De uitvinding van een nieuwe voedingsvet

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 21: Regel 21:
 
'''Mège Mouriès en de feiten'''
 
'''Mège Mouriès en de feiten'''
  
Nu was Hippolyte Mège Mouriès in ieder geval niet de tragische persoon die Jurgens ervan heeft gemaakt. Het [[Begrippenlijst#Cliché|clichébeeld]] van de wereldvreemde geleerde, die geen droog brood te eten had en berooid aan zijn einde kwam, zoals gecultiveerd in de Jurgens overlevering, correspondeert niet met de feiten.  
+
Nu was Hippolyte Mège Mouriès in ieder geval niet de tragische persoon die Jurgens ervan heeft gemaakt. Het [[Begrippenlijst#Cliche|cliché]]beeld van de wereldvreemde geleerde, die geen droog brood te eten had en berooid aan zijn einde kwam, zoals gecultiveerd in de Jurgens overlevering, correspondeert niet met de feiten.  
  
 
Mège had ervaring met octrooien: in Frankrijk had hij er vóór 1869 al achttien ingediend en ook voor de praktische c.q. financiële kant van zijn uitvindersarbeid had hij aandacht. Met name aan het margarine-octrooi heeft hij goed verdiend.
 
Mège had ervaring met octrooien: in Frankrijk had hij er vóór 1869 al achttien ingediend en ook voor de praktische c.q. financiële kant van zijn uitvindersarbeid had hij aandacht. Met name aan het margarine-octrooi heeft hij goed verdiend.
Regel 38: Regel 38:
 
Zijn benadering was ongeveer als volgt. Een goed vervangingsmiddel voor boter moet zoveel mogelijk op echte boter lijken, in smaak, smeerbaarheid en geschiktheid voor bakken, braden, het maken van sauzen en dergelijke. Daarmee vielen meteen allerlei bestaande vetten af, die wegens hun eigenschappen niet als grondstof konden dienen. Daarom zocht Mège een oplossing die zo dicht mogelijk in de buurt kwam van echt botervet en hij gebruikte de beesten op La Faisanderie om te ontdekken hoe echt botervet ontstaat. Een aantal melkkoeien gaf hij een tijdlang geen voedsel en na verloop van tijd gingen ze minder melk geven. Opmerkelijk was dat die melk nog wel steeds botervet bevatte en hij trok hieruit de conclusie dat melkvet eigenlijk ontstaat uit het lichaamsvet van koeien, dat via het bloed in de uier terecht komt. Onder normale omstandigheden zou dat afgescheiden vet weer aangevuld worden via het voer. Zijn volgende stap was om een proces te maken waarin hij nabootste wat er in het organisme van een koe gebeurt: de omzetting van lichaamsvet, onder invloed van warmte en natuurlijk aanwezige stoffen, in botervet.
 
Zijn benadering was ongeveer als volgt. Een goed vervangingsmiddel voor boter moet zoveel mogelijk op echte boter lijken, in smaak, smeerbaarheid en geschiktheid voor bakken, braden, het maken van sauzen en dergelijke. Daarmee vielen meteen allerlei bestaande vetten af, die wegens hun eigenschappen niet als grondstof konden dienen. Daarom zocht Mège een oplossing die zo dicht mogelijk in de buurt kwam van echt botervet en hij gebruikte de beesten op La Faisanderie om te ontdekken hoe echt botervet ontstaat. Een aantal melkkoeien gaf hij een tijdlang geen voedsel en na verloop van tijd gingen ze minder melk geven. Opmerkelijk was dat die melk nog wel steeds botervet bevatte en hij trok hieruit de conclusie dat melkvet eigenlijk ontstaat uit het lichaamsvet van koeien, dat via het bloed in de uier terecht komt. Onder normale omstandigheden zou dat afgescheiden vet weer aangevuld worden via het voer. Zijn volgende stap was om een proces te maken waarin hij nabootste wat er in het organisme van een koe gebeurt: de omzetting van lichaamsvet, onder invloed van warmte en natuurlijk aanwezige stoffen, in botervet.
  
Zijn [[begrippenlijst#Empirisch|empirische]] bevindingen en de conclusies die hij daarop baseerde, legden de basis voor zijn methode om kunstboter te maken. Het procedé, dat hij in juli 1869 in Frankrijk[[Noten TIN19-1-H5#5-12|<sup>[12]</sup>]] en Engeland octrooieerde en kort daarop in een kleine fabriek in Poissy in werking zette, bestond uit twee onderdelen: het maken van de vette grondstof, die hij oleomargarine noemde, en het bereiden van het uiteindelijke botersubstituut.
+
Zijn [[begrippenlijst#Empirisch|empirische]] bevindingen en de conclusies die hij daarop baseerde, legden de basis voor zijn methode om kunstboter te maken. Het procedé, dat hij in juli 1869 in Frankrijk[[Noten TIN19-1-H5#5-12|<sup>[12]</sup>]] en Engeland octrooieerde en kort daarop in een kleine fabriek in Poissy in werking zette, bestond uit twee onderdelen: het maken van de vette grondstof, die hij oleomargarine noemde, en het bereiden van het uiteindelijke boter[[Begrippenlijst#Substituut|substituut]].

Huidige versie van 1 apr 2008 om 18:41