De Arendploeg
Van Techniek in Nederland
Regel 9: | Regel 9: | ||
De volgende fase in de verbreiding van de Arendploeg was, dat smeden, eerst in Groningen, op den duur ook elders, hem gingen namaken. Eenvoudig bleek dit niet, onder meer door de grote verschillen in produktietechniek tussen Amerikaanse landbouwwerktuigenfabrieken en Nederlandse smeden. In de Verenigde Staten werd de ploeg met behulp van [[Begrippenlijst#Matrijs|matrijzen]] in serie geproduceerd, waardoor ze exact gelijk aan elkaar waren en onderdelen onderling uitwisselbaar waren. De [[Zuivel in Zuid Nederland|'''smid''']] op het (Groninger) platteland maakte elke ploeg apart; standaardisatie en serieproduktie waren nog onbekend. | De volgende fase in de verbreiding van de Arendploeg was, dat smeden, eerst in Groningen, op den duur ook elders, hem gingen namaken. Eenvoudig bleek dit niet, onder meer door de grote verschillen in produktietechniek tussen Amerikaanse landbouwwerktuigenfabrieken en Nederlandse smeden. In de Verenigde Staten werd de ploeg met behulp van [[Begrippenlijst#Matrijs|matrijzen]] in serie geproduceerd, waardoor ze exact gelijk aan elkaar waren en onderdelen onderling uitwisselbaar waren. De [[Zuivel in Zuid Nederland|'''smid''']] op het (Groninger) platteland maakte elke ploeg apart; standaardisatie en serieproduktie waren nog onbekend. | ||
− | Desalniettemin kwam de produktie van Arendploegen snel van de grond. Al in 1851 berichtte de ''Landbouwcourant'' dat 'den wagenmaker S. Noorda en den smid D.Ritsema te Ulrum' nagemaakte Arendploegen aanboden voor fl. 40 per stuk.[[Noten TIN19-1-H2#2-51|<sup>[51]</sup>]] Volgens dezelfde bron kostte een ingevoerde ploeg inclusief vracht f 56, terwijl de prijs in New York fl. 27,50 was.[[Noten TIN19-1-H2#2-52|<sup>[52]</sup>]] | + | Desalniettemin kwam de produktie van Arendploegen snel van de grond. Al in 1851 berichtte de ''Landbouwcourant'' dat 'den wagenmaker S. Noorda en den smid D.Ritsema te Ulrum' nagemaakte Arendploegen aanboden voor fl. 40 per stuk.[[Noten TIN19-1-H2#2-51|<sup>[51]</sup>]] |
+ | Volgens dezelfde bron kostte een ingevoerde ploeg inclusief vracht f 56, terwijl de prijs in New York fl. 27,50 was.[[Noten TIN19-1-H2#2-52|<sup>[52]</sup>]] | ||
Regel 16: | Regel 17: | ||
Het voordeel van produktie ter plekke was dat de ploeg kon worden aangepast aan de lokale grondsoort. De 'Beschrijving van den landbouw in het Hunsego' van P.Heidema en E.Dijkema uit 1860 vermeldde zelfs dat'' 'de hier gemaakte ploegen algemeen nog beter (voldoen), dan de uit Amerika ingevoerde. Zoo worden de ploegen voor zware klei- en oergronden aanmerkelijk zwaarder en sterker gemaakt, dan die, welke op zavellanden worden gebruikt, en wordt aan enkele ploegen ook een tweede kouter en huis (tweevoorhuis) gegeven, ten einde daarmede twee voren in eens te kunnen maken'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-53|<sup>[53]</sup>]] | Het voordeel van produktie ter plekke was dat de ploeg kon worden aangepast aan de lokale grondsoort. De 'Beschrijving van den landbouw in het Hunsego' van P.Heidema en E.Dijkema uit 1860 vermeldde zelfs dat'' 'de hier gemaakte ploegen algemeen nog beter (voldoen), dan de uit Amerika ingevoerde. Zoo worden de ploegen voor zware klei- en oergronden aanmerkelijk zwaarder en sterker gemaakt, dan die, welke op zavellanden worden gebruikt, en wordt aan enkele ploegen ook een tweede kouter en huis (tweevoorhuis) gegeven, ten einde daarmede twee voren in eens te kunnen maken'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-53|<sup>[53]</sup>]] | ||
− | In 1852 en 1853 werden in andere delen van het land door verschillende boeren en Maatschappijen van Landbouw proeven gedaan met de nieuwe ploeg. De Geldersche Maatschappij van Landbouw demonstreerde de ploeg bij bijeenkomsten op Het Loo en in Tiel. Enkele afdelingen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw beproefden eveneens de Arendploeg, maar gaven na enige tijd de voorkeur aan een 'gewijzigde Arendploeg' die was ontwikkeld door een smid in Rockanje. [[afbeelding:Diverse_ploegen.jpg|thumb| | + | In 1852 en 1853 werden in andere delen van het land door verschillende boeren en Maatschappijen van Landbouw proeven gedaan met de nieuwe ploeg. De Geldersche Maatschappij van Landbouw demonstreerde de ploeg bij bijeenkomsten op Het Loo en in Tiel. Enkele afdelingen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw beproefden eveneens de Arendploeg, maar gaven na enige tijd de voorkeur aan een 'gewijzigde Arendploeg' die was ontwikkeld door een smid in Rockanje. |
+ | |||
+ | [[afbeelding:Diverse_ploegen.jpg|thumb|400px|right|Diverse ploegen in "Handboek voor den Nederlandsche landbouw en Veeteelt" deel I, 1877.]] | ||
Vergelijkbare berichten over [[Wetenschappelijke landbouw als vernieuwingsbeweging|'''experimenten''']] met de Arendploeg komen uit Zeeland en Friesland. Vooral in de kustprovincies ging de verspreiding in de jaren vijftig en zestig erg snel. Volgens de importeur van landbouwmachines Jb. Boeke had in 1860 in bijna geheel Friesland'' 'de ouderwetsche Friesche radploeg, die paarden- en menschenbeul' '' plaats gemaakt voor'' 'den bevalligen en doelmatigen arendploeg'. ''[[Noten TIN19-1-H2#2-54|<sup>[54]</sup>]] Vermoedelijk is dit bericht te optimistisch, omdat uit berichten van andere delen van de kustprovincies blijkt dat de opmars van de arendploeg langzamer ging. In 1865 meldt het landbouwverslag dat in Hunsingo'' 'de Arendploeg in vele gemeente den ouden groningschen ploeg geheel verdrongen (heeft), en begint dit ook in het Westerkwartier, onder Groote Gast, te doen'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-55|<sup>[55]</sup>]] Daarentegen is in 1868 in het Oldambt de Groninger voetploeg nog algemeen in zwang.[[Noten TIN19-1-H2#2-56|<sup>[56]</sup>]] In het noorden van Fivelgo - '' 'in de beste bouwstreken op de klei- en zavelgronden' - was het gebruik van de Arendploeg in 1868 algemeen, in het zuidelijk gedeelte was de traditionele voetploeg, in sommige gevallen 'eenigszins gewijzigd naar den arendploeg', nog algemeen in gebruik. '' [[Noten TIN19-1-H2#2-57|<sup>[57]</sup>]] | Vergelijkbare berichten over [[Wetenschappelijke landbouw als vernieuwingsbeweging|'''experimenten''']] met de Arendploeg komen uit Zeeland en Friesland. Vooral in de kustprovincies ging de verspreiding in de jaren vijftig en zestig erg snel. Volgens de importeur van landbouwmachines Jb. Boeke had in 1860 in bijna geheel Friesland'' 'de ouderwetsche Friesche radploeg, die paarden- en menschenbeul' '' plaats gemaakt voor'' 'den bevalligen en doelmatigen arendploeg'. ''[[Noten TIN19-1-H2#2-54|<sup>[54]</sup>]] Vermoedelijk is dit bericht te optimistisch, omdat uit berichten van andere delen van de kustprovincies blijkt dat de opmars van de arendploeg langzamer ging. In 1865 meldt het landbouwverslag dat in Hunsingo'' 'de Arendploeg in vele gemeente den ouden groningschen ploeg geheel verdrongen (heeft), en begint dit ook in het Westerkwartier, onder Groote Gast, te doen'.''[[Noten TIN19-1-H2#2-55|<sup>[55]</sup>]] Daarentegen is in 1868 in het Oldambt de Groninger voetploeg nog algemeen in zwang.[[Noten TIN19-1-H2#2-56|<sup>[56]</sup>]] In het noorden van Fivelgo - '' 'in de beste bouwstreken op de klei- en zavelgronden' - was het gebruik van de Arendploeg in 1868 algemeen, in het zuidelijk gedeelte was de traditionele voetploeg, in sommige gevallen 'eenigszins gewijzigd naar den arendploeg', nog algemeen in gebruik. '' [[Noten TIN19-1-H2#2-57|<sup>[57]</sup>]] |