De Nederlandse boterhandel
Van Techniek in Nederland
Regel 2: | Regel 2: | ||
Sinds de zeventiende eeuw was Londen een markt geworden waarheen Friese boter onbeperkt kon worden verkocht. Daar waren in de negentiende eeuw nog andere en snel groeiende Engelse steden bijgekomen. Grote Friese boterhandela¬ren hadden zelfs hun agenten in de belangrijkste havensteden. De afzetmogelijk¬heden werden steeds ruimer door¬dat _ naast de groeiende groep verpauperde industrie-arbeiders _ een midden¬klasse opkwam voor wie boter geen onbe¬taalbare luxe meer was. | Sinds de zeventiende eeuw was Londen een markt geworden waarheen Friese boter onbeperkt kon worden verkocht. Daar waren in de negentiende eeuw nog andere en snel groeiende Engelse steden bijgekomen. Grote Friese boterhandela¬ren hadden zelfs hun agenten in de belangrijkste havensteden. De afzetmogelijk¬heden werden steeds ruimer door¬dat _ naast de groeiende groep verpauperde industrie-arbeiders _ een midden¬klasse opkwam voor wie boter geen onbe¬taalbare luxe meer was. | ||
Om die markten te voorzien was in Friesland een netwerk van handelaren ontstaan. Zij kochten boter op bij de boerderijen, verhandelden grotere partijen op stedelijke weekmarkten, waar ook de boeren zelf hun waren heen¬brachten, en verscheepten botervaten met het Friese keurmerk naar Engeland. Maar aan de reputatie van het Friese botervat leek een einde te komen, meldden de boterhandelaren en tussenpersonen in Londen, Manchester en elders. Kort na 1875 werden de gevolgen werkelijk voelbaar in Friesland. Daar konden de handelaren aan de boerinnen en op de Leeuwarder botermarkt niet meer die ongekend hoge bedragen uitbetalen die kort daarvoor nog gangbaar waren geweest. Maar in Engeland was zeker geen sprake van een prijsdaling van boter, althans: van boter van de allerbeste soort. | Om die markten te voorzien was in Friesland een netwerk van handelaren ontstaan. Zij kochten boter op bij de boerderijen, verhandelden grotere partijen op stedelijke weekmarkten, waar ook de boeren zelf hun waren heen¬brachten, en verscheepten botervaten met het Friese keurmerk naar Engeland. Maar aan de reputatie van het Friese botervat leek een einde te komen, meldden de boterhandelaren en tussenpersonen in Londen, Manchester en elders. Kort na 1875 werden de gevolgen werkelijk voelbaar in Friesland. Daar konden de handelaren aan de boerinnen en op de Leeuwarder botermarkt niet meer die ongekend hoge bedragen uitbetalen die kort daarvoor nog gangbaar waren geweest. Maar in Engeland was zeker geen sprake van een prijsdaling van boter, althans: van boter van de allerbeste soort. | ||
− | + | ||
In hun berichten gaven de boterhandelaren aan waar het grootste gevaar vandaan kwam. Het waren niet de traditionele mededingers als Normandische of Ierse boter die men in de gaten moest houden. Het tot voor kort onbeteke¬nende Denemarken ontpopte zich als een land dat steeds meer boter ging exporteren, boter die bovendien in korte tijd de kwaliteit van de Friese evenaarde en zelfs voorbijstreefde. | In hun berichten gaven de boterhandelaren aan waar het grootste gevaar vandaan kwam. Het waren niet de traditionele mededingers als Normandische of Ierse boter die men in de gaten moest houden. Het tot voor kort onbeteke¬nende Denemarken ontpopte zich als een land dat steeds meer boter ging exporteren, boter die bovendien in korte tijd de kwaliteit van de Friese evenaarde en zelfs voorbijstreefde. | ||
De Friesche Maatschappij van Landbouw zag zich voor de opgave gesteld om aan deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Men zocht en ontdekte dat er in elk geval twee invalshoeken waren die voor nadere bestudering in aanmerking kwamen: de werkwijze van de Friese botermaaksters in vergelijking met die van hun Deense concurrentes én de mate van fraude in de boterhandel. | De Friesche Maatschappij van Landbouw zag zich voor de opgave gesteld om aan deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Men zocht en ontdekte dat er in elk geval twee invalshoeken waren die voor nadere bestudering in aanmerking kwamen: de werkwijze van de Friese botermaaksters in vergelijking met die van hun Deense concurrentes én de mate van fraude in de boterhandel. |