De stoomploeg
Van Techniek in Nederland
Regel 22: | Regel 22: | ||
Amersfoordt was overigens niet de enige die in het begin van de jaren zestig geïnteresseerd was in deze nieuwe techniek. Op initiatief van de Koninklijke Landbouw Vereeniging maakte G.J. van den Bosch jr., de latere directeur van de Wilhelminapolder, in 1861 een speciale studiereis naar Engeland om de stoomploegen te bestuderen. Daarbij bezocht hij een aantal hereboeren die met een stoomploeg werkten en een grote demonstratie van de verschillende typen stoomploegen. In de uitvoerige brochure die hij van deze studiereis publiceerde, beschreef hij deze verschillende typen, die globaal in drie groepen uiteenvielen: de ploegen die werden voortbewogen door zelfrijdende stoommachines, dus tractoren, de ploegen die met behulp van metalen koorden werden voortbewogen door een stationaire machine en tenslotte het systeem van Fowler, waarbij de stoommachine aan één kant van het veld meereed.[[Noten TIN19-1-H2#2-65|<sup>[65]</sup>]] | Amersfoordt was overigens niet de enige die in het begin van de jaren zestig geïnteresseerd was in deze nieuwe techniek. Op initiatief van de Koninklijke Landbouw Vereeniging maakte G.J. van den Bosch jr., de latere directeur van de Wilhelminapolder, in 1861 een speciale studiereis naar Engeland om de stoomploegen te bestuderen. Daarbij bezocht hij een aantal hereboeren die met een stoomploeg werkten en een grote demonstratie van de verschillende typen stoomploegen. In de uitvoerige brochure die hij van deze studiereis publiceerde, beschreef hij deze verschillende typen, die globaal in drie groepen uiteenvielen: de ploegen die werden voortbewogen door zelfrijdende stoommachines, dus tractoren, de ploegen die met behulp van metalen koorden werden voortbewogen door een stationaire machine en tenslotte het systeem van Fowler, waarbij de stoommachine aan één kant van het veld meereed.[[Noten TIN19-1-H2#2-65|<sup>[65]</sup>]] | ||
− | Het eerste type viel al bij de eerste proeven af. De zware machines zakten voortdurend weg in de grond en persten het bouwland door hun gewicht teveel samen. De demonstratie in Engeland ging vooral tussen de ploeg van Howard en die van Fowler, waarbij die van Fowler uiteindelijk als beste naar voren kwam. De kosten van de stoomploegen waren echter enorm: voor een complete Fowler betaalde men fl. 9360, voor een complete Howard fl. 7740 (ter vergelijking: een landarbeider verdiende rond 1860 in Nederland nog geen fl. 200 per jaar).[[Noten TIN19-1-H2#2-66|<sup>[66]</sup>]] | + | Het eerste type viel al bij de eerste proeven af. De zware machines zakten voortdurend weg in de grond en persten het bouwland door hun gewicht teveel samen. De demonstratie in Engeland ging vooral tussen de ploeg van Howard en die van Fowler, waarbij die van Fowler uiteindelijk als beste naar voren kwam. De kosten van de stoomploegen waren echter enorm: voor een complete Fowler betaalde men fl. 9360, voor een complete Howard fl. 7740 (ter vergelijking: een landarbeider verdiende rond 1860 in Nederland nog geen fl. 200 per jaar).[[Noten TIN19-1-H2#2-66|<sup>[66]</sup>]] |
− | [Afbeelding:TIN19_blz66.jpg|thumb|400px|left|De Stoomploeg van Howard, ong. 1860 | + | [[Afbeelding:TIN19_blz66.jpg|thumb|400px|left|De Stoomploeg van Howard, ong. 1860]] |