Experimenten met vleesvervangers
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Commerciële en ideële argumenten''' | '''Commerciële en ideële argumenten''' | ||
− | De voedingsmiddelenindustrie had al vanaf de jaren vijftig grote belangstelling voor de vervanging en aanvulling van vlees door plantaardige [[begrippenlijst# | + | De voedingsmiddelenindustrie had al vanaf de jaren vijftig grote belangstelling voor de vervanging en aanvulling van vlees door plantaardige [[begrippenlijst#Proteine|proteïne]] producten als soja. Deze belangstelling was vooral te vinden bij grote bedrijven als Unilever, die de omvang en de middelen hadden voor een omvangrijk en breed georiënteerd [[Begrippenlijst#R&D|R&D]]-programma. De belangstelling werd gestimuleerd door de in de internationale gemeenschap van voedingsdeskundigen toenemende aandacht ervoor vanaf het begin van de jaren vijftig - ook in het kader van de wereldvoedselsituatie. Zeker in onderontwikkelde landen bevatten de voedingspakketten te weinig proteïnen. Het idee was dat plantaardige proteïne, voornamelijk soja, al dan niet aangevuld met ‘verrijkende’ ingrediënten, hierin zou kunnen voorzien. Onder deze omstandigheden startten voedingsmiddelenproducenten R&D-programma’s voor de ontwikkeling van plantaardige proteïneproducten (PPP)[[Noten TIN20-3-H9#9-47|<sup>[47]</sup>]], gelegitimeerd met een mix van commerciële en [[begrippenlijst#Ideëel| |
− | proteïne]] producten als soja. Deze belangstelling was vooral te vinden bij grote bedrijven als Unilever, die de omvang en de middelen hadden voor een omvangrijk en breed georiënteerd R&D-programma. De belangstelling werd gestimuleerd door de in de internationale gemeenschap van voedingsdeskundigen toenemende aandacht ervoor vanaf het begin van de jaren vijftig - ook in het kader van de wereldvoedselsituatie. Zeker in onderontwikkelde landen bevatten de voedingspakketten te weinig proteïnen. Het idee was dat plantaardige proteïne, voornamelijk soja, al dan niet aangevuld met ‘verrijkende’ ingrediënten, hierin zou kunnen voorzien. Onder deze omstandigheden startten voedingsmiddelenproducenten R&D-programma’s voor de ontwikkeling van plantaardige proteïneproducten (PPP)[[Noten TIN20-3-H9#9-47|<sup>[47]</sup>]], gelegitimeerd met een mix van commerciële en [[begrippenlijst#Ideëel| | + | |
ideële]] argumenten. | ideële]] argumenten. | ||