Smaak en kwaliteit
Van Techniek in Nederland
Regel 4: | Regel 4: | ||
De oorzaak van dit gebrek aan houdbaarheid was, in weerwil van Mulders waarderende woorden over de capaciteiten van de brouwers, waarschijnlijk toch de gebrekkige bereidingswijze van veel [[De traditionele brouwmethode|'''bovengistende''']] bieren. Zoals gezegd lette men daarbij in verband met de [[De accijnskwestie|'''accijnsheffing''']] vaak meer op de gebrouwen hoeveelheid dan op de kwaliteit van de drank. | De oorzaak van dit gebrek aan houdbaarheid was, in weerwil van Mulders waarderende woorden over de capaciteiten van de brouwers, waarschijnlijk toch de gebrekkige bereidingswijze van veel [[De traditionele brouwmethode|'''bovengistende''']] bieren. Zoals gezegd lette men daarbij in verband met de [[De accijnskwestie|'''accijnsheffing''']] vaak meer op de gebrouwen hoeveelheid dan op de kwaliteit van de drank. | ||
Als laatste bezwaar tegen het Nederlandse bier noemde Mulder het gebrek aan smakelijkheid. Nu valt over een begrip als smaak natuurlijk al op voorhand heel wat te twisten, maar uit het vervolg kan worden opgemaakt dat hij dat eigenlijk niet bedoelde. Mulder had het voornamelijk over een andere zaak, die overigens nauw met de smaak samenhing, en wel de grote variatie in bovengistende bieren. 'Onze bieren zijn meest voor elke plaats eigenaardig, niet in deugdelijkheid, maar in het bezit van een smaak, die nu eenmaal door de verbruikers ter plaatse wordt gewild, maar door hen, welke er niet aan gewoon zijn, meestal niet wordt begeerd', zo stelde hij.[[Noten TIN19-1-H6#6-57|<sup>[57]</sup>]] | Als laatste bezwaar tegen het Nederlandse bier noemde Mulder het gebrek aan smakelijkheid. Nu valt over een begrip als smaak natuurlijk al op voorhand heel wat te twisten, maar uit het vervolg kan worden opgemaakt dat hij dat eigenlijk niet bedoelde. Mulder had het voornamelijk over een andere zaak, die overigens nauw met de smaak samenhing, en wel de grote variatie in bovengistende bieren. 'Onze bieren zijn meest voor elke plaats eigenaardig, niet in deugdelijkheid, maar in het bezit van een smaak, die nu eenmaal door de verbruikers ter plaatse wordt gewild, maar door hen, welke er niet aan gewoon zijn, meestal niet wordt begeerd', zo stelde hij.[[Noten TIN19-1-H6#6-57|<sup>[57]</sup>]] | ||
− | Deze (te) grote variatie in bieren en de daarbij behorende smaakverschillen hingen natuurlijk nauw samen met de structuur van de biernijverheid in Nederland, waarbij vooral in Brabant en Limburg maar ook wel elders een groot aantal kleine tot zeer kleine brouwerijen bestond, die ieder hun 'eigen' bier brouwden. Die eigenheid was mogelijk ook een middel om klanten te binden en hooggistend bier leende zich kennelijk goed voor het toepassen van deze smaakvariaties.[[Noten TIN19-1-H6#6-58|<sup>[58]</sup>]] Wat kon het ondergistende bier daar tegenover stellen? | + | Deze (te) grote variatie in bieren en de daarbij behorende smaakverschillen hingen natuurlijk nauw samen met de structuur van de biernijverheid in Nederland, waarbij vooral in Brabant en Limburg maar ook wel elders een groot aantal kleine tot zeer kleine brouwerijen bestond, die ieder hun 'eigen' bier brouwden. Die eigenheid was mogelijk ook een middel om klanten te binden en hooggistend bier leende zich kennelijk goed voor het toepassen van deze smaakvariaties.[[Noten TIN19-1-H6#6-58|<sup>[58]</sup>]] Wat kon het [[De traditionele brouwmethode|'''ondergistende''']] bier daar tegenover stellen? |
Het had in de eerste plaats al de eigenschappen die het bovengistende Nederlandse bier miste. Het was een heldere, niet door zwevende mout- of gistdeeltjes vertroebelde drank met een over het algemeen pittige hopsmaak. Ondergistend bier was door de gecompliceerdere, bij lagere temperaturen uitgevoerde en meer tijdvergende bereidingswijze beter bestand tegen bederf dan het hooggistende bier en het kon ook beter worden vervoerd. De kwaliteit van laaggistend bier was bovendien vrij constant. Wie een glas Münchener, Dortmunder of Pilsener bestelde wist wat hij voorgezet zou krijgen. | Het had in de eerste plaats al de eigenschappen die het bovengistende Nederlandse bier miste. Het was een heldere, niet door zwevende mout- of gistdeeltjes vertroebelde drank met een over het algemeen pittige hopsmaak. Ondergistend bier was door de gecompliceerdere, bij lagere temperaturen uitgevoerde en meer tijdvergende bereidingswijze beter bestand tegen bederf dan het hooggistende bier en het kon ook beter worden vervoerd. De kwaliteit van laaggistend bier was bovendien vrij constant. Wie een glas Münchener, Dortmunder of Pilsener bestelde wist wat hij voorgezet zou krijgen. | ||
Een andere, vooral psychologische factor was waarschijnlijk eveneens van belang. Ondergistend bier was duurder dan bovengistend bier en stond bekend als 'heerenbier', de hooggistende variant werd vaak 'werkmansbier' genoemd. Het ligt voor de hand dat van dit wat duurdere en kwalitatief betere produkt een zekere aantrekkingskracht uitging toen in de jaren zestig en zeventig het welvaartspeil ging stijgen. Het Beierse bier werd een [[begrippenlijst#Modedrank|modedrank]] en dat zal waarschijnlijk in niet geringe mate hebben bijgedragen aan het succes van het produkt. | Een andere, vooral psychologische factor was waarschijnlijk eveneens van belang. Ondergistend bier was duurder dan bovengistend bier en stond bekend als 'heerenbier', de hooggistende variant werd vaak 'werkmansbier' genoemd. Het ligt voor de hand dat van dit wat duurdere en kwalitatief betere produkt een zekere aantrekkingskracht uitging toen in de jaren zestig en zeventig het welvaartspeil ging stijgen. Het Beierse bier werd een [[begrippenlijst#Modedrank|modedrank]] en dat zal waarschijnlijk in niet geringe mate hebben bijgedragen aan het succes van het produkt. |