Stoom en de Nederlandse brouwerijen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 7: Regel 7:
  
 
Zoals beschreven in het hoofdstuk over brouwers en brouwerijen tot 1850 was in de loop van de negentiende eeuw in het bijzonder in Amsterdam en in mindere mate in Rotterdam een aantal grotere brouwerijen ontstaan. Tussen 1856 en 1860 schaften enkele van deze bedrijven een stoommachine aan. Zij deden dit voornamelijk om economische redenen. In de eerste plaats gingen in de loop van de jaren vijftig en zestig de prijzen van steenkool, de brandstof voor de machines, geleidelijk dalen. In het zelfde tijdvak stegen echter, ondermeer door de sluiting van de Russische graanhavens in verband met de Krimoorlog, de prijzen van het paardevoer sterk.[[Noten H2#2-25|<sup>[25]</sup>]]  De machines zelf werden goedkoper. Evenals in Groot-Brittannië was het nu voor deze ondernemingen met een, in de periode dat er gebrouwen werd, continu en stabiel produktieproces lonend om met stoomkracht en -warmte te gaan werken.  
 
Zoals beschreven in het hoofdstuk over brouwers en brouwerijen tot 1850 was in de loop van de negentiende eeuw in het bijzonder in Amsterdam en in mindere mate in Rotterdam een aantal grotere brouwerijen ontstaan. Tussen 1856 en 1860 schaften enkele van deze bedrijven een stoommachine aan. Zij deden dit voornamelijk om economische redenen. In de eerste plaats gingen in de loop van de jaren vijftig en zestig de prijzen van steenkool, de brandstof voor de machines, geleidelijk dalen. In het zelfde tijdvak stegen echter, ondermeer door de sluiting van de Russische graanhavens in verband met de Krimoorlog, de prijzen van het paardevoer sterk.[[Noten H2#2-25|<sup>[25]</sup>]]  De machines zelf werden goedkoper. Evenals in Groot-Brittannië was het nu voor deze ondernemingen met een, in de periode dat er gebrouwen werd, continu en stabiel produktieproces lonend om met stoomkracht en -warmte te gaan werken.  
De overschakeling van wind- en rosmolens naar stoommachines was dus vooral een vervangingsproces uit economische motieven. Maar ook de psychologie speelde een zekere rol. Met de benaming 'stoombierbouwerij' maakten brouwerijen die met stoomkracht waren gaan werken, regelmatig reclame. Het bier in die brouwerijen werd overigens op dezelfde wijze bereid als voor de mechanisatie.[[Afbeelding:TIN19_blz184.jpg|thumb|right|400px|De Amsterdamse brouwerij De Haan rond 1880]]
+
De overschakeling van wind- en [[begrippenlijst#Rosmolen|rosmolens]] naar stoommachines was dus vooral een vervangingsproces uit economische motieven. Maar ook de psychologie speelde een zekere rol. Met de benaming 'stoombierbouwerij' maakten brouwerijen die met stoomkracht waren gaan werken, regelmatig reclame. Het bier in die brouwerijen werd overigens op dezelfde wijze bereid als voor de mechanisatie.[[Afbeelding:TIN19_blz184.jpg|thumb|right|400px|De Amsterdamse brouwerij De Haan rond 1880]]
 
Het voorgaande kan worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van de eerste vier brouwerijen die na Het Hert over gingen tot de aanschaf van een of meer stoommachines.
 
Het voorgaande kan worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van de eerste vier brouwerijen die na Het Hert over gingen tot de aanschaf van een of meer stoommachines.
 
De tweede brouwerij in Nederland waarin eind 1856 een dergelijke machine werd geplaatst, was de Amsterdamse onderneming De Hooiberg. Dit bedrijf was aan het eind van de zestiende eeuw opgericht en had zeker vanaf het begin van de achttiende eeuw tot de belangrijkste brouwerijen van de stad behoord. In de jaren tachtig van die eeuw was De Hooiberg de grootste bierfabrikant van Amsterdam. In 1784 leverde men bijvoorbeeld ruim 18% van al het in Holland gebrouwen bier. Ook in het begin van de negentiende eeuw wist De Hooiberg zijn leidende positie te handhaven. Maar rond 1850 is het bedrijf in omvang overvleugeld door de brouwerijen De Haan van de gebroeders P. en S. Rendorp en De Gekroonde Valk van de familie Van Vollenhoven. De belangrijkste reden voor de teruggang van de brouwerij was kennelijk het snel achter elkaar overlijden van enkele directeuren. De voortdurende wisselingen in de leiding van het bedrijf kwamen de gang van zaken niet ten goede.
 
De tweede brouwerij in Nederland waarin eind 1856 een dergelijke machine werd geplaatst, was de Amsterdamse onderneming De Hooiberg. Dit bedrijf was aan het eind van de zestiende eeuw opgericht en had zeker vanaf het begin van de achttiende eeuw tot de belangrijkste brouwerijen van de stad behoord. In de jaren tachtig van die eeuw was De Hooiberg de grootste bierfabrikant van Amsterdam. In 1784 leverde men bijvoorbeeld ruim 18% van al het in Holland gebrouwen bier. Ook in het begin van de negentiende eeuw wist De Hooiberg zijn leidende positie te handhaven. Maar rond 1850 is het bedrijf in omvang overvleugeld door de brouwerijen De Haan van de gebroeders P. en S. Rendorp en De Gekroonde Valk van de familie Van Vollenhoven. De belangrijkste reden voor de teruggang van de brouwerij was kennelijk het snel achter elkaar overlijden van enkele directeuren. De voortdurende wisselingen in de leiding van het bedrijf kwamen de gang van zaken niet ten goede.

Versie op 27 aug 2007 15:29