vierjarenplannen waren erop gericht Duitsland zoveel mogelijk zelfvoorzienend te maken.[[Noten TIN20-3-H8#8-41|<sup>[41]</sup>]] In dit kader werd ook in Duitsland veel energie gestoken in de opbouw van een diepvriesinfrastructuur. De toepassing van vriestechnieken zou de Duitsers in staat stellen via het aanleggen van buffervoorraden de prijzen beter te beheersen. De opbouw vond vooral geconcentreerd plaats binnen de firma’s Andersen-Reemtsma en Unilever-Solo Feinfrost. In augustus 1940 waren in Duitsland 74 snelvriesinstallaties in gebruik, terwijl er 67 in aanbouw waren.[[Noten TIN20-3-H8#8-42|<sup>[42]</sup>]] | ||
− | Na de snelle militaire veroveringen uit 1940 en 1941 richtten de Duitsers diepvriesfabrieken op in de veroverde gebieden. De Duitse machinefabrieken [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde''']] en Schicht bouwden in hoog tempo diepvriesapparaten die bij conservenfabrieken in Nederland, België, Frankrijk, Italië en Bulgarije werden geplaatst.[[Noten TIN20-3-H8#8-43|<sup>[43]</sup>]] Door zich te richten op bestaande ondernemingen, kon gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige infrastructuur, apparatuur en werkkrachten. | + | Na de snelle militaire veroveringen uit 1940 en 1941 richtten de Duitsers diepvriesfabrieken op in de veroverde gebieden. De Duitse machinefabrieken [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Linde''']] en Schicht bouwden in hoog tempo diepvriesapparaten die bij conservenfabrieken in Nederland, België, Frankrijk, Italië en Bulgarije werden geplaatst.[[Noten TIN20-3-H8#8-43|<sup>[43]</sup>]] |
+ | Door zich te richten op bestaande ondernemingen, kon gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige infrastructuur, apparatuur en werkkrachten. | ||
'''Bedrijfsvoering in oorlogstijd''' | '''Bedrijfsvoering in oorlogstijd''' | ||
− | Sommige bedrijven bleven zelfstandig, andere kwamen onder beheer van Duitse instellingen of hun zetbazen. Unilever kwam als Nederlands-Brits bedrijf al snel onder Duits beheer. Vanaf 1 september 1940 produceerde haar visverwerkende fabriek in Beverwijk in vier maanden tijd 400 ton bevroren vis voor de bezetter. Het jaar erop lag de productie nog hoger. De diepvriesactiviteiten van Unilever vonden plaats onder de vlag van N.V. Proco. De productie van diepvries was nieuw voor de onderneming eerder had Unilever zich in Nederland hier niet mee beziggehouden. Proco opende in 1941 op het terrein van de jamfabriek Hero te Breda een diepvriesfabriek voor de verwerking van groenten en fruit. De voorbewerking van de grondstoffen vond binnen de jamfabriek plaats, het vriezen geschiedde in belendende percelen. De productie- en installatiekosten werden betaald door Solo Feinfrost G.m.b.H., één van de twee Duitse diepvriesgiganten.[[Noten TIN20-3-H8#8-44|<sup>[44]</sup>]] De productie startte in juni 1941 en tot ver in 1944 zou de fabriek in bedrijf blijven. Aanvankelijk verkocht Unilever ook diepvries op de binnenlandse markt, maar al snel claimden de Duitsers de hele productie.[[Noten TIN20-3-H8#8-45|<sup>[45]</sup>]] | + | Sommige bedrijven bleven zelfstandig, andere kwamen onder beheer van Duitse instellingen of hun zetbazen. Unilever kwam als Nederlands-Brits bedrijf al snel onder Duits beheer. Vanaf 1 september 1940 produceerde haar visverwerkende fabriek in Beverwijk in vier maanden tijd 400 ton bevroren vis voor de bezetter. Het jaar erop lag de productie nog hoger. De diepvriesactiviteiten van Unilever vonden plaats onder de vlag van N.V. Proco. De productie van diepvries was nieuw voor de onderneming eerder had Unilever zich in Nederland hier niet mee beziggehouden. |
+ | |||
+ | Proco opende in 1941 op het terrein van de jamfabriek Hero te Breda een diepvriesfabriek voor de verwerking van groenten en fruit. De voorbewerking van de grondstoffen vond binnen de jamfabriek plaats, het vriezen geschiedde in belendende percelen. De productie- en installatiekosten werden betaald door Solo Feinfrost G.m.b.H., één van de twee Duitse diepvriesgiganten.[[Noten TIN20-3-H8#8-44|<sup>[44]</sup>]] | ||
+ | De productie startte in juni 1941 en tot ver in 1944 zou de fabriek in bedrijf blijven. Aanvankelijk verkocht Unilever ook diepvries op de binnenlandse markt, maar al snel claimden de Duitsers de hele productie.[[Noten TIN20-3-H8#8-45|<sup>[45]</sup>]] | ||
− | In 1941 deed het tijdens het bombardement van 14 mei 1940 zwaar getroffen Blaauwhoedenveem zijn dochterbedrijf Vita met de Leidse vestiging over aan een Duitse eigenaar, de vriescapaciteit in Gabak hield het in eigen beheer. De nieuwe eigenaar van Vita voorzag de Leidse fabriek van nieuwe apparatuur, waaronder negen tunnelvriezers. Zes waren afkomstig van de Duitse machinefabriek Linde, drie van machinefabriek Grasso uit Den Bosch. | + | In 1941 deed het tijdens het bombardement van 14 mei 1940 zwaar getroffen Blaauwhoedenveem zijn dochterbedrijf [[Pioniers op vriesgebied|'''Vita''']] met de Leidse vestiging over aan een Duitse eigenaar, de vriescapaciteit in Gabak hield het in eigen beheer. De nieuwe eigenaar van Vita voorzag de Leidse fabriek van nieuwe apparatuur, waaronder negen tunnelvriezers. Zes waren afkomstig van de Duitse machinefabriek Linde, drie van machinefabriek Grasso uit Den Bosch. |
− | Veel tijdens de Tweede Wereldoorlog totstandgekomen fabrieken werden van tunnelvriezers voorzien. De te bevriezen levensmiddelen werden in dergelijke apparaten onverpakt bevroren, in tegenstelling tot in de voor de oorlog toegepaste platenvriezers. Het concept van de platenvriezers was van Amerikaanse oorsprong, terwijl de tunnelvriezers van Duitse orgine waren. Tijdens de oorlog ontwierp Grasso een eigen type tunnelvriezer, koeltechnicus G. Ferguson verwierf hierop in 1942 een octrooi. | + | Veel tijdens de Tweede Wereldoorlog totstandgekomen fabrieken werden van tunnelvriezers voorzien. De te bevriezen levensmiddelen werden in dergelijke apparaten onverpakt bevroren, in tegenstelling tot in de voor de oorlog toegepaste platenvriezers. Het [[Het ontstaan van een koelindustrie in Nederland|'''concept van de platenvriezers''']] was van Amerikaanse oorsprong, terwijl de tunnelvriezers van Duitse orgine waren. Tijdens de oorlog ontwierp Grasso een eigen type tunnelvriezer, koeltechnicus G. Ferguson verwierf hierop in 1942 een octrooi. |
Het visverwerkende bedrijf N.V. Vauka in IJmuiden en de tuinbouwproducten verwerkende ondernemingen N.V. Nordland en ‘Winterzon conserven NV’ waren nieuw gestichte, Duitse ondernemingen. De locatie van deze bedrijven was kenmerkend voor hun op export gerichte productie. Winterzon lag direct aan het Utrechtse spoorwegemplacement, wat praktisch was aangezien het overgrote deel van de productie voor het Duitse leger bestemd was. Ook het in dezelfde periode opgerichte N.V. Frosta te Bergschenhoek werkte voor dezelfde markt. | Het visverwerkende bedrijf N.V. Vauka in IJmuiden en de tuinbouwproducten verwerkende ondernemingen N.V. Nordland en ‘Winterzon conserven NV’ waren nieuw gestichte, Duitse ondernemingen. De locatie van deze bedrijven was kenmerkend voor hun op export gerichte productie. Winterzon lag direct aan het Utrechtse spoorwegemplacement, wat praktisch was aangezien het overgrote deel van de productie voor het Duitse leger bestemd was. Ook het in dezelfde periode opgerichte N.V. Frosta te Bergschenhoek werkte voor dezelfde markt. |