Het industrieel grootbedrijf
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | [[Afbeelding:Suikerbietenpulp_1928.jpg | + | [[Afbeelding:Suikerbietenpulp_1928.jpg]] |
'''Snelle overgang van kleinschaligheid en ambacht naar industrie en grootbedrijf''' | '''Snelle overgang van kleinschaligheid en ambacht naar industrie en grootbedrijf''' | ||
Regel 7: | Regel 7: | ||
In de jaren '60 kende de raffinagesector geheel nieuwe verhoudingen dan twee decennia eerder. In dertig jaar tijd had de hele raffinagebedrijfstak een ontwikkeling doorgemaakt van een kleinschalige, ambachtelijke nijverheid naar industrieel grootbedrijf. De nv Nederlandsche Suikerraffinaderij, de nv Amsterdamsche Stoom-Suikerraffinaderij, Beuker & Hulshoff, Wijthoff & Co, Spakler & Tetterode en de nv Hollandsche Suikerraffinaderij verwerkten elk 15.000 ton ruwsuiker per jaar, en soms meer. | In de jaren '60 kende de raffinagesector geheel nieuwe verhoudingen dan twee decennia eerder. In dertig jaar tijd had de hele raffinagebedrijfstak een ontwikkeling doorgemaakt van een kleinschalige, ambachtelijke nijverheid naar industrieel grootbedrijf. De nv Nederlandsche Suikerraffinaderij, de nv Amsterdamsche Stoom-Suikerraffinaderij, Beuker & Hulshoff, Wijthoff & Co, Spakler & Tetterode en de nv Hollandsche Suikerraffinaderij verwerkten elk 15.000 ton ruwsuiker per jaar, en soms meer. | ||
− | |||
Regel 16: | Regel 15: | ||
In technisch opzicht zijn er weinig spectaculaire veranderingen meer te signaleren. Voor de grote ondernemingen was het een kwestie van geleidelijke [[Begrippenlijst#Optimaliseren|optimalisering]] van de productie met de middelen die vanuit het buitenland beschikbaar kwamen. Die optimalisering kon betrekking hebben op de verkleining van het fabrieksverlies, nog zuiverder producten, verlaging van de productiekosten. | In technisch opzicht zijn er weinig spectaculaire veranderingen meer te signaleren. Voor de grote ondernemingen was het een kwestie van geleidelijke [[Begrippenlijst#Optimaliseren|optimalisering]] van de productie met de middelen die vanuit het buitenland beschikbaar kwamen. Die optimalisering kon betrekking hebben op de verkleining van het fabrieksverlies, nog zuiverder producten, verlaging van de productiekosten. | ||
− | Eind jaren '50 werd nog een tijds- en ruimtebesparende vernieuwing ingevoerd: de | + | Eind jaren '50 werd nog een tijds- en ruimtebesparende vernieuwing ingevoerd: de centrifuge. In plaats van de suikerkristallen heel langzaam te reinigen met doorsijpelend water, kon men ze ook schooncentrifugeren. Dan werden de stroopdelen weggeslingerd van de kristallen, wat een enorme tijdwinst opleverde en bovendien veel minder zolderruimte voor duizenden traag uitlekkende [[begrippenlijst#Suikervorm|suikervormen]] vereiste. |
De gecentrifugeerde suiker had echter niet de superieure kwaliteit van echte [[begrippenlijst#Broodsuiker|broodsuiker]] en de losse suiker werd ook niet door alle afnemers verkozen boven de grote, [[begrippenlijst#kegelvormige-suikerbroden|kegelvormige suikerbroden]]. Die karakteristieke producten werden dan ook tot na de eeuwwisseling in grote hoeveelheden gemaakt. In 1859 werden de eerste centrifuges bij Beuker & Hulshoff in gebruik genomen, Spakler & Tetterode en de Hollandsche Suikerraffinaderij volgden in 1862 resp. 1867.[[Noten TIN19-1-H7#7-81|<sup>[81]</sup>]] | De gecentrifugeerde suiker had echter niet de superieure kwaliteit van echte [[begrippenlijst#Broodsuiker|broodsuiker]] en de losse suiker werd ook niet door alle afnemers verkozen boven de grote, [[begrippenlijst#kegelvormige-suikerbroden|kegelvormige suikerbroden]]. Die karakteristieke producten werden dan ook tot na de eeuwwisseling in grote hoeveelheden gemaakt. In 1859 werden de eerste centrifuges bij Beuker & Hulshoff in gebruik genomen, Spakler & Tetterode en de Hollandsche Suikerraffinaderij volgden in 1862 resp. 1867.[[Noten TIN19-1-H7#7-81|<sup>[81]</sup>]] | ||
Regel 25: | Regel 24: | ||
De aanvoer van grondstof was geen probleem, hoewel de raffinadeurs het er over eens waren dat er zeker geen plaats was voor nog een bedrijf.[[Noten TIN19-1-H7#7-82|<sup>[82]</sup>]] | De aanvoer van grondstof was geen probleem, hoewel de raffinadeurs het er over eens waren dat er zeker geen plaats was voor nog een bedrijf.[[Noten TIN19-1-H7#7-82|<sup>[82]</sup>]] | ||
− | Tezelfdertijd begon de [[De | + | Tezelfdertijd begon de [[De Nederlandsche Handel-Maatschappij|'''Nederlandsche Handel-Maatschappij''']] de rietsuikerhandel steeds meer vrij te geven en de Javaanse producenten verkochten hun ruwe suiker nu meer en meer direct aan Engeland. In hun prille beginjaren hadden de stoomraffinadeurs de beslissing om op stoom over te gaan mede genomen vanwege de zekerheid dat de nhm alleen maar grotere hoeveelheden ruwsuiker in Nederland zou laten veilen. Nu die aanvoer terugliep, werden er wel enkele klachten vernomen, maar al snel meldden zich Duitse en Nederlandse fabrikanten van [[begrippenlijst#Ruwe-bietsuiker|ruwe bietsuiker]] om de raffinadeurs van grondstof te voorzien. |
[[Afbeelding:TIN19_blz233.jpg|right|thumb|420px|Het bedrijfpand van Beuker & Hulshoff in de drukbevolkte Jordaan]] | [[Afbeelding:TIN19_blz233.jpg|right|thumb|420px|Het bedrijfpand van Beuker & Hulshoff in de drukbevolkte Jordaan]] | ||
Regel 35: | Regel 34: | ||
Door de Nederlandse [[Suikeraccijns|'''suikeraccijnswet''']] was, en bleef, de industrie sterk op buitenlandse afzet gericht: de export leverde aanvullende inkomsten op door de mogelijkheden die de wet bood. De hoge [[begrippenlijst#Accijns|accijns]] die de binnenlandse verbruiker betaalde, bleef een beletsel voor velen. Niettemin nam het suikerverbruik langzaam toe, omdat de marktwaarde sinds ongeveer 1873 onder invloed van de toenemende wereldproductie sterk daalde. | Door de Nederlandse [[Suikeraccijns|'''suikeraccijnswet''']] was, en bleef, de industrie sterk op buitenlandse afzet gericht: de export leverde aanvullende inkomsten op door de mogelijkheden die de wet bood. De hoge [[begrippenlijst#Accijns|accijns]] die de binnenlandse verbruiker betaalde, bleef een beletsel voor velen. Niettemin nam het suikerverbruik langzaam toe, omdat de marktwaarde sinds ongeveer 1873 onder invloed van de toenemende wereldproductie sterk daalde. | ||
+ | |||
1852 2,7 kg | 1852 2,7 kg | ||
+ | |||
1862 4,5 kg | 1862 4,5 kg | ||
+ | |||
1872 5,2 kg | 1872 5,2 kg | ||
+ | |||
1886 7,5 kg | 1886 7,5 kg | ||
+ | |||
1892-1896 9,9 kg | 1892-1896 9,9 kg | ||
+ | |||
In de tweede helft van de negentiende eeuw trachtten ministers van financiën meermalen de suikerwetgeving aan te scherpen en zodoende minder [[begrippenlijst#Overponden|overponden]] te vergoeden.[[Noten TIN19-1-H7#7-83|<sup>[83]</sup>]] | In de tweede helft van de negentiende eeuw trachtten ministers van financiën meermalen de suikerwetgeving aan te scherpen en zodoende minder [[begrippenlijst#Overponden|overponden]] te vergoeden.[[Noten TIN19-1-H7#7-83|<sup>[83]</sup>]] |