De pioniers van de margarineindustrie
Van Techniek in Nederland
Regel 7: | Regel 7: | ||
[[Afbeelding:Oss_Jurgens_margarinefabriek_1914.jpg|thumb|380px|left|Ant. Jurgens' Margarinefabrieken te Oss]] | [[Afbeelding:Oss_Jurgens_margarinefabriek_1914.jpg|thumb|380px|left|Ant. Jurgens' Margarinefabrieken te Oss]] | ||
+ | |||
De 'stoomkunstboterfabriek', zoals de inrichting door het gemeentebestuur van Oss werd betiteld, was de eerste echte fabriek in het agrarische Oss en breidde zich in de jaren zeventig verder uit. | De 'stoomkunstboterfabriek', zoals de inrichting door het gemeentebestuur van Oss werd betiteld, was de eerste echte fabriek in het agrarische Oss en breidde zich in de jaren zeventig verder uit. | ||
Regel 13: | Regel 14: | ||
'''Jurgens past procedé Mège Mouriès aan''' | '''Jurgens past procedé Mège Mouriès aan''' | ||
− | |||
Het procedé dat Mège Mouriès de Nederlanders had getoond, bleek voor verbetering vatbaar te zijn. Het toevoegen van koeienuiers werd al in een vroeg stadium beëindigd: het was moeilijk om voldoende van deze grondstof te verkrijgen en bovendien bleek de toevoeging ervan voor de kwaliteit van het eindproduct van geen belang te zijn. | Het procedé dat Mège Mouriès de Nederlanders had getoond, bleek voor verbetering vatbaar te zijn. Het toevoegen van koeienuiers werd al in een vroeg stadium beëindigd: het was moeilijk om voldoende van deze grondstof te verkrijgen en bovendien bleek de toevoeging ervan voor de kwaliteit van het eindproduct van geen belang te zijn. | ||
Regel 28: | Regel 28: | ||
In de periode van 1871 - 1878 had Jurgens op eigen initiatief de hierboven genoemde verbeteringen aangebracht en de kwaliteit van het product verbeterd. | In de periode van 1871 - 1878 had Jurgens op eigen initiatief de hierboven genoemde verbeteringen aangebracht en de kwaliteit van het product verbeterd. | ||
− | |||
'''Grondstoffen''' | '''Grondstoffen''' | ||
− | |||
Succes in de nieuwe industrie hing ook voor een belangrijk deel af van de beschikbaarheid en kwaliteit van de benodigde grondstoffen. Goede melk was in Oss en omgeving in voldoende mate aanwezig. Maar de belangrijkste grondstof, de oleomargarine of 'oleo', werd in Nederland niet gemaakt, behalve korte tijd in 's Hertogenbosch. Voor de productie van dit veredeld rundvet zou een omvangrijke slacht industrie aanwezig moeten zijn, maar die bestond hier niet. De slachterijen in de steden waren veel te klein om op grote schaal vet te kunnen leveren. | Succes in de nieuwe industrie hing ook voor een belangrijk deel af van de beschikbaarheid en kwaliteit van de benodigde grondstoffen. Goede melk was in Oss en omgeving in voldoende mate aanwezig. Maar de belangrijkste grondstof, de oleomargarine of 'oleo', werd in Nederland niet gemaakt, behalve korte tijd in 's Hertogenbosch. Voor de productie van dit veredeld rundvet zou een omvangrijke slacht industrie aanwezig moeten zijn, maar die bestond hier niet. De slachterijen in de steden waren veel te klein om op grote schaal vet te kunnen leveren. | ||
− | Voor de belangrijkste grondstof waren de eerste fabrikanten daarom afhankelijk van het buitenland. In maart 1872 had Jurgens via zijn zakenpartner uit de boterhandel, Beveridge uit Leith (Schotland), een octrooi aangevraagd voor de behandeling van schapen- en rundervet.[[Noten TIN19-1-H5#5-21|<sup>[21]</sup>]] In twee fabrieken in Groot-Brittannië werd het vet, afkomstig uit slachterijen in de grote steden, gesmolten en gezuiverd. Dit gezuiverd vet werd vervolgens naar 's Hertogenbosch gezonden, waar een laatste behandeling plaatsvond.[[Afbeelding:Oss_Jurgens_margarinefabr_walsmachines_1914.jpg|thumb|380px|right|Walsmachines]] | + | Voor de belangrijkste grondstof waren de eerste fabrikanten daarom afhankelijk van het buitenland. In maart 1872 had Jurgens via zijn zakenpartner uit de boterhandel, Beveridge uit Leith (Schotland), een octrooi aangevraagd voor de behandeling van schapen- en rundervet.[[Noten TIN19-1-H5#5-21|<sup>[21]</sup>]] |
− | In de 'fabriek van stearine en elaïne' van [[Een Nederlandse fabrikant voor een Engelse rechter|'''Cordeweener & Cie''']]. in deze stad werd door middel van 'koude persen' de elaïne (oleomargarine) gescheiden van de stearine.[[Noten TIN19-1-H5#5-22|<sup>[22]</sup>]] De fabriek beschikte over een stoommachine van 8 pk voor de aandrijving van de persen en verwerkte in 1872 wekelijks voor fl. 12.000 aan grondstoffen.[[Noten TIN19-1-H5#5-23|<sup>[23]</sup>]] | + | In twee fabrieken in Groot-Brittannië werd het vet, afkomstig uit slachterijen in de grote steden, gesmolten en gezuiverd. Dit gezuiverd vet werd vervolgens naar 's Hertogenbosch gezonden, waar een laatste behandeling plaatsvond. |
+ | [[Afbeelding:Oss_Jurgens_margarinefabr_walsmachines_1914.jpg|thumb|380px|right|Walsmachines]] | ||
+ | In de 'fabriek van stearine en elaïne' van [[Een Nederlandse fabrikant voor een Engelse rechter|'''Cordeweener & Cie''']]. in deze stad werd door middel van 'koude persen' de elaïne (oleomargarine) gescheiden van de stearine.[[Noten TIN19-1-H5#5-22|<sup>[22]</sup>]] | ||
+ | De fabriek beschikte over een stoommachine van 8 pk voor de aandrijving van de persen en verwerkte in 1872 wekelijks voor fl. 12.000 aan grondstoffen.[[Noten TIN19-1-H5#5-23|<sup>[23]</sup>]] | ||
Gedurende de jaren 1872, 1873 en 1874 leverde Cordeweener de oleomargarine aan de kunstboterfabriek van Jurgens in Oss. Aan de samenwerking tussen Jurgens en Cordeweener werd in 1872 vorm gegeven door de oprichting van een gezamenlijke firma, Cordeweener & Cie, waarin deelnamen: J. Peeters, W. en J. Cordeweener en de gebroeders Jurgens uit Oss.[[Noten TIN19-1-H5#5-24|<sup>[24]</sup>]] | Gedurende de jaren 1872, 1873 en 1874 leverde Cordeweener de oleomargarine aan de kunstboterfabriek van Jurgens in Oss. Aan de samenwerking tussen Jurgens en Cordeweener werd in 1872 vorm gegeven door de oprichting van een gezamenlijke firma, Cordeweener & Cie, waarin deelnamen: J. Peeters, W. en J. Cordeweener en de gebroeders Jurgens uit Oss.[[Noten TIN19-1-H5#5-24|<sup>[24]</sup>]] | ||
− | De hoeveelheid geleverde oleomargarine bleek echter onvoldoende te zijn en Jurgens en Cordeweener zochten in Frankrijk nieuwe voorraden.[[Noten TIN19-1-H5#5-25|<sup>[25]</sup>]] Juist buiten de Parijse stadspoorten en op enkele honderden meters van het reusachtige abattoir La Villette, aan de noord-oostkant van de stad, stichtte de Fransman Salomon Beleys in 1874 een fabriek die op grote schaal oleomargarine fabriceerde. Jurgens was de belangrijkste afnemer van deze [[begrippenlijst#Société Anonyme d'Alimentation|Société Anonyme d'Alimentation]] en in hoeveelheden van 30 à 40 ton per week werd de oleo naar Oss getransporteerd. | + | De hoeveelheid geleverde oleomargarine bleek echter onvoldoende te zijn en Jurgens en Cordeweener zochten in Frankrijk nieuwe voorraden.[[Noten TIN19-1-H5#5-25|<sup>[25]</sup>]] |
+ | Juist buiten de Parijse stadspoorten en op enkele honderden meters van het reusachtige abattoir La Villette, aan de noord-oostkant van de stad, stichtte de Fransman Salomon Beleys in 1874 een fabriek die op grote schaal oleomargarine fabriceerde. Jurgens was de belangrijkste afnemer van deze [[begrippenlijst#Société Anonyme d'Alimentation|Société Anonyme d'Alimentation]] en in hoeveelheden van 30 à 40 ton per week werd de oleo naar Oss getransporteerd. | ||
Desondanks bleef Jurgens kampen met een tekort en Henri Jurgens, de leider van de firma, ging in Frankrijk op zoek naar nieuwe oleo-leveranciers. Hij benaderde alle grote abattoirs in Bordeaux, Lyon en Marseille en probeerde de eigenaars te overreden oleomargarine te gaan maken. Velen waren geïnteresseerd en kwamen naar Aubervilliers, waar ze de know how opdeden en de benodigde machines konden bestellen. | Desondanks bleef Jurgens kampen met een tekort en Henri Jurgens, de leider van de firma, ging in Frankrijk op zoek naar nieuwe oleo-leveranciers. Hij benaderde alle grote abattoirs in Bordeaux, Lyon en Marseille en probeerde de eigenaars te overreden oleomargarine te gaan maken. Velen waren geïnteresseerd en kwamen naar Aubervilliers, waar ze de know how opdeden en de benodigde machines konden bestellen. |