Volksdrank en genotmiddel
Van Techniek in Nederland
Regel 10: | Regel 10: | ||
[[Afbeelding:TIN19_blz170.jpg|thumb|right|400px|De smaak]] | [[Afbeelding:TIN19_blz170.jpg|thumb|right|400px|De smaak]] | ||
− | De zestiende en een deel van de zeventiende eeuw gelden als het gouden tijdvak voor de brouwers. Bier was de volksdrank bij uitstek, die in verschillende variëteiten de hele dag door werd geconsumeerd. Het lichte of scharrebier met een alcoholpercentage van enkele procenten was de drank voor de gewone man. Dit dunne bier werd ook door oudere kinderen gedronken - de jongsten kregen meestal melk of karnemelk - en stond op het menu in wees- en ziekenhuizen. Ook arbeiders op hun werk en zeelieden op de vloot kregen het voorgezet. | + | De zestiende en een deel van de zeventiende eeuw gelden als het gouden tijdvak voor de brouwers. Bier was de volksdrank bij uitstek, die in verschillende variëteiten de hele dag door werd geconsumeerd. Het lichte of scharrebier met een alcoholpercentage van enkele procenten was de drank voor de gewone man. Dit dunne bier werd ook door oudere kinderen gedronken - de jongsten kregen meestal [[De verwerking van koemelk tot consumptiemelk|'''melk of karnemelk''']] - en stond op het menu in wees- en ziekenhuizen. Ook arbeiders op hun werk en zeelieden op de vloot kregen het voorgezet. |
De schattingen over de consumptie per [[begrippenlijst#Hoofd-van-de-bevolking|hoofd van de bevolking]] lopen uiteen van 250 tot 400 liter per jaar. Ter vergelijking: in Nederland wordt tegenwoordig ongeveer 85 liter per jaar per hoofd van de bevolking gedronken. | De schattingen over de consumptie per [[begrippenlijst#Hoofd-van-de-bevolking|hoofd van de bevolking]] lopen uiteen van 250 tot 400 liter per jaar. Ter vergelijking: in Nederland wordt tegenwoordig ongeveer 85 liter per jaar per hoofd van de bevolking gedronken. | ||
Regel 34: | Regel 34: | ||
Omstreeks 1850 kreeg bier een opmerkelijke steun vanuit kringen van [[begrippenlijst#Burgerij|burgerij]] en parlement. In korte tijd waren de [[begrippenlijst#Deplorabel|deplorabele]] levensomstandigheden van 'de lagere klassen' tot een intens discussie-onderwerp geworden. Ook in 's lands vergaderzaal werden de vele aspecten van de slechte volksgezondheid besproken: de slechte behuizing, lage lonen, kindersterfte, slechte voeding. Vooral de voedselprijzen en [[begrippenlijst#Accijns|accijnzen]] op eerste levensbehoeften werden in onderlinge samenhang behandeld. | Omstreeks 1850 kreeg bier een opmerkelijke steun vanuit kringen van [[begrippenlijst#Burgerij|burgerij]] en parlement. In korte tijd waren de [[begrippenlijst#Deplorabel|deplorabele]] levensomstandigheden van 'de lagere klassen' tot een intens discussie-onderwerp geworden. Ook in 's lands vergaderzaal werden de vele aspecten van de slechte volksgezondheid besproken: de slechte behuizing, lage lonen, kindersterfte, slechte voeding. Vooral de voedselprijzen en [[begrippenlijst#Accijns|accijnzen]] op eerste levensbehoeften werden in onderlinge samenhang behandeld. | ||
− | Bier had in de context van volksgezondheid een dubbelrol. Er werd accijns op geheven, waarvan men de rechtvaardigheid betwijfelde; daarnaast werd bier door velen binnen en buiten het parlement gezien als een wapen tegen 'de kanker der jenever'. Het jeneververbruik had namelijk in de jaren veertig en vijftig een onrustbarende omvang gekregen en heette de oorzaak te zijn van de [[begrippenlijst#Zedelijke-verwildering|"zedelijke verwildering"]]. | + | Bier had in de context van volksgezondheid een dubbelrol. Er werd accijns op geheven, waarvan men de rechtvaardigheid betwijfelde; daarnaast werd bier door velen binnen en buiten het parlement gezien als een wapen tegen 'de kanker der jenever'. Het jeneververbruik had namelijk in de jaren veertig en vijftig een onrustbarende omvang gekregen en heette de oorzaak te zijn van de [[begrippenlijst#Zedelijke-verwildering|"zedelijke verwildering"]]. Sociale misère, gebrek aan werklust, armoede en dus ondervoeding vonden een belangrijke oorzaak in jenever- en brandewijn-alcoholisme. De Utrechtse hoogleraar in de scheikunde G.J. Mulder, meende in 1857 zelfs dat teruggang in de internationale positie van ons land direct verband hield met de weinig rooskleurige ontwikkeling van de brouwnijverheid.[[Noten TIN19-1-H6#6-2|<sup>[2]</sup>]] |
Zou men de werkman ertoe kunnen verleiden bier in plaats van jenever te laten drinken? Kamerleden hoopten en twijfelden tegelijk. Afschaffing van de bier-accijns zou weinig baten, want per liter scheelde dat ongeveer één cent, op een literprijs van ongeveer zeven cent. Drinkgewoonten lieten zich niet eenvoudig sturen. | Zou men de werkman ertoe kunnen verleiden bier in plaats van jenever te laten drinken? Kamerleden hoopten en twijfelden tegelijk. Afschaffing van de bier-accijns zou weinig baten, want per liter scheelde dat ongeveer één cent, op een literprijs van ongeveer zeven cent. Drinkgewoonten lieten zich niet eenvoudig sturen. | ||
Regel 46: | Regel 46: | ||
[[Afbeelding:Lieshout_Bavaria.jpg|thumb|left|375px|Voetbrug naar brouwerij Bavaria]] | [[Afbeelding:Lieshout_Bavaria.jpg|thumb|left|375px|Voetbrug naar brouwerij Bavaria]] | ||
− | Afgezien van de interessante voedingsleer die aan deze visie ten grondslag moet hebben gelegen, geeft deze euforie over bier vooral aan hoe ernstig het jenever-probleem werd gezien. Over het alcoholisme-gevaar dat zich bij bier evenzeer zou kunnen voordoen, werd niet gerept.[[Noten TIN19-1-H6#6-5|<sup>[5]</sup>]] Alles was beter dan 'de drank'. Bier viel niet in die onheilspellende categorie, en in de drankbestrijdingsbeweging veroorzaakte dat een blijvende tweespalt. In Nederland en andere landen ontstonden verenigingen van [[begrippenlijst#Geheelonthouder|geheelonthouders]] naast [[begrippenlijst#Rekkelijk|rekkelijke]] voorstanders van matigheid. Door deze laatsten, verenigd in de Volksbond. Vereeniging tegen drankmisbruik, werd zelfs in 1878 nog overwogen om een eigen bierbrouwerij in Amsterdam op te zetten.[[Noten TIN19-1-H6#6-6|<sup>[6]</sup>]] | + | Afgezien van de interessante voedingsleer die aan deze visie ten grondslag moet hebben gelegen, geeft deze euforie over bier vooral aan hoe ernstig het jenever-probleem werd gezien. Over het alcoholisme-gevaar dat zich bij bier evenzeer zou kunnen voordoen, werd niet gerept.[[Noten TIN19-1-H6#6-5|<sup>[5]</sup>]] |
+ | Alles was beter dan 'de drank'. Bier viel niet in die onheilspellende categorie, en in de drankbestrijdingsbeweging veroorzaakte dat een blijvende tweespalt. In Nederland en andere landen ontstonden verenigingen van [[begrippenlijst#Geheelonthouder|geheelonthouders]] naast [[begrippenlijst#Rekkelijk|rekkelijke]] voorstanders van matigheid. Door deze laatsten, verenigd in de Volksbond. Vereeniging tegen drankmisbruik, werd zelfs in 1878 nog overwogen om een eigen bierbrouwerij in Amsterdam op te zetten.[[Noten TIN19-1-H6#6-6|<sup>[6]</sup>]] | ||
In de jaren zestig en zeventig zouden de gezamenlijke inspanningen van deze pleitbezorgers van het bier en de brouwers in elk geval leiden tot een [[begrippenlijst#Adequaat|adequater]] belastingstelsel en een kwalitatief beter product. Bier werd in het laatste kwart van de eeuw weliswaar niet opnieuw volksdrank, zoals twee eeuwen daarvoor, maar wist wel zijn positie als genotmiddel belangrijk te versterken. | In de jaren zestig en zeventig zouden de gezamenlijke inspanningen van deze pleitbezorgers van het bier en de brouwers in elk geval leiden tot een [[begrippenlijst#Adequaat|adequater]] belastingstelsel en een kwalitatief beter product. Bier werd in het laatste kwart van de eeuw weliswaar niet opnieuw volksdrank, zoals twee eeuwen daarvoor, maar wist wel zijn positie als genotmiddel belangrijk te versterken. | ||
− | |||