De verwerking van koemelk tot consumptiemelk
Van Techniek in Nederland
Regel 14: | Regel 14: | ||
eiwitsplitsende enzymen bevinden. Hierdoor [[begrippenlijst#Stremmen| | eiwitsplitsende enzymen bevinden. Hierdoor [[begrippenlijst#Stremmen| | ||
stremde]] een deel van de caseïne, waardoor deze uit de melk kon worden gezeefd. Om het gewenste vetgehalte van 3,5% te bereiken, werd room toegevoegd. Tevens werd melksuiker bijgemengd tot het totale suikergehalte gelijk werd aan dat van de moedermelk. Nutricia en andere fabrikanten verpakten de op deze wijze geproduceerde melk in flesjes, waarna ze deze steriliseerden.(5) | stremde]] een deel van de caseïne, waardoor deze uit de melk kon worden gezeefd. Om het gewenste vetgehalte van 3,5% te bereiken, werd room toegevoegd. Tevens werd melksuiker bijgemengd tot het totale suikergehalte gelijk werd aan dat van de moedermelk. Nutricia en andere fabrikanten verpakten de op deze wijze geproduceerde melk in flesjes, waarna ze deze steriliseerden.(5) | ||
− | Nestlé, de belangrijkste buitenlandse producent, was al in 1867 met de productie van zuigelingenvoeding gestart.(6)Terwijl Nutricia aanvankelijk afgepaste hoeveelheden kindermelk leverde in gesteriliseerde flesjes, verkocht Nestlé ‘farine lactée’, zuigelingenvoeding op basis van gecondenseerde melk en tarwemeel die voor gebruik moest worden verdund met water. Nestlé beweerde dat de verhouding van de eiwitstoffen en de mineralen na toevoeging van de juiste hoeveelheid water, dezelfde was als die in vrouwenmelk. Bij deze en veel andere voedingen was steeds sprake van een mengsel met meel, een voedingsstof die niet in vrouwenmelk voorkomt, zoals principiële tegenstanders van zetmeelhoudende zuigelingenvoeding benadrukten.(7)Mede door deze kritiek van medici waren er vanaf de jaren tachtig ook diverse soorten gecondenseerde melk (‘condens’) op de markt als babyvoeding ter vervanging van koemelk.(8)De in 1882 opgerichte ‘Hollandsche Fabriek van Melkproducten “Hollandia”’ benadrukte in artikelen in de populaire pers en in reclamecampagnes onder de kreet ‘Op een goed product, staat HUM gedrukt’ dat haar condens bacterievrij was en goed verteerbaar.(9)De toenemende bacteriologische kennis stimuleerde het gebruik van gecondenseerde melk. In Nederland, waar in principe geen tekort aan kwalitatief redelijke melk bestond, kreeg condens als voedsel voor zuigelingen enige betekenis toen - door de ontdekking van diverse bacteriën als oorzaak van infectieziekten - onder het geletterde publiek een bacteriefobie ontstond. Dit publiek eiste hierdoor ‘kiem-vrije’ zuigelingenvoeding; hooggesteriliseerde condens voldeed hieraan. De | + | Nestlé, de belangrijkste buitenlandse producent, was al in 1867 met de productie van zuigelingenvoeding gestart.(6)Terwijl Nutricia aanvankelijk afgepaste hoeveelheden kindermelk leverde in gesteriliseerde flesjes, verkocht Nestlé ‘farine lactée’, zuigelingenvoeding op basis van gecondenseerde melk en tarwemeel die voor gebruik moest worden verdund met water. Nestlé beweerde dat de verhouding van de eiwitstoffen en de mineralen na toevoeging van de juiste hoeveelheid water, dezelfde was als die in vrouwenmelk. Bij deze en veel andere voedingen was steeds sprake van een mengsel met meel, een voedingsstof die niet in vrouwenmelk voorkomt, zoals principiële tegenstanders van zetmeelhoudende zuigelingenvoeding benadrukten.(7)Mede door deze kritiek van medici waren er vanaf de jaren tachtig ook diverse soorten gecondenseerde melk (‘condens’) op de markt als babyvoeding ter vervanging van koemelk.(8)De in 1882 opgerichte ‘Hollandsche Fabriek van Melkproducten “Hollandia”’ benadrukte in artikelen in de populaire pers en in reclamecampagnes onder de kreet ‘Op een goed product, staat HUM gedrukt’ dat haar condens bacterievrij was en goed verteerbaar.(9)De toenemende bacteriologische kennis stimuleerde het gebruik van gecondenseerde melk. In Nederland, waar in principe geen tekort aan kwalitatief redelijke melk bestond, kreeg condens als voedsel voor zuigelingen enige betekenis toen - door de ontdekking van diverse bacteriën als oorzaak van infectieziekten - onder het geletterde publiek een bacteriefobie ontstond. Dit publiek eiste hierdoor ‘kiem-vrije’ zuigelingenvoeding; hooggesteriliseerde condens voldeed hieraan. De [[begrippenlijst#Bacterie|bacterie]]fobie stimuleerde rond 1900 de oprichting van hygiënische melkstallen waar kiemvrije modelmelk werd geproduceerd: ‘Berkendael’ in Den Haag, |
‘Oud-Bussum’ in Bussum en ‘De Vaan’ in Hillegersberg.(10) | ‘Oud-Bussum’ in Bussum en ‘De Vaan’ in Hillegersberg.(10) | ||
Producenten van zuigelingenvoeding presenteerden zich aan het publiek als vernieuwers en wezen erop hoezeer hun producten wetenschappelijk verantwoord waren. In tegenstelling tot de fabrikanten van consumptiemelk verkochten fabrikanten van kindervoeding hun producten steeds nadrukkelijk onder een merknaam met de daarbij behorende reclame. De Coöperatieve Condensfabriek “Friesland” (CCF) gebruikte het merk ‘Friesche Vlag’. Nutricia maakte gebruik van de medische stand als intermediair om het vertrouwen van de consument te winnen. Aanbevelingen van (kinder)artsen dienden twijfelende consumenten over de streep te trekken. Nutricia gaf een voor artsen bestemd Vademecum over zuigelingen- en kindervoeding uit.(11)De fabrikanten volgden de ontwikkelingen in de medische wereld op de voet. Toen medici en consultatiebureaus in de jaren twintig en later opnieuw in de jaren veertig voeding op basis van karnemelk en zure melk als zeer geschikt voor zuigelingen bestempelden, startte Nutricia ook met de productie van zuigelingenvoeding op deze basis. Hiermee liet deze fabrikant haar uitgangspunt los dat zuigelingenvoeding zoveel mogelijk op vrouwenmelk moest lijken. Om te onderstrepen hoezeer ze zich liet leiden door wetenschappelijke inzichten, zette Nutricia na de Tweede Wereldoorlog een afdeling medische voorlichting op, ‘bevrouwd’ door diëtistes, op dat moment een nieuw type voedingsdeskundigen, die een nauwe relatie met de medische en paramedische wereld moesten opbouwen. De diëtisten bezochten voor Nutricia relevante doelgroepen en organiseerden excursies naar de fabriek en andere bijeenkomsten. Vanaf 1952 publiceerde Nutricia Voedingsnieuws, bestemd voor medici. De Groningse hoogleraar in de kindergeneeskunde J.H.P. Jonxis leverde veel bijdragen. | Producenten van zuigelingenvoeding presenteerden zich aan het publiek als vernieuwers en wezen erop hoezeer hun producten wetenschappelijk verantwoord waren. In tegenstelling tot de fabrikanten van consumptiemelk verkochten fabrikanten van kindervoeding hun producten steeds nadrukkelijk onder een merknaam met de daarbij behorende reclame. De Coöperatieve Condensfabriek “Friesland” (CCF) gebruikte het merk ‘Friesche Vlag’. Nutricia maakte gebruik van de medische stand als intermediair om het vertrouwen van de consument te winnen. Aanbevelingen van (kinder)artsen dienden twijfelende consumenten over de streep te trekken. Nutricia gaf een voor artsen bestemd Vademecum over zuigelingen- en kindervoeding uit.(11)De fabrikanten volgden de ontwikkelingen in de medische wereld op de voet. Toen medici en consultatiebureaus in de jaren twintig en later opnieuw in de jaren veertig voeding op basis van karnemelk en zure melk als zeer geschikt voor zuigelingen bestempelden, startte Nutricia ook met de productie van zuigelingenvoeding op deze basis. Hiermee liet deze fabrikant haar uitgangspunt los dat zuigelingenvoeding zoveel mogelijk op vrouwenmelk moest lijken. Om te onderstrepen hoezeer ze zich liet leiden door wetenschappelijke inzichten, zette Nutricia na de Tweede Wereldoorlog een afdeling medische voorlichting op, ‘bevrouwd’ door diëtistes, op dat moment een nieuw type voedingsdeskundigen, die een nauwe relatie met de medische en paramedische wereld moesten opbouwen. De diëtisten bezochten voor Nutricia relevante doelgroepen en organiseerden excursies naar de fabriek en andere bijeenkomsten. Vanaf 1952 publiceerde Nutricia Voedingsnieuws, bestemd voor medici. De Groningse hoogleraar in de kindergeneeskunde J.H.P. Jonxis leverde veel bijdragen. |