De overslag van kolen en erts
Van Techniek in Nederland
Regel 5: | Regel 5: | ||
In de havens op het Europese continent was de wijze van overslag een belemmering voor een [[begrippenlijst#Expansie|expansie]] van deze export. De arbeiders verrichtten hun werk als aangenomen arbeid en werkten de kolen daarom zo snel mogelijk in de bakken, waardoor de kolen niet omzichtig werden behandeld en braken. Mechanisatie zou dit kwaliteitsverlies kunnen voorkomen en tegelijkertijd de overslag veel sneller en goedkoper maken. In januari 1878 drong de Ausfuhr-Verein er in een circulaire bij Noordwest-Europese havens op aan om in navolging van Engelse havens kolentips in gebruik te nemen. Een [[De ontwikkelingen in kolen- en ertsoverslag|'''kolentip''']] was een apparaat waarmee spoorwagons opgeheven en vervolgens gekanteld konden worden om de kolen in één keer in het zeeschip te lossen. Pas in tweede instantie, in 1884, toonde de gemeente Rotterdam zich gevoelig voor dit idee, omdat ze de uitvoer van Duitse kolen als een mogelijkheid zag om de haven aantrekkelijker te maken: het ontbrak binnenkomende schepen nu vaak aan retourvracht.[[Noten H4#4-19|<sup>[19]</sup>]] | In de havens op het Europese continent was de wijze van overslag een belemmering voor een [[begrippenlijst#Expansie|expansie]] van deze export. De arbeiders verrichtten hun werk als aangenomen arbeid en werkten de kolen daarom zo snel mogelijk in de bakken, waardoor de kolen niet omzichtig werden behandeld en braken. Mechanisatie zou dit kwaliteitsverlies kunnen voorkomen en tegelijkertijd de overslag veel sneller en goedkoper maken. In januari 1878 drong de Ausfuhr-Verein er in een circulaire bij Noordwest-Europese havens op aan om in navolging van Engelse havens kolentips in gebruik te nemen. Een [[De ontwikkelingen in kolen- en ertsoverslag|'''kolentip''']] was een apparaat waarmee spoorwagons opgeheven en vervolgens gekanteld konden worden om de kolen in één keer in het zeeschip te lossen. Pas in tweede instantie, in 1884, toonde de gemeente Rotterdam zich gevoelig voor dit idee, omdat ze de uitvoer van Duitse kolen als een mogelijkheid zag om de haven aantrekkelijker te maken: het ontbrak binnenkomende schepen nu vaak aan retourvracht.[[Noten H4#4-19|<sup>[19]</sup>]] | ||
+ | |||
Het was deze belofte van extra goederenstromen die de gemeente tot een innovatie stimuleerde en ervoor zorgde dat ze de vraag of de kolentip wel winstgevend was van minder belang vond. | Het was deze belofte van extra goederenstromen die de gemeente tot een innovatie stimuleerde en ervoor zorgde dat ze de vraag of de kolentip wel winstgevend was van minder belang vond. | ||
De directeur van de gemeentelijke handelsinrichtingen bracht in 1884 een bezoek aan Engeland en kwam enthousiast terug: het inladen van duizend ton kolen, waar kranen met bakken zeven dagen mee bezig waren, vergde met behulp van een kolentip slechts één dag. Het Engelse model van de kolentip moest echter wel worden aangepast aan de slappe Rotterdamse bodem en de afmetingen van de Duitse kolenwagons. Aldus werd in 1886 de eerste kolentip in Rotterdam in gebruik genomen aan de Binnenhaven (Feijenoord), in 1895 en 1900 gevolgd door een tweede en een derde exemplaar. De plannen voor een vierde kolentip werden na 1905 echter afgeblazen. | De directeur van de gemeentelijke handelsinrichtingen bracht in 1884 een bezoek aan Engeland en kwam enthousiast terug: het inladen van duizend ton kolen, waar kranen met bakken zeven dagen mee bezig waren, vergde met behulp van een kolentip slechts één dag. Het Engelse model van de kolentip moest echter wel worden aangepast aan de slappe Rotterdamse bodem en de afmetingen van de Duitse kolenwagons. Aldus werd in 1886 de eerste kolentip in Rotterdam in gebruik genomen aan de Binnenhaven (Feijenoord), in 1895 en 1900 gevolgd door een tweede en een derde exemplaar. De plannen voor een vierde kolentip werden na 1905 echter afgeblazen. | ||
Regel 14: | Regel 15: | ||
De gemeenteraad ging eind 1894 akkoord met de aanleg van kaden aan de Katendrechtse havens, uit te rusten met voorlopig zes elektrische kranen van maximaal 3 ton. Net als in het geval van de kolentip zouden de kranen voor een directe uitwisseling tussen zeeschip en treinwagon gaan zorgen. Zij konden drie langs de kade liggende sporen bestrijken, waardoor wagons te vervangen waren als men op het andere spoor laadde. Kortom, de kranen konden permanent doorwerken. Voorts kwamen er elektrische [[begrippenlijst#Kaapstander|kaapstanders]], waarmee de wagons [[begrippenlijst#Rangeren|gerangeerd]] konden worden, en een weegbrug. | De gemeenteraad ging eind 1894 akkoord met de aanleg van kaden aan de Katendrechtse havens, uit te rusten met voorlopig zes elektrische kranen van maximaal 3 ton. Net als in het geval van de kolentip zouden de kranen voor een directe uitwisseling tussen zeeschip en treinwagon gaan zorgen. Zij konden drie langs de kade liggende sporen bestrijken, waardoor wagons te vervangen waren als men op het andere spoor laadde. Kortom, de kranen konden permanent doorwerken. Voorts kwamen er elektrische [[begrippenlijst#Kaapstander|kaapstanders]], waarmee de wagons [[begrippenlijst#Rangeren|gerangeerd]] konden worden, en een weegbrug. | ||
Wederom bleek de gemeente bereid het risico van een investering te dragen waarvan niet op voorhand vaststond dat zij rendabel zou zijn. Wel nam de Rotterdamse firma Wm. H. Müller & Co. de kranen vast in huur aan de ligplaatsen die zij aan de Katendrechtse haven van de gemeente verkreeg. Müller wist zich verzekerd van een bepaalde bezetting van de kranen: de firma bezat eigen mijnen, handelde in erts, liet het in eigen schepen aanvoeren en was ook agent van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. | Wederom bleek de gemeente bereid het risico van een investering te dragen waarvan niet op voorhand vaststond dat zij rendabel zou zijn. Wel nam de Rotterdamse firma Wm. H. Müller & Co. de kranen vast in huur aan de ligplaatsen die zij aan de Katendrechtse haven van de gemeente verkreeg. Müller wist zich verzekerd van een bepaalde bezetting van de kranen: de firma bezat eigen mijnen, handelde in erts, liet het in eigen schepen aanvoeren en was ook agent van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. | ||
+ | |||
De arbeidsbesparing die de nieuwe kranen opleverden, was aanzienlijk: Müller dacht het werk nu met 9 in plaats van 12 bootwerkers per ploeg aan te kunnen.[[Noten H4#4-21|<sup>[21]</sup>]] Een staking was het gevolg, die overigens vrij snel verliep. Voor de firma Müller was dit aanleiding te breken met haar gewoonte om met losse arbeiders te werken: ze besloot 150 man vast in dienst te nemen. De firma Jos. de Poorter, die eveneens veel ertsboten behandelde, meende dat Müller hierdoor goedkoper uit was en verlaagde de lonen met 20%. Het gevolg was opnieuw een staking, die zich over de gehele haven uitbreidde en zelfs nog even voortduurde toen het gevaar van loonsverlaging bleek te zijn afgewend. Nadat de lossing van de wagons met de ertskranen in 1898 een piek bereikte van ruim 120.000 ton, zette een vrijwel onafgebroken neerwaartse lijn in. In 1905, toen het spoorvervoer van erts bijna geheel tot stilstand was gekomen, werden de kranen niet meer voor de ertsoverslag ingezet en gaf Müller haar ligplaatsen terug aan de gemeente.[[Noten H4#4-22|<sup>[22]</sup>]] | De arbeidsbesparing die de nieuwe kranen opleverden, was aanzienlijk: Müller dacht het werk nu met 9 in plaats van 12 bootwerkers per ploeg aan te kunnen.[[Noten H4#4-21|<sup>[21]</sup>]] Een staking was het gevolg, die overigens vrij snel verliep. Voor de firma Müller was dit aanleiding te breken met haar gewoonte om met losse arbeiders te werken: ze besloot 150 man vast in dienst te nemen. De firma Jos. de Poorter, die eveneens veel ertsboten behandelde, meende dat Müller hierdoor goedkoper uit was en verlaagde de lonen met 20%. Het gevolg was opnieuw een staking, die zich over de gehele haven uitbreidde en zelfs nog even voortduurde toen het gevaar van loonsverlaging bleek te zijn afgewend. Nadat de lossing van de wagons met de ertskranen in 1898 een piek bereikte van ruim 120.000 ton, zette een vrijwel onafgebroken neerwaartse lijn in. In 1905, toen het spoorvervoer van erts bijna geheel tot stilstand was gekomen, werden de kranen niet meer voor de ertsoverslag ingezet en gaf Müller haar ligplaatsen terug aan de gemeente.[[Noten H4#4-22|<sup>[22]</sup>]] |