Wetenschappelijke landbouw als vernieuwingsbeweging

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 38: Regel 38:
  
  
 +
 +
'''Centrale en lokale initiatieven weinig succesvol'''
  
  
Regel 67: Regel 69:
  
  
'''
 
Natuurwetenschappelijke basis landbouwhervormingen onderdeel van het probleem'''
 
  
 +
'''Natuurwetenschappelijke basis landbouwhervormingen onderdeel van het probleem'''
  
Een andere beperking van de hervormingsbeweging was de nog tamelijk zwakke natuurwetenschappelijke basis van een groot deel van de aanbevelingen en experimenten van de landbouwkundigen. Het fundamentele werk van de grondlegger van de moderne landbouwscheikunde, J. von Liebig, was nog omstreden en werd niet algemeen geaccepteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-16|<sup>[16]</sup>]] Bovendien was Von Liebig zelf soms weinig gelukkig in zijn praktische analyses, zoals bij het voorbeeld van de [[begrippenlijst#Guano|guano]] nog zal laten zien. Er schortte dus nog van alles aan het inzicht in de werkelijke problemen van het landbouwbedrijf, waardoor van de aanbevelingen van de landbouwkundigen soms meer kwaad dan goeds kwam. Het wantrouwen van de (kleine) boeren jegens de aanbevelingen van de wetenschappelijke landbouwers was niet volledig ongegrond.[[Noten TIN19-1-H2#2-17|<sup>[17]</sup>]]
 
  
 +
Een andere beperking van de hervormingsbeweging was de nog tamelijk zwakke natuurwetenschappelijke basis van een groot deel van de aanbevelingen en experimenten van de landbouwkundigen. Het fundamentele werk van de grondlegger van de moderne landbouwscheikunde, J. von Liebig, was nog omstreden en werd niet algemeen geaccepteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-16|<sup>[16]</sup>]] Bovendien was Von Liebig zelf soms weinig gelukkig in zijn praktische analyses, zoals bij het voorbeeld van de [[begrippenlijst#Guano|guano]] nog zal laten zien. Er schortte dus nog van alles aan het inzicht in de werkelijke problemen van het landbouwbedrijf, waardoor van de aanbevelingen van de landbouwkundigen soms meer kwaad dan goeds kwam. Het wantrouwen van de (kleine) boeren jegens de aanbevelingen van de wetenschappelijke landbouwers was niet volledig ongegrond.[[Noten TIN19-1-H2#2-17|<sup>[17]</sup>]]
  
  
  
 +
'''Lidmaatschap meer luxe dan noodzaak'''
  
 
Toen de agrarische depressie in de Nederlandse landbouw na ca 1880 begon, richtten de boeren zich niet massaal tot de landbouwmaatschappijen om hulp, maar werden vrijwel alle organisaties met een sterk ledenverlies geconfronteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-18|<sup>[18]</sup>]] Dit wijst er op dat de boeren het lidmaatschap van de landbouwmaatschappij eerder zagen als een vorm van luxe-consumptie in tijden van overvloed dan als een bron van steun in moeilijke tijden.
 
Toen de agrarische depressie in de Nederlandse landbouw na ca 1880 begon, richtten de boeren zich niet massaal tot de landbouwmaatschappijen om hulp, maar werden vrijwel alle organisaties met een sterk ledenverlies geconfronteerd.[[Noten TIN19-1-H2#2-18|<sup>[18]</sup>]] Dit wijst er op dat de boeren het lidmaatschap van de landbouwmaatschappij eerder zagen als een vorm van luxe-consumptie in tijden van overvloed dan als een bron van steun in moeilijke tijden.

Versie op 4 okt 2007 17:22