De meelfabriek in Nederland

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
 
Regel 59: Regel 59:
 
'''Afzet van fabrieksbrood'''
 
'''Afzet van fabrieksbrood'''
  
In het laatste citaat wordt een aspect aangesneden, dat reeds bij de [[Latere stoomkorenmolens|'''stoomkorenmolen''']] een rol speelde. Voor de fabrieken was een voldoende groot afzetgebied van cruciaal belang. Fabrieksmeel was lang houdbaar en kon geëxporteerd worden, maar de broodfabrieken hadden altijd te maken met de beperkte houdbaarheid van het brood:'' 'Brood moet koud zijn om niet door langdurig geborgen zijn in gesloten kisten te lijden. Brooze korsten worden afgeschaafd door stooten enz., enz.'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-95|<sup>[95]</sup>]]  
+
In het laatste citaat wordt een aspect aangesneden, dat reeds bij de [[Latere stoomkorenmolens|'''stoomkorenmolen''']] een rol speelde. Voor de fabrieken was een voldoende groot afzetgebied van [[Begrippenlijst#Cruciaal|cruciaal]] belang. Fabrieksmeel was lang houdbaar en kon geëxporteerd worden, maar de broodfabrieken hadden altijd te maken met de beperkte houdbaarheid van het brood:'' 'Brood moet koud zijn om niet door langdurig geborgen zijn in gesloten kisten te lijden. Brooze korsten worden afgeschaafd door stooten enz., enz.'.''[[Noten TIN19-1-H3#3-95|<sup>[95]</sup>]]  
 
Transport en opslag van brood stelden hun beperkingen.  
 
Transport en opslag van brood stelden hun beperkingen.  
  
 
Vandaar dat de broodfabrieken alleen in de steden waren, waar een groot publiek direct van brood voorzien kon worden. Dan konden door die grote omzet ook de hoge investeringen worden terugverdiend. Het was om een andere reden ook heel moeilijk om het afzetgebied te vergroten naar buiten de stad: dan moest men op afstand het [[Begrippenlijst#Monopolie|monopolie]] van de plaatselijke bakkers breken, die er alles aan zouden doen om hun eigen publiek te overtuigen van het minderwaardige van fabrieksbrood. Zolang de steedse afzet nog alleen toenam, hoefden de broodfabrieken nog niet zo de boer op.
 
Vandaar dat de broodfabrieken alleen in de steden waren, waar een groot publiek direct van brood voorzien kon worden. Dan konden door die grote omzet ook de hoge investeringen worden terugverdiend. Het was om een andere reden ook heel moeilijk om het afzetgebied te vergroten naar buiten de stad: dan moest men op afstand het [[Begrippenlijst#Monopolie|monopolie]] van de plaatselijke bakkers breken, die er alles aan zouden doen om hun eigen publiek te overtuigen van het minderwaardige van fabrieksbrood. Zolang de steedse afzet nog alleen toenam, hoefden de broodfabrieken nog niet zo de boer op.

Huidige versie van 21 apr 2008 om 18:37