Het Beiers bier in Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 35: Regel 35:
  
 
Vanaf begin 1870 ging Heineken & Co onder leiding van Feltmann en met personeel dat voor de helft uit Duitsers bestond, over op de productie van Beiers bier. Het eerste jaar kon het bedrijf daarbij profiteren van het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog, die de export van bier uit Duitsland enige tijd ernstig belemmerde.[[Noten TIN19-1-H6#6-68|<sup>[68]</sup>]]
 
Vanaf begin 1870 ging Heineken & Co onder leiding van Feltmann en met personeel dat voor de helft uit Duitsers bestond, over op de productie van Beiers bier. Het eerste jaar kon het bedrijf daarbij profiteren van het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog, die de export van bier uit Duitsland enige tijd ernstig belemmerde.[[Noten TIN19-1-H6#6-68|<sup>[68]</sup>]]
 +
  
 
[[Afbeelding:Heineken_reclameaffiche_1900.jpg|thumb|left|360px|Heineken reclame-affiche]]
 
[[Afbeelding:Heineken_reclameaffiche_1900.jpg|thumb|left|360px|Heineken reclame-affiche]]
Regel 52: Regel 53:
 
'''Financiering en ondernemingsvorm'''
 
'''Financiering en ondernemingsvorm'''
  
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn geworden dat de introductie van de ondergistende methode niet alleen wat techniek betrof veranderingen in de brouwnijverheid bracht, maar dat de nieuwe werkwijze ook op financieel gebied de nodige gevolgen had. Geen enkele traditioneel bovengistend werkende brouwerij in Nederland had in de jaren zeventig een kapitaal van meer dan f 100.000. De nieuwe 'Beijersche' brouwerijen startten vaak met investeringen van meer dan een half miljoen. Deze bedragen had men vooral nodig voor de aankoop van stoommachines, koelinstallaties en het bouwen van grote opslagkelders.
+
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn geworden dat de [[Van ambacht naar industrie|'''introductie van de ondergistende methode''']] niet alleen wat techniek betrof veranderingen in de brouwnijverheid bracht, maar dat de nieuwe werkwijze ook op financieel gebied de nodige gevolgen had. Geen enkele traditioneel bovengistend werkende brouwerij in Nederland had in de jaren zeventig een kapitaal van meer dan f 100.000. De nieuwe 'Beijersche' brouwerijen startten vaak met investeringen van meer dan een half miljoen. Deze bedragen had men vooral nodig voor de aankoop van stoommachines, koelinstallaties en het bouwen van grote opslagkelders.
  
 
Voor de financiering werd vooral bij de grotere bedrijven vaak, maar niet altijd, gekozen voor de nv-vorm. Na de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij en de hbm volgden ondermeer in 1882 de in Den Haag gevestigde Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij (zhb), terwijl acht jaar later ook de Amstelbrouwerij een nv werd met een kapitaal van f 1.200.000. Van de ongeveer 540 brouwerijen die er in 1890 in Nederland waren, hadden er tien de nv-vorm.[[Noten TIN19-1-H6#6-71|<sup>[71]</sup>]]
 
Voor de financiering werd vooral bij de grotere bedrijven vaak, maar niet altijd, gekozen voor de nv-vorm. Na de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij en de hbm volgden ondermeer in 1882 de in Den Haag gevestigde Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij (zhb), terwijl acht jaar later ook de Amstelbrouwerij een nv werd met een kapitaal van f 1.200.000. Van de ongeveer 540 brouwerijen die er in 1890 in Nederland waren, hadden er tien de nv-vorm.[[Noten TIN19-1-H6#6-71|<sup>[71]</sup>]]

Huidige versie van 23 apr 2008 om 15:11