Noten
Van Techniek in Nederland
Regel 25: | Regel 25: | ||
*<div id=3-21>[[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|[21]]] Linders-Rooijendijk, De ANWB als vrijwillige associatie, 157.</div> | *<div id=3-21>[[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|[21]]] Linders-Rooijendijk, De ANWB als vrijwillige associatie, 157.</div> | ||
*<div id=3-22>[[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|[22]]] In het verdere verloop van zijn geschiedenis zou de ANWB vooral een voorbeeld nemen aan de Engelse Automobile Association (AA). Hoewel deze middenklasseorganisatie, mogelijk uit reactie op het anti-automobilisme van de CTC, aanvankelijk een agressieve campagne tegen de vooral in Engeland wijdverbreide ‘politievallen’ (actieve pogingen van de lagere politie-echelons om automobilisten op snelheidsovertredingen te betrappen) begon, vormden de daarbij gebruikte fietspatrouilles de kern van een de natie omspannend systeem van technische hulpverlening; dit systeem kwam al in het Interbellum tot grote bloei kwam en maakte de AA tot de grootste automobilistische toeristenclub van de wereld maakte. Daarbij werden confrontaties met de concurrerende Royal Automobile Club niet uit de weg gegaan. Vooral de Engelse geschiedenis maakt overduidelijk dat de aanvankelijke opbloei van een autotoerisme zonder het actieve ingrijpen van de toeristenbond onmogelijk was geweest. Barty-King, The AA, 90, 111, 137, 141, 158.</div> | *<div id=3-22>[[De ANWB, van wielrijdersbond naar toeristenbond|[22]]] In het verdere verloop van zijn geschiedenis zou de ANWB vooral een voorbeeld nemen aan de Engelse Automobile Association (AA). Hoewel deze middenklasseorganisatie, mogelijk uit reactie op het anti-automobilisme van de CTC, aanvankelijk een agressieve campagne tegen de vooral in Engeland wijdverbreide ‘politievallen’ (actieve pogingen van de lagere politie-echelons om automobilisten op snelheidsovertredingen te betrappen) begon, vormden de daarbij gebruikte fietspatrouilles de kern van een de natie omspannend systeem van technische hulpverlening; dit systeem kwam al in het Interbellum tot grote bloei kwam en maakte de AA tot de grootste automobilistische toeristenclub van de wereld maakte. Daarbij werden confrontaties met de concurrerende Royal Automobile Club niet uit de weg gegaan. Vooral de Engelse geschiedenis maakt overduidelijk dat de aanvankelijke opbloei van een autotoerisme zonder het actieve ingrijpen van de toeristenbond onmogelijk was geweest. Barty-King, The AA, 90, 111, 137, 141, 158.</div> | ||
+ | *<div id=3-23>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Opleidingen voor chauffeurs en autotechnici|[23]]] Vincent van der Vinne, 'Automobielen in Nederland 1896 - 1940; ondernemers, consumenten en overheid in een innovatieproces,' (ongepubl. doctoraalscriptie KUN, z.j.) 81; Bos, 'De gebruikers geteld,' 30.</div> | ||
+ | *<div id=3-24>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Opleidingen voor chauffeurs en autotechnici|[24]]] Gijs Mom (m.m.v. Charley Werff en Ariejan Bos), De auto; van avonturenmachine naar gebruiksvoorwerp (Deven¬ter, 1997) 172-173; De Jong, Geschiedenis eener Nederlandsche Vereeniging, 40. De RAI werd in 1893 opgericht als Nederlandsche Vereeniging 'De Rijwiel-Industrie' (RI) en voegde de auto in haar activiteiten én haar naam toe in 1900 (De Jong, Geschiedenis eener Nederlandsche Vereeniging, 5, 26).</div> | ||
+ | *<div id=3-25>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Opleidingen voor chauffeurs en autotechnici|[25]]] Opmerkelijk genoeg startte die institutionalisering op het universitaire niveau, blijkens de benoeming tot privaatdocent aan de TH Delft van ex-Spijker-medewerker Bruno Stephan in 1916. B. Stephan (voortgezet door S. Snuyff), Verbrandingsmotoren; beschrijvend handboek voor het onderwijs en voor zelfstudie (leiden: Sijthoff, z.j. [1927?]). Een vakopleiding op het niveau van de garage-infrastructuur kwam pas aan het eind van de jaren dertig en gedurende de Tweede Wereldoorlog tot stand. H.G. Labots, 25 jaar; Mr. A.F.H. Jansen en de BOVAG (Voorschoten: Stichting VAM, 1964) 55, 70.</div> | ||
+ | *<div id=3-26>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Opleidingen voor chauffeurs en autotechnici|[26]]] De Kampioen nr. 26 (28 juni 1901) 473-477, aldaar 476. </div> | ||
*<div id=3-27>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|[27]]] Veening, Van ééncylinder Darracq tot achtcylinder Horch, 3.</div> | *<div id=3-27>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|[27]]] Veening, Van ééncylinder Darracq tot achtcylinder Horch, 3.</div> | ||
*<div id=3-28>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|[28]]] Veening, Van ééncylinder Darracq tot achtcylinder Horch, 4.</div> | *<div id=3-28>[[Vroege autogeschiedenis (tot 1914): Ervaringen met het autorijden|[28]]] Veening, Van ééncylinder Darracq tot achtcylinder Horch, 4.</div> |