Boterwetten in internationaal perspectief
Van Techniek in Nederland
Regel 36: | Regel 36: | ||
De wetgeving was moeizaam en aarzelend tot stand gekomen, zij bleek in de praktijk niet doelmatig. Er kwam geen einde aan de mengpraktijken in de binnenlandse of buitenlandse boterhandel, wat vooral te wijten was aan de onvoldoende controle die de overheid kon uitoefenen.[[Noten TIN19-1-H5#5-91|<sup>[91]</sup>]] | De wetgeving was moeizaam en aarzelend tot stand gekomen, zij bleek in de praktijk niet doelmatig. Er kwam geen einde aan de mengpraktijken in de binnenlandse of buitenlandse boterhandel, wat vooral te wijten was aan de onvoldoende controle die de overheid kon uitoefenen.[[Noten TIN19-1-H5#5-91|<sup>[91]</sup>]] | ||
− | Daarnaast bevatte de wet [[begrippenlijst# | + | Daarnaast bevatte de wet [[begrippenlijst#Lacune|lacunes]], die een gericht optreden in de praktijk onmogelijk maakten. Daarvan profiteerden met name de zogenaamde potjesboeren, kleine handelaren die zich vaak voordeden als boeren en hun waar aan huis afleverden. Juist door deze groep werd vol overgave geknoeid en margarine voor boter verkocht, maar de wet van 1889 had hierop geen greep. Een nieuwe wet uit 1900 bracht later verbetering: de controle zou worden uitgeoefend door deskundige ambtenaren en de straffen werden zwaarder. |
[[Afbeelding:Rdam_vdBergh_margarinefabr_centrifugelokaal.jpg|thumb|390px|left|Centrifugelokaal van de margarinefabriek]] | [[Afbeelding:Rdam_vdBergh_margarinefabr_centrifugelokaal.jpg|thumb|390px|left|Centrifugelokaal van de margarinefabriek]] | ||
− | Voor de margarineindustrie heeft de Boterwet van 1889 nauwelijks negatieve gevolgen gehad. Van een teruggang in productie of afzet, zowel in binnen- als buitenland, is in de cijfers weinig terug te vinden.[[Noten TIN19-1-H5#5-92|<sup>[92]</sup>]] Ongetwijfeld werd er nog steeds margarine als boter verkocht, want een jarenlange traditie van bedrog was niet met één pennenstreek uit te bannen, maar in het algemeen kan gezegd worden dat de margarinehandel het ook op eigen kracht en onder eigen vlag wist te redden. Unilever geschiedschrijver Ch. Wilson beweert zelfs: | + | Voor de [[De Nederlandse margarine industrie een eigenaardige ontwikkeling|'''margarineindustrie''']] heeft de Boterwet van 1889 nauwelijks negatieve gevolgen gehad. Van een teruggang in productie of afzet, zowel in binnen- als buitenland, is in de cijfers weinig terug te vinden.[[Noten TIN19-1-H5#5-92|<sup>[92]</sup>]] Ongetwijfeld werd er nog steeds margarine als boter verkocht, want een jarenlange traditie van bedrog was niet met één pennenstreek uit te bannen, maar in het algemeen kan gezegd worden dat de margarinehandel het ook op eigen kracht en onder eigen vlag wist te redden. Unilever geschiedschrijver Ch. Wilson beweert zelfs: |
'' 'In Engeland hadden de wetten van 1887 en 1907, verre van de margarinefabrikant belemmeringen in de weg te leggen, hem onbetwistbaar geholpen'.''[[Noten TIN19-1-H5#5-93|<sup>[93]</sup>]] | '' 'In Engeland hadden de wetten van 1887 en 1907, verre van de margarinefabrikant belemmeringen in de weg te leggen, hem onbetwistbaar geholpen'.''[[Noten TIN19-1-H5#5-93|<sup>[93]</sup>]] |