Zuivelfabrieken in Noord Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 12: Regel 12:
 
In Haskerdijken werd in 1888 door een aantal boeren, waaronder H.F. Pasma van de Commissie uit 1878, een coöperatie gesticht waar men de centrifuge in reserve hield, <voor tijden dat men niet kan afkoelen.>  Men gaf nl. de voorkeur aan ontroming via de Schwartz-methode. Het fabriekje kostte ongeveer ƒ 10.000, een bedrag dat door zes deelgenoten, met in totaal 200 koeien was opgebracht. Er stond een stoommachine met ketel, een centrifuge, een Deense karn, boterkneder, kaaspersen (er werd nl. ook kaas gemaakt). De fabriek was langs de Hooivaart gebouwd, waaruit men 's winters ijs haalde dat in het met turf en zaagmeel geïsoleerde ijshuis werd opgeslagen.
 
In Haskerdijken werd in 1888 door een aantal boeren, waaronder H.F. Pasma van de Commissie uit 1878, een coöperatie gesticht waar men de centrifuge in reserve hield, <voor tijden dat men niet kan afkoelen.>  Men gaf nl. de voorkeur aan ontroming via de Schwartz-methode. Het fabriekje kostte ongeveer ƒ 10.000, een bedrag dat door zes deelgenoten, met in totaal 200 koeien was opgebracht. Er stond een stoommachine met ketel, een centrifuge, een Deense karn, boterkneder, kaaspersen (er werd nl. ook kaas gemaakt). De fabriek was langs de Hooivaart gebouwd, waaruit men 's winters ijs haalde dat in het met turf en zaagmeel geïsoleerde ijshuis werd opgeslagen.
 
De bouw van nieuwe fabrieken ging, zoals zo vaak, gepaard met het inwinnen van informatie, rondkijken bij andere en de aanstelling van een <technisch adviseur>, iemand die al meer met zuivelfabrieken te maken had gehad. Bij de coöperatie Warga had J. Rinkes Borger het <plan en begroting van het fabrieksgebouw nagegaan en later nog meer inlichtingen verstrekt.> Hij kreeg daarvoor ƒ 25 vergoeding en ƒ 15 reiskosten.  Vaak stelde men de fabriek open voor mannen die als volontair ervaring in het vak wilden opdoen. De drie eerste volontairs in Roordahuizen kregen aansluitend betrekkingen elders: één als direkteur van de zuivelfabriek in Grootegast, de twee andere kwamen terecht bij fabrieken in Didam en Marum.  
 
De bouw van nieuwe fabrieken ging, zoals zo vaak, gepaard met het inwinnen van informatie, rondkijken bij andere en de aanstelling van een <technisch adviseur>, iemand die al meer met zuivelfabrieken te maken had gehad. Bij de coöperatie Warga had J. Rinkes Borger het <plan en begroting van het fabrieksgebouw nagegaan en later nog meer inlichtingen verstrekt.> Hij kreeg daarvoor ƒ 25 vergoeding en ƒ 15 reiskosten.  Vaak stelde men de fabriek open voor mannen die als volontair ervaring in het vak wilden opdoen. De drie eerste volontairs in Roordahuizen kregen aansluitend betrekkingen elders: één als direkteur van de zuivelfabriek in Grootegast, de twee andere kwamen terecht bij fabrieken in Didam en Marum.  
De provincie Groningen was weliswaar lang niet zo'n uitgesproken zuivelgebied als Friesland, maar de naburige ontwikkelingen werden nauwlettend gevolgd. In 1885, toen er nog geen coöperatieve fabrieken waren in Friesland, meenden sommigen <dat voor streken waar iedere boer 10 tot 30 melkkoeien houdt, kleine zuivelfabrieken ten zeerste zijn aan te bevelen. Voor grootere goederen, daarentegen, zou zelfverwerking misschien de voorkeur verdienen, vooral wanneer het mocht blijken dat de Laval's separator door een paard is aan te drijven, zooals nu en dan reeds wordt beweerd.>  Zo'n kleine zuivelfa¬briek zou kunnen zijn <een 3paards-stoommachine met centrifuge, een koelen, flinken kelder met eenige koelbakken, een paar karns, een boterkneder, melkhouders, melkkannen en verdere kleine benoodigdheden.>  In een boerderij zou dat alles kunnen worden opgesteld en daarmee kon men per dag zeker 2000 liter melk verwerken. Maar <het spreekt vanzelf dat op eene dergelijke kleine inrichting geen heer directeur met eenige duizenden guldens salaris, een onder-directeur of administrateur, een boekhouder, klerk, machinist, stoker etc. zou kunnen ledigloopen.>
+
De provincie Groningen was weliswaar lang niet zo'n uitgesproken zuivelgebied als Friesland, maar de naburige ontwikkelingen werden nauwlettend gevolgd. In 1885, toen er nog geen coöperatieve fabrieken waren in Friesland, meenden sommigen <dat voor streken waar iedere boer 10 tot 30 melkkoeien houdt, kleine zuivelfabrieken ten zeerste zijn aan te bevelen. Voor grootere goederen, daarentegen, zou zelfverwerking misschien de voorkeur verdienen, vooral wanneer het mocht blijken dat de Laval's separator door een paard is aan te drijven, zooals nu en dan reeds wordt beweerd.>  Zo'n kleine zuivelfabriek zou kunnen zijn <een 3paards-stoommachine met centrifuge, een koelen, flinken kelder met eenige koelbakken, een paar karns, een boterkneder, melkhouders, melkkannen en verdere kleine benoodigdheden.>  In een boerderij zou dat alles kunnen worden opgesteld en daarmee kon men per dag zeker 2000 liter melk verwerken. Maar <het spreekt vanzelf dat op eene dergelijke kleine inrichting geen heer directeur met eenige duizenden guldens salaris, een onder-directeur of administrateur, een boekhouder, klerk, machinist, stoker etc. zou kunnen ledigloopen.>
 
Prijsverschillen tussen boter van de boerderij en van  de fabriek gaven de afdeling Beerta van de Groninger Maatschappij voor Nijverheid aanleiding om voorstander van fabrieksbereiding te zijn.  
 
Prijsverschillen tussen boter van de boerderij en van  de fabriek gaven de afdeling Beerta van de Groninger Maatschappij voor Nijverheid aanleiding om voorstander van fabrieksbereiding te zijn.  
 
Men berekende als volgt:
 
Men berekende als volgt:
Regel 28: Regel 28:
  
 
[NT]De inkomsten per 100 l melk zouden dus voor de fabriek ƒ 2,55 hoger zijn. Daar moesten dan de verwerkings- en andere kosten weer vanaf, waarvoor de afdeling Beerta ƒ 1,25 per 100 l rekende.
 
[NT]De inkomsten per 100 l melk zouden dus voor de fabriek ƒ 2,55 hoger zijn. Daar moesten dan de verwerkings- en andere kosten weer vanaf, waarvoor de afdeling Beerta ƒ 1,25 per 100 l rekende.
<Wel heeft fabriekmatige bereiding dit nadeel, dat er per l of kg en niet naar gehalte [van vet, dus naar de potentiële boteropbrengst, MB] wordt betaald. De hulpmiddelen ter controleering en onderzoeking van melk worden echter met den dag eenvoudiger en beter, zoodat den tijd nabij schijnt, waarop naar het gehalte kan worden betaald.>  Daarom waren de leden van de afdeling Beerta net als zoveel anderen in Groningen en Friesland voorstanders van zuivelfabrieken, en wel van stoomgedreven fabrie¬ken.
+
<Wel heeft fabriekmatige bereiding dit nadeel, dat er per l of kg en niet naar gehalte [van vet, dus naar de potentiële boteropbrengst, MB] wordt betaald. De hulpmiddelen ter controleering en onderzoeking van melk worden echter met den dag eenvoudiger en beter, zoodat den tijd nabij schijnt, waarop naar het gehalte kan worden betaald.>  Daarom waren de leden van de afdeling Beerta net als zoveel anderen in Groningen en Friesland voorstanders van zuivelfabrieken, en wel van stoomgedreven fabrieken.
 
Bijgaande Tabellen 4.4, 4.5 en 4.6 laten zien dat de Friese boterbereiding in vijftien jaar tijd een indrukwekkende verandering onderging: meer dan honderd fabrieken werden opgericht. De hoeveelheid boerderijboter was in 1895 nog groter dan de fabrieksproduktie, maar zij daalde gestaag. Het is niet eenvoudig om aan te geven waar de snelle acceptatie van de centrifugefabriek vandaan kwam. Het stoomwerktuig, de georganiseerde melkophaaldienst, de betaalde directie of coöperatief bestuur, zouden allemaal argumenten kunnen zijn om een voorkeur te houden voor kleinschalige verbetering op de boerderij. Als belangrijke verklaring voor het enthousiasme voor deze radicale verandering wordt wel gewezen op de coöperatieve beheersvorm en het feit dat het risico van mislukken zo gering was: de bestaande fabrieken waren bereid om anderen van advies te dienen, de landbouworganisaties en hun zuiveldeskundigen leverden alle nodige informatie. Vervolgens was er dan de stimulans dat de fabrieksboter duidelijk beter verkocht werd dan veel van de boerderijboter en dat de boeren zelf ook iets terugzagen van die meeropbrengst.
 
Bijgaande Tabellen 4.4, 4.5 en 4.6 laten zien dat de Friese boterbereiding in vijftien jaar tijd een indrukwekkende verandering onderging: meer dan honderd fabrieken werden opgericht. De hoeveelheid boerderijboter was in 1895 nog groter dan de fabrieksproduktie, maar zij daalde gestaag. Het is niet eenvoudig om aan te geven waar de snelle acceptatie van de centrifugefabriek vandaan kwam. Het stoomwerktuig, de georganiseerde melkophaaldienst, de betaalde directie of coöperatief bestuur, zouden allemaal argumenten kunnen zijn om een voorkeur te houden voor kleinschalige verbetering op de boerderij. Als belangrijke verklaring voor het enthousiasme voor deze radicale verandering wordt wel gewezen op de coöperatieve beheersvorm en het feit dat het risico van mislukken zo gering was: de bestaande fabrieken waren bereid om anderen van advies te dienen, de landbouworganisaties en hun zuiveldeskundigen leverden alle nodige informatie. Vervolgens was er dan de stimulans dat de fabrieksboter duidelijk beter verkocht werd dan veel van de boerderijboter en dat de boeren zelf ook iets terugzagen van die meeropbrengst.
 
Er blijft nog altijd de kwestie van de traditiegetrouwheid. Was die ten tijde van de Commissie-Pasma werkelijk zo sterk als haar rapport laat vermoeden? De snelle veranderingen in de zuivelfabricage kunnen er ook op wijzen dat Pasma en de zijnen wat al te somber waren over de veranderingsbereidheid op de Friese boerderijen.
 
Er blijft nog altijd de kwestie van de traditiegetrouwheid. Was die ten tijde van de Commissie-Pasma werkelijk zo sterk als haar rapport laat vermoeden? De snelle veranderingen in de zuivelfabricage kunnen er ook op wijzen dat Pasma en de zijnen wat al te somber waren over de veranderingsbereidheid op de Friese boerderijen.
 
   
 
   
 
[[Afbeelding:Tabel_4,4.jpg|thumb|left|200px]]
 
[[Afbeelding:Tabel_4,4.jpg|thumb|left|200px]]
[[Afbeelding:Tabel_4,5.jpg|thumb|center|200px]]
+
[[Afbeelding:Tabel_4,5.jpg|thumb|left|300px]]
[[Afbeelding:Tabel_4,6.jpg|thumb|right|200px]]
+
[[Afbeelding:Tabel_4,6.jpg|thumb|right|250px]]

Versie op 31 jul 2007 10:59