Goederen- en passagiersvervoer rond 1900
Van Techniek in Nederland
Regel 6: | Regel 6: | ||
Na 1890 kwam in de Nederlandse binnenvaart het overwicht steeds meer bij de zogenaamde wilde vaart te liggen, die met name de campagnevaart (het vervoer van bieten en aardappelen naar de regionale industriële centra) naar zich toetrok.[[Noten H2#2-21|<sup>[21]</sup>]] | Na 1890 kwam in de Nederlandse binnenvaart het overwicht steeds meer bij de zogenaamde wilde vaart te liggen, die met name de campagnevaart (het vervoer van bieten en aardappelen naar de regionale industriële centra) naar zich toetrok.[[Noten H2#2-21|<sup>[21]</sup>]] | ||
− | Trein en [[Tramvervoer rond 1900|'' | + | Trein en [[Tramvervoer rond 1900|'''tram''' ]] concurreerden niet alleen met het vervoer per paard en met de binnenvaart, maar ook met elkaar, vooral bij het personenvervoer. Terwijl in 1880 de spoorwegen 16 miljoen passagiers vervoerden en de tramwegen (inclusief de stadstram) 13 miljoen voor hun rekening namen, was drie jaar later het spoor al overvleugeld door de tram, ondanks de in vergelijking met het buitenland uitzonderlijk lage treintarieven.[[Noten H2#2-22|<sup>[22]</sup>]] |
[[afbeelding:grafiek_vervoersmodaliteiten.jpg|thumb|710px|left| De ontwikkeling van het aandeel van de verschillende [[Begrippenlijst#Vervoersmodaliteiten|vervoersmodaliteiten]] in het binnenlandse goederenvervoer in Nederland, 1880-1938.]] | [[afbeelding:grafiek_vervoersmodaliteiten.jpg|thumb|710px|left| De ontwikkeling van het aandeel van de verschillende [[Begrippenlijst#Vervoersmodaliteiten|vervoersmodaliteiten]] in het binnenlandse goederenvervoer in Nederland, 1880-1938.]] |