Noten TIN20-3-H2
Van Techniek in Nederland
Regel 29: | Regel 29: | ||
*<div id=2-63>[63] J. Jobse-van Putten, Van pekelvat tot diepvrieskist, Amsterdam 1989, 51-53.</div> | *<div id=2-63>[63] J. Jobse-van Putten, Van pekelvat tot diepvrieskist, Amsterdam 1989, 51-53.</div> | ||
*<div id=2-64>[64] J.D. Brinksma, Slachterijen, vleeswarenindustrie en visverwerkingsinrichtingen, 19-31; het Franse systeem kende meerdere, het Duitse een centrale slachtruimte, waardoor de vleeskeuring vergemakkelijkt werd.</div> | *<div id=2-64>[64] J.D. Brinksma, Slachterijen, vleeswarenindustrie en visverwerkingsinrichtingen, 19-31; het Franse systeem kende meerdere, het Duitse een centrale slachtruimte, waardoor de vleeskeuring vergemakkelijkt werd.</div> | ||
− | *<div id=2-65>[65] De productie van de Hollandsche Conservenfabriek te Alblasserdam steeg van 160.000 liter in 1892 tot 710.000 liter in 1900. Dit betrof niet alleen groenten, maar ook vlees, vis, soep en complete maaltijden. E. van Gendt, ‘Verduurzamen van levensmiddelen’,</div> | + | *<div id=2-65>[65] De productie van de Hollandsche Conservenfabriek te Alblasserdam steeg van 160.000 liter in 1892 tot 710.000 liter in 1900. Dit betrof niet alleen groenten, maar ook vlees, vis, soep en complete maaltijden. E. van Gendt, ‘Verduurzamen van levensmiddelen’, Eigen Haard (1901) 516-520.</div> |
*<div id=2-66>[66] H. Baudet, Een vertrouwde wereld. 100 jaar innovatie in Nederland (Amsterdam 1986), 104-108.</div> | *<div id=2-66>[66] H. Baudet, Een vertrouwde wereld. 100 jaar innovatie in Nederland (Amsterdam 1986), 104-108.</div> | ||
*<div id=2-67>[67] J.J.A.M. Gorisse, ‘Van confiture tot jam – van keukenwerk naar fabrieksprodukt 1750-1950’, Industriële archeologie 9 (1989), 2-21.</div> | *<div id=2-67>[67] J.J.A.M. Gorisse, ‘Van confiture tot jam – van keukenwerk naar fabrieksprodukt 1750-1950’, Industriële archeologie 9 (1989), 2-21.</div> |