De strijd om het margarine octrooi
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Jurgens in de beklaagdenbank''' | '''Jurgens in de beklaagdenbank''' | ||
− | Rond de uitvinding van de margarine is, met name in de eerste jaren na 1869, de nodige ophef geweest. Het hoogtepunt was een [[Een Nederlandse fabrikant voor een Engelse rechter|'''rechtszaak voor het High Court of Justice | + | Rond de uitvinding van de margarine is, met name in de eerste jaren na 1869, de nodige ophef geweest. Het hoogtepunt was een [[Een Nederlandse fabrikant voor een Engelse rechter|'''rechtszaak''']] voor het High Court of Justice in London, die speelde tussen maart 1881 en juni 1883 en waarbij de Nederlandse kunstboterfabrikant Jurgens in de beklaagdenbank zat. Die ophef is eigenlijk wel verklaarbaar want octrooirechten vastleggen voor chemische procedés (en producten) was (en is) geen eenvoudige zaak. In hoeverre kan de uitvinder aanspraak maken op originaliteit en hoe dient het terrein van de nieuwe vinding afgebakend te worden? De geschiedenis van de margarine industrie biedt een aardige illustratie van de problemen die het beantwoorden van deze vragen met zich mee brengt. |
Regel 13: | Regel 13: | ||
Voor slechts één land in Europa lag de situatie wezenlijk anders en dat was Nederland. Hier had Mège geen octrooi genomen en het ook niet verkocht aan een geïnteresseerde koper. De reden was dat Nederland in de periode van 1869 tot 1910 geen octrooiwet kende en een uitvinder en zijn uitvinding dus onbeschermd waren. Daarom is het ook merkwaardig dat in de [[De pioniers van de margarineindustrie|'''Jurgens''']] overlevering wordt verteld dat Jan Jurgens voor 60.000 francs het margarine octrooi van Mège had gekocht; dat zou gezien de Nederlandse situatie overbodig zijn geweest. Het is een [[Begrippenlijst#Apocrief|apocrief]] verhaal: waarschijnlijk heeft Jurgens alleen betaald voor de kennis en een demonstratie van het procedé. | Voor slechts één land in Europa lag de situatie wezenlijk anders en dat was Nederland. Hier had Mège geen octrooi genomen en het ook niet verkocht aan een geïnteresseerde koper. De reden was dat Nederland in de periode van 1869 tot 1910 geen octrooiwet kende en een uitvinder en zijn uitvinding dus onbeschermd waren. Daarom is het ook merkwaardig dat in de [[De pioniers van de margarineindustrie|'''Jurgens''']] overlevering wordt verteld dat Jan Jurgens voor 60.000 francs het margarine octrooi van Mège had gekocht; dat zou gezien de Nederlandse situatie overbodig zijn geweest. Het is een [[Begrippenlijst#Apocrief|apocrief]] verhaal: waarschijnlijk heeft Jurgens alleen betaald voor de kennis en een demonstratie van het procedé. | ||
− | |||
Regel 22: | Regel 21: | ||
Uit Franse archieven[[Noten TIN19-1-H5#5-38|<sup>[38]</sup>]] | Uit Franse archieven[[Noten TIN19-1-H5#5-38|<sup>[38]</sup>]] | ||
− | blijkt echter dat de geschiedenis van de ''saa'' enigszins anders is. Inderdaad werd zij op 26 maart 1874 opgericht, door Salomon Beleys en Edme Pellerin. De eerste was 'propriétaire' en had op 12 februari van Mège diens octrooi gekocht. Beleys was op die datum ook eigenaar geworden van een brevet de perfectionnement, een aanvullend octrooi dat Pellerin had voor margarinebereiding.[[Noten TIN19-1-H5#5-39|<sup>[39]</sup>]] | + | blijkt echter dat de geschiedenis van de ''saa'' enigszins anders is. Inderdaad werd zij op 26 maart 1874 opgericht, door Salomon Beleys en Edme Pellerin. De eerste was [[Begrippenlijst#Proprietaire|'propriétaire']] en had op 12 februari van Mège diens octrooi gekocht. Beleys was op die datum ook eigenaar geworden van een brevet de perfectionnement, een aanvullend octrooi dat Pellerin had voor margarinebereiding.[[Noten TIN19-1-H5#5-39|<sup>[39]</sup>]] |
− | De inbreng van Edme Pellerin in de '' | + | De inbreng van Edme Pellerin in de ''SAA'' bestond uit de [[Begrippenlijst#Licentie|licentie]] die hij sinds 1872 had om Mège's octrooi te exploiteren in heel Frankrijk en zijn koloniën, en uit de grote slachterij en vetsmelterij die hij in Aubervilliers bezat. Dat bedrijf exploiteerde hij samen met enkele anderen, die ook aandeelhouder in de saa werden. Verder nam de saa de klanten en de leveranciers van grondstoffen (de slachterijen) van Pellerins bedrijf over. Van enige Nederlandse deelname is geen sprake. |
Doel van deze Société Anonyme d'Alimentation was om vetten voor industriële en voedingsdoeleinden te produceren: oleïne, margarine en [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''stearine''']]. Al na een jaar bleek de onderneming in geldnood te zitten en er werden extra [[begrippenlijst#Aandeel|aandelen]] uitgegeven. Gedeeltelijk konden die geplaatst worden bij de bestaande aandeelhouders, gedeeltelijk kwamen ze terecht bij de man die als nieuwe directeur benoemd werd, Paul Marix. Deze had de exploitatierechten van Mège's octrooi voor Rusland gehad en had daar met succes en kennis van zaken een margarinefabriek opgezet. | Doel van deze Société Anonyme d'Alimentation was om vetten voor industriële en voedingsdoeleinden te produceren: oleïne, margarine en [[Het fabricageproces van oleomargarine|'''stearine''']]. Al na een jaar bleek de onderneming in geldnood te zitten en er werden extra [[begrippenlijst#Aandeel|aandelen]] uitgegeven. Gedeeltelijk konden die geplaatst worden bij de bestaande aandeelhouders, gedeeltelijk kwamen ze terecht bij de man die als nieuwe directeur benoemd werd, Paul Marix. Deze had de exploitatierechten van Mège's octrooi voor Rusland gehad en had daar met succes en kennis van zaken een margarinefabriek opgezet. |